Chris Bevernage: “Gelukkig heb ik heel trouwe personeelsleden”

Chris Bevernage bij zijn ouderlijk huis, in de schaduw van de Menenpoort. (foto TOGH)
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Het Zilveren Hoofd, In ‘t Klein Stadhuis, Hotel Regina, De Waterpoort, In Compagnie, Les Halles, het Museumcafé en Dépot. Het horeca-imperium van Chris Bevernage omvat heel wat bekende zaken in Ieper, maar eindigen doet hij steeds in dezelfde straat waar hij opgegroeid is, in de schaduw van de Menenpoort.

Chris Bevernage (58) heeft in zijn 27-jarige actieve carrière heel wat watertjes doorzwommen en hoogte en laagtes gekend, maar toen de coronacrisis toesloeg zag hij het toch even heel somber in. “Tijdens de lockdown had ik wel stress, eerlijk gezegd. Ik zag het zwarter in dan dat het daarna bleek. Gelukkig heb ik een sterke vrouw achter mij staan. Zij is altijd een sterk persoon geweest, ook bij eerdere tegenslagen.”

Hoe zwaar was de impact van de coronacrisis?

“Heel erg. We dachten eerst dat de lockdown maar drie weken zou duren, niemand besefte dat het zo erg was. Tot je plots een heel kwartaal kwijt bent, terwijl je afschrijvingen, leningen en verzekeringen doorlopen. Dat is een zware dobber. Ook voor de gasten die hier werken. Hun loon lag een pak lager. Gelukkig heb ik heel trouwe personeelsleden. Er zitten er tussen met twintig jaar dienst. De laatste jaren hebben we weinig verloop. Er was één personeelslid die het geprobeerd heeft in de fabriek, maar nu weer begint bij ons. Ik heb iedereen van het vaste personeel nu weer in het werk kunnen steken, maar voorlopig werken we met minder extra’s en jobstudenten. Het is redelijk kalm gestart maar nu zitten we toch weer op zo’n 80 procent van de normale omzet. We hebben het voordeel dat we niet zo afhankelijk zijn van toeristen. Daar plukken we nu wel de vruchten van. De vaste klanten zijn terug.”

Is het moeilijk om aan de richtlijnen te voldoen?

“Die mondmaskers zijn het moeilijkste. De tafels herschikken was niet zo’n groot probleem omdat we drie ruime zaken hebben. Je moet als cafébaas er nu wel voor zorgen dat de klanten het niet te bont maken. Als ze bijvoorbeeld met vier aan een hoge tafel staan, mogen er geen andere mensen bij komen staan. Als je dat op een deftige manier zegt, begrijpen ze dat wel. Wie het niet begrijpt, mag gerust vertrekken. De politie passeert ook vaak in de buurt, waardoor klanten niet meer achter een laatste drankje vragen rond 1 uur.”

Hoe schat jij de langetermijngevolgen in voor de horeca?

“Ik denk dat we ons nu wel redden dankzij de btw-verlaging. We zitten met een kleine marge in de horeca en die 6 procent helpt, maar het zal maar duren tot december. Nu zitten we ook volop in het zomerseizoen. Het is mooi weer, de mensen komen buiten. Vanaf oktober of november zal dat veel minder zijn en dan gaan we nog moeten zien hoeveel zaken het hoofd boven water kunnen houden. Er zullen er sowieso uitvallen.”

“Ik ben er trots op dat ik vernieuwing gebracht heb in het horecalandschap”

Hoe kijk je terug op jouw horecaloopbaan?

“Ik heb uitdagingen nodig in mijn leven. Vroeger zei men al eens dat je om de tien jaar iets anders moet doen in het leven. Het is vaak een beetje korter bij mij. Nochtans was het in het begin de bedoeling om in Het Zilveren Hoofd te blijven. Maar toen de opportuniteit kwam om iets op de Grote Markt te doen, wist ik dat dat iets was wat ik altijd heb willen doen. Dan doe je eens een optredentje en groeit het uit tot de Muzikale Dinsdagen waar je in het laatste seizoen 10.000 mensen hebt, vervolgens komt een brouwer langs die zegt dat Les Halles leeg komt te staan… Zo ben ik eerder toevallig van het ene in het andere gerold, met vallen en opstaan… Ik ben vooral trots dat ik vernieuwing gebracht heb in het Ieperse horecalandschap.”

Was het jeugdsentiment om in de Menenstraat een horecazaak te beginnen?

“Nee, het was tijd voor een uitdaging. Mijn ouders hadden hier wel hun zaak De Nieuwe Schaar, een bekende winkel. Ik heb ook altijd in de Menenstraat gewoond en hier in Dépot heb ik nog turnles gehad. Toen mijn ouders stopten met de zaak is mijn vrouw uit het onderwijs gestapt om de zaak verder te zetten. Ze heeft dat dertig jaar gedaan en dan op haar beurt overgedragen aan een nichtje van haar. Maar het gebouw is nog eigendom van mij.”

Je bent dus opgegroeid in de schaduw van de Menenpoort.

“Als het klaroengeschal van de Last Post begon, wist je dat je moest gaan slapen. Ik herinner me nog de tijd dat er vijf, maximum tien mensen stonden. Stilletjes aan zag je het groeien. Met de vriendjes van de straat heb ik veel gespeeld op de Vestingen. Ravotten en op latere leeftijd een beetje apenstreken uithalen. Dan gingen we ons verder wagen naar het Eilandje om daar een liefje op te doen. De klassieke dingen…”

Je dochter Anouk baat Dépot uit. Maakt dat jou een trotse vader?

“Ik heb hen nooit verplicht, het was altijd hun eigen keuze. Als ze het willen doen, des te beter. Ik heb hen er ook altijd duidelijk op gewezen hoe moeilijk het is in de horeca. Als er geen juiste balans is tussen familie en werk, blijft het niet duren. Ik heb wel altijd die middenweg kunnen vinden.”

Ondertussen bestaat Dépot drie jaar. Lonkt er al een nieuwe uitdaging?

“Nee, het is voldoende. Ik ben nu 58, ik wil nog 5 à 10 jaar voortdoen en dan afbouwen. Voor corona was het eigenlijk al de bedoeling om het kalmer aan te doen, nu moeten we er weer volle bak tegenaan gaan. Dat afbouwen zal voor later zijn.”

Bio

Privé: Chris Bevernage werd geboren op 17 maart 1963 in Ieper. Hij is de zoon van Urbain Bevernage en Esther De Meyere. Hij heeft nog twee oudere zussen, Kathleen en Marleen. Hij is getrouwd met Conny Sercu. Samen hebben ze drie kinderen: Anouk (33), Jonas (31) en Niels (27). Ondertussen zijn er ook al drie kleinkinderen: Manon (9), Natan (6) en Cosset (1).

Opleiding: Hij doorliep de lagere en middelbare school in het Ieperse college tot zijn 15de, waarna hij sporthumaniora volgde in Brugge. Daarna volgde hij nog een jaar lerarenopleiding in Brugge.

Loopbaan: Chris begon als marktkramer, was acht jaar privéchauffeur voor Picanol om daarna in 1993 zijn horecaloopbaan te starten in Het Zilveren Hoofd. Daarna volgde in 1996 In ‘t Klein Stadhuis, in 1998 De Waterpoort, in 2000 Regina, in 2002 In Compagnie op de Kiekenmarkt en De Oude Kaasmakerij. Nu baat hij Les Halles, Dépot en het Museumcafé uit.