Afvalintercommunale Imog wil restwarmte met energiecontainers transporteren: “Ideaal alternatief voor duur aardgas”

Algemeen directeur Johan Bonnier schrijft met Imog aan een duurzaam verhaal. © Joke Couvreur
Philippe Verhaest

Woonzorgcentra, zwembaden of ziekenhuizen verwarmen met restafval? Als het van het Harelbeekse Imog afhangt, is het niet langer een utopie. De afvalintercommunale werkte een mobiele warmte-technologie uit en wil restwarmte die vrijkomt bij de verbranding van restafval met zogenaamde energiecontainers transporteren. “We willen echt álle restwarmte op een efficiënte manier benutten”, zegt algemeen directeur Johan Bonnier.

De Intergemeentelijke Maatschappij voor Openbare Gezondheid, kortweg Imog, is in tien West-Vlaamse en één Oost-Vlaamse gemeente (Kruisem, red.) actief en staat in voor de huisvuilverwerking van liefst 250.000 huishoudens.

“Goed voor 147 kilo restafval en 300 kilo recycleerbaar afval per gezin per jaar”, duidt algemeen directeur Johan Bonnier (56).

Alle restafval wordt op de imposante site op de grens tussen Harelbeke en Kortrijk verbrand en in energie omgezet. “Acht kilo restafval staat gelijk met één liter brandstof. We doen ons best om de fractie restafval zo klein mogelijk te houden, onder andere door te focussen op sorteren en recycleren. Maar er blijft altijd een deeltje restafval over en ook daaruit willen we alles halen.”

Warmtenet

De restwarmte wordt in een stoomketel geïnjecteerd, die op zijn beurt een turbine aandrijft die in theorie voldoende elektriciteit opwekt om alle inwoners van Harelbeke te voorzien, maar er wordt ook restwarmte als groene energiebron gebruikt.

Via een warmtenet, dat sinds vijf jaar operationeel is, worden bedrijven in de buurt bevoorraad, net als een 350-tal gezinswoningen. Daar kunnen er straks nog vierhonderd aan toegevoegd worden en het Kuurnse gemeentebestuur heeft plannen om enkele gemeentelijke gebouwen op ons warmtenet aan te sluiten. Ook enkele stadsgebouwen in Harelbeke kunnen aan het warmtenet gekoppeld worden.”

Ondanks alle inspanningen blijft er nog altijd restwarmte over die momenteel niet benut kan worden. “En daar willen we graag verandering in brengen”, gaat Johan Bonnier verder.

“De restwarmte die we nu niet op het warmtenet plaatsen, zetten we om in elektriciteit en steken we op het net. Net zoals mensen met zonnepanelen doen, maar op iets grotere schaal.”

Zoutoplossing

Imog wil de resterende restwarmte optimaler benutten en ontwikkelde een mobiele warmte-technologie om restwarmte met dubbelwandige containers naar lokale overheden en bedrijven te brengen.

“In 2018 hebben we deze technologie al op punt gezet. Een container met een zoutoplossing neemt hier bij ons de restwarmte op en brengt die naar bepaalde gebouwen. Via een warmtewisselaar kan de warmte opnieuw uit het zout gehaald worden en als verwarming gebruikt worden.”

© Joke Couvreur

In Duitsland is deze manier van werken al courant, in België past niemand die momenteel toe. “Vier jaar geleden was er gewoon geen interesse. Het was economisch niet interessant omdat de energieprijzen nog een pak lager lagen dan nu. Maar nu de gasprijzen de pan uitswingen, kan mobiele restwarmte zeker als interessant alternatief fungeren.”

Duurzaam

Imog wil de nog ongebruikte restwarmte – zo’n 1.000 megawattuur per jaar – aanbieden aan zogenaamde continue verbruikers. “We denken daarbij aan industriële afnemers, woonzorgcentra, ziekenhuizen, zwembaden…. Gebruikers die de klok rond warmte nodig hebben.”

“We zijn ervan overtuigd dat we nu wél afnemers zullen vinden. Dit is bovendien ook een duurzaam verhaal, want op deze manier benutten we letterlijk álle restwarmte op een zo’n efficiënt mogelijke manier.”

Het vervoer zou gebeuren met vrachtwagens die op CNG rijden. “Die stoten sowieso al minder CO2 uit dan benzine en diesel en op termijn willen we ons volledige vrachtwagenpark elektrificeren. Dan zullen we op een volledig groene manier onze duurzame energie tot bij de klanten kunnen brengen.”

Interesse? Neem contact op via johan.bonnier@imog.be