De Vlaamse overheid pompt de komende jaren bijna 2 miljoen euro in de restauratie van vijf monumentale panden in onze provincie. Een daarvan is Villa Beau Site/Le Maquis, een vroeg-twintigste-eeuwse tweegezinsvilla op de hoek van de Stationsstraat en de Peter Benoitlaan in De Haan. Hendrik Vermeulen (46) en Ine Vande Cappelle (36) lieten een kleine twee jaar geleden hun oog vallen op de prachtige dubbelwoonst. “Zo’n pand heeft een ziel en dat vóél je.”
Villa Beau Site/Le Maquis is in de Stationsstraat een beetje een buitenbeentje: dergelijke pracht en praal associëren we doorgaans met de roemrijke villawijk de Concessie wat verderop. Cottage uit het eerste kwart van de twintigste eeuw met Normandische invloed, gebouwd door en voor de plaatselijke architect Neirynck, staat op de website van Monumentenzorg te lezen. Die architect, Jozef Neirynck, blijkt ook kunstschilder te zijn geweest: er zijn bronnen terug te vinden waarin hij gelinkt wordt aan de Brugse Kunstkring. Maar over zijn bouwwerk in De Haan tasten Hendrik Vermeulen (46) en Ine Vande Cappelle (36) in het duister. “Het exacte bouwjaar is onbekend”, zegt Hendrik.
Nieuwe toekomst
De dubbelvilla wordt heringericht tot een kangoeroewoning, want dat is het opzet van minister Weyts: wonen in erfgoed mogelijk maken. “Heel wat eigenaars willen een monument nieuw leven geven door er woningen in te richten, maar dat vergt vaak een aanzienlijke investering. Als eigenaars een erfgoedparel nieuw leven willen inblazen, geven wij graag een duwtje in de rug.”
Eigenaars konden bij het Agentschap Onroerend Erfgoed een dossier indienen voor hun restauratie- en herbestemmingsproject en een onafhankelijke jury beoordeelde elk van die voorstellen. “Het historische karakter van deze monumenten moet bewaard blijven, maar het erfgoed krijgt binnenin wel een nieuwe toekomst en dus ook nieuw leven”, aldus Hendrik.
Hendrik en Ine tikten Beau Site/Le Maquis vorig jaar op de kop. “Ik heb altijd al een zwak gehad voor historische panden met een ziel,” vervolgt Hendrik, “en hier sprak de locatie ons ook meteen aan: in tegenstelling tot de Concessie, staat deze villa op zich en is ze beeldbepalend voor de straat. Het is een laatste overblijfsel, een stille getuige uit het verleden. Anderzijds is het ook wel leuk dat er in dit gedeelte van De Haan wat bedrijvigheid is. Het zorgt voor een mooi evenwicht tussen erfgoed en modern wonen.”
“In een van de ruimtes botsten we op een stenen gewelf met zuilen. ‘Den bunker’ doopten we die ruimte”
Over Beau Site/Le Maquis hangt volgens Hendrik en Ine een waas van mysterie. “Het zou ooit een hotel zijn geweest, zou destijds bezet zijn geweest door de Duitsers. Dat hoorden we van buren, maar wat er concreet van aan is, bleek moeilijk te achterhalen. Ook bij de gemeente is er bijna niks over terug te vinden, maar zo’n pand heeft een ziel en dat vóél je.” Ook als interieurarchitecte voelde Ine meteen een klik bij het pand. “Zowel de binnen- als de buitenkant zijn beschermd – strenger wordt het dus niet. Maar we weten waaraan we beginnen, en het is ook goed om bij zo’n restauratie niet over één nacht ijs te gaan.”
“Die schouw lijkt wel een stijlbreuk,” zegt Hendrik, “en in een van de ruimtes botsten we op een stenen gewelf met zuilen. ‘Den bunker’ doopten we die ruimte. (lacht) Ze is wat atypisch vergeleken bij de rest van het interieur. In de loop der tijd is er – ook door een aantal ongelukkige ingrepen – dus wel wat aan authenticiteit ingeboet. De villa heeft lang in vakantieverhuur gezeten en dan worden er al eens andere keuzes gemaakt.”
Wachten op vergunning
De benedenruimte was vroeger in gebruik als B&B, de vier etages daarboven waren appartementen. “Als je nu door de verschillende ruimtes wandelt, voelt het ook niet meer echt als één aaneensluitend geheel”, zegt Ine. De bedoeling is om daar opnieuw wat meer uniformiteit in te steken. “Er komt ook overal dubbele beglazing, en het dak moet dringend vernieuwd worden. Daarvoor gaan we de bestaande materialen zo goed mogelijk proberen te recupereren, opdat het pand dezelfde look and feel zou bewaren. De gevel zal na de restauratie ook exact hetzelfde uitzicht hebben.”
“We gaan de bestaande materialen zo goed mogelijk proberen te recupereren, opdat het pand dezelfde ‘look and feel’ zou bewaren”
De bouwaanvraag is ingediend, nu is het dus wachten op de vergunning. “We denken in september volgend jaar met de werken van start te kunnen gaan”, schat Hendrik. “Het boeiende aan de architectuur in De Haan is ook, dat je best wel veel overeenkomsten ziet als je er rondloopt. Vaak zit het ‘m in de details: een klein onopvallend ornamentje in een trapleuning, een deurkruk of raamkozijn in dezelfde stijl… Zelf ontdekken we hier nog elke dag van die kleine sierelementjes, zoals die tulp die in de trap is gegraveerd. Da’s een deel van de charme: bij nieuwbouwpanden heb je dat soort verrassingen niet.”
Zelf in wonen
Dat er best nog wel wat hordes te nemen zijn voor ze er kunnen wonen, deert het koppel niet. “De Haan is trouwens óók streng op zijn erfgoed”, merkt Hendrik op. “Maar we zien daar het mooie wel van in: de weg is misschien langer, de voldoening nadien is dan des te groter.” Hendrik groeide op in de Kempen. “Maar West-Vlaanderen is ook plezant, ik ben hier graag. Ik hou van het weidse van de zee en van de West-Vlaamse mentaliteit. De mensen zijn hier precies iets minder gejaagd”, klinkt het.
En de villa van architect Neirynck, die zal straks weer schitteren als vanouds. Hendrik en Ine zijn van plan om er na de restauratie ook zelf in te wonen. “Wie heeft hier vroeger nog gewoond, wie heeft er allemaal over die centrale trap gelopen? Dat spreekt bij ons allebei echt enorm tot de verbeelding”, zegt Ine. “We zien onszelf hier wel oud worden, ja…” (WK/foto WK)