Vlaams minister van Erfgoed Ben Weyts (N-VA) heeft het Agentschap Onroerend Erfgoed de opdracht gegeven om de formele beschermingsprocedure op te starten. Daarmee krijgt het dossier, dat ruim een jaar geleden nog uitmondde in plannen tot sloop, een opvallende wending.
Weyts benadrukt dat vele Vlaamse stations een eigen historische grandeur hebben en dat Kortrijk daarin geen uitzondering vormt. “Het stationsgebouw is een bijzonder sterk voorbeeld van naoorlogs monumentaal classicisme. Het vertelt een belangrijk hoofdstuk uit onze wederopbouw”, klinkt het. “Deze uitzonderlijke erfgoedwaarden zijn ook internationaal erkend, onder meer door de opname op de shortlist ‘The 7 Most Endangered” van Europa Nostra.”
Weyts verzet zich ook tegen het idee dat een beschermingsstatuut de ontwikkeling zou tegenhouden. Volgens hem opent het net nieuwe deuren: “Met een bescherming komen er financiële restauratiemiddelen vrij en kan het station rekenen op de expertise van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Dat partnerschap kan een hefboom zijn om samen met NMBS, Stad Kortrijk, Infrabel en De Lijn stappen vooruit te zetten.”
“Met een bescherming komen er financiële restauratiemiddelen vrij en kan het station rekenen op de expertise van het Agentschap Onroerend Erfgoed”
Dat sluit aan bij de visie van Kortrijks burgemeester Ruth Vandenberghe. Zij noemt de beslissing “een positieve volgende stap”, zeker omdat stad en NMBS eerder al overeenkwamen om het bestaande gebouw niet langer te slopen. “Deze bescherming moet ons toelaten om met bekwame spoed tot een ontwerp te komen dat zowel de erfgoedwaarden respecteert als het station uitbouwt tot een vlot toegankelijk mobiliteitsknooppunt. Verleden en toekomst zijn perfect te verzoenen.”
De ommezwaai komt na een woelige periode waarin actiegroepen, erfgoedverenigingen en administratieve procedures het debat bepaalden. Waar de sloopplannen aanvankelijk groen licht kregen, draaide de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat besluit terug omdat de erfgoedwaarde onvoldoende was meegewogen. De beschermingsaanvraag van verschillende erfgoedorganisaties bleek het kantelpunt.
Zowel de minister als de stad geven aan dat het overleg met NMBS constructief verloopt. Binnenkort wordt meer duidelijkheid verwacht over de volgende stappen.