Drie nonkels van Simonne sneuvelden tijdens bevrijding van Langemark-Poelkapelle

Gustaaf Roose trouwde begin 1918 met Yvonne Diday. (Foto pco)
Redactie KW

Simonne Roose uit de Gistelhofstraat in de Madonna had vier nonkels die allemaal ingezet werden tijdens het eindoffensief. Slechts één overleefde de hel.

De grootouders en ouders van Simonne Roose vluchten zoals velen in de Eerste Wereldoorlog richting Frankrijk. Voor haar moeder Caroline Faillie was de bestemming Herzele en voor de kant van haar vader Achiel Roose kwamen ze terecht in een smidse in Livarot in de Calvados. De broers van haar grootmoeder Caroline, Emiel en Alfons Faillie, sneuvelden tijdens de Slag van het Vrijbos. “Emiel vond de dood aan het Vrijbos op 6 september 1918. Alfons stierf op een boogscheut van zijn ouderlijke woning aan de Steenbeek tussen de Madonna en Langemark. Ze zijn niet begraven op het Belgisch militair kerkhof in Houthulst, maar liggen samen op het kerkhof van Poelkapelle. Vooral in het eindoffensief kwamen veel Belgen om”, zegt Daniel Vanlerberghe, echtgenoot van Simonne.

Ratten als konijnen

De andere ooms waren Cyriel en Gustaaf Roose. “De oudste oom was Cyriel. Hij zat vier jaar aan het front in de tranchées en kwam er volgens zijn zus en mijn tante Paulette zonder één schram uit en werd 93 jaar. Tot op hoge leeftijd vertelde hij vaak over de oorlog. Hij zei met zin voor humor: “Ik was klein van gestalte en den Duits schoot steeds boven mijn hoofd. Bovendien had ik geluk: bij de gasaanval van Steenstraete in april 1915 was ik juist met verlof.”

“Van dat bezoek aan zijn ouderlijke woning liep Achiel een trauma op” – Simonne Roose

“Mijn vader Achiel, geboren in 1900, is daarintegen nooit opgevorderd geweest. Zijn ouders stuurden hem na de Eerste Wereldoorlog eerst met de trein naar Poperinge. Hij fietste daarna naar Poelkapelle of wat er van overbleef. Hij moest op zoek naar geld in een blikken doos dat zijn ouders voor hun vlucht in de grond verstopt hadden. Daar was uiteraard niets van terug te vinden. Met moeite kon hij de ouderlijke woning situeren. Wat hij wel zag, waren ratten als konijnen, menselijke resten, een hoop puin…. Het was een maanlandschap. Van dat bezoek heeft hij een trauma opgelopen en over de oorlog werd, in tegenstelling tot zijn broer, thuis nauwelijks gesproken. Als ik daarover iets vroeg zei hij: ‘Dat is voor later als je groot bent.’ Maar dat later is nooit gekomen. Ik was een achterkommertje en vader is gestorven toen hij 65 jaar was”, vertelt Simonne.

Getrouwd

Nonkel Gustaaf van vaders kant verving als jonge man op een hoeve in Mesnil-Durand – op zo’n 10 km van Livarot – de zoon van het landbouwerskoppel. “Die jongen zat in Verdun of aan de Somme. Gustaaf deed meer dan zijn best en op vrij jonge leeftijd moest hij trouwen met de boerendochter van het hof, Yvonne Diday. Maar in 1916, op 18 jaar, werd hij onder de wapens geroepen bij het 14de linieregiment”, gaat Daniël verder.

Daniel Vanlerberghe en Simonne Roose met een foto van de grootouders Roose en kinderen. (Foto pco)
Daniel Vanlerberghe en Simonne Roose met een foto van de grootouders Roose en kinderen. (Foto pco)

Gustaaf’s zuster Paulette getuigde vroeger: “Op 11 november was er vreugde in Livarot. De klokken luiden. Er was feest in het dorp voor het einde van de oorlog. Tot de postbode net dié dag langskwam met de brief dat Staf gesneuveld was en de melding om dat met de nodige tact te melden aan zijn vrouw Yvonne. De brief was verstuurd door zijn soldatenmaat Victor Dethier en gericht aan de grootouders van Simonne. Vreugde en verdriet lagen heel dicht bij elkaar“, blikt Daniël terug.

Pas op 23 januari 1919 kreeg Yvonne het officiële overlijdensbericht van l’Armee Belge. In de brief stond de opmerkelijke zin: “Hierbij ingesloten de som van 60 frank in Franse biljetten, die Gustaaf op zich droeg en doorboord werd door scherven.”

De broers Emiel en Alfons Faillie liggen zij aan zij begraven op het ereperk van het kerkhof van Poelkapelle. (Foto pco)
De broers Emiel en Alfons Faillie liggen zij aan zij begraven op het ereperk van het kerkhof van Poelkapelle. (Foto pco)

Ook in Frankrijk geëerd

Gustaaf sneuvelde in het zicht van de wapenstilstand op 27 oktober 1918 in Nevele. Eerst werd hij begraven bij de hofstede waar hij sneuvelde en later in Nevele zelf tot 1922. Daarna werden zijn stoffelijke resten overgebracht naar het Belgisch ereperk in de stedelijke begraafplaats in Brugge. De familie Roose bezocht samen met tante Paulette in 1988, 70 jaar later, voor eerst na WOI Livarot. “Ondanks haar hoge leeftijd merkte ze op dat de smidse na al die jaren ‘invariable’ was gebleven. In 1918 kleefde geen verf aan ramen en deuren en 70 jaar later geeft het eenzelfde aanblik, zei Paulette tijdens haar bezoek. Het meest ontroerende moment speelde zich af op het gemeentelijk heldenmonument van Mesnil-Durand. Daar stond de naam van Gustave Roose gebeiteld ‘A nos héros. Mort pour la France.'”

Zijn weduwe Yvonne hertrouwde later. “Ze schreef in 1927 een brief aan mijn grootouders. Daarin stond te lezen dat ze het opnieuw goed stelde. En hoopte hetzelfde voor de familie van Gustaaf”, besluit Simonne de familieverhalen.

(pco)

Feiten

Tijdens WOI bewaakte het Belgisch leger vier jaar lang, onder leiding van Koning Albert I, de linkervleugel van het geallieerde front tussen Nieuwpoort en Ieper. Na de onderwaterzetting van de IJzervlakte, nam het Belgisch leger niet langer deel aan grote offensieven, behalve bij het eindoffensief. Tijdens dit eindoffensief werd de gemeente Langemark-Poelkapelle bevrijd op 28 september 1918. Het exacte aantal mannen uit Langemark-Poelkapelle die deelnamen aan de gevechten is niet te achterhalen. Het aantal die sneuvelde wel. De teller stond in 1918 op 113 dodelijke slachtoffers. Zij kregen allen postuum het ereburgerschap van de gemeente toegekend. (pco)