Luc Muylaert viert 25 jaar Theater aan Zee, maar neemt zelf even wat gas terug

Luc Muylaert: “Het heeft tien jaar geduurd voor de Oostendenaars zich eigenaar voelden van Theater aan Zee.” © Davy Coghe
Hannes Hosten

Artistiek leider Luc Muylaert (62) stond in 1997 mee aan de wieg van Theater aan Zee en ging enkele jaren later zelf aan zee wonen. Na een kwarteeuw is het theaterfestival uitgegroeid tot een van de culturele smaakmakers van Oostende. Maar Luc zelf neemt noodgedwongen – tijdelijk – wat gas terug. ” Mijn medewerkers zeiden me dat ik daar nood aan had. Wij zijn een zorgzame organisatie. Ik vind het fijn dat ik zo omarmd word.”

Met een schip heeft Luc heel weinig. “Een boot… Ik word al misselijk als ik eraan denk”, bekent hij. “Enkele vrienden hebben een zeilboot, zoals acteur Tom Vermeir. Maar aan mij is het niet besteed. Nee, ook het strand niet. Ik heb wel iets met havensteden. En de zee als uitzicht vind ik heel mooi. Het zet aan tot mijmeren, tot reflectie.”

Het is eigenlijk Theater aan Zee dat jou aan zee heeft gebracht.

“Inderdaad. In 1997 was ik betrokken bij de eerste editie. Alles begon met Toerismedirecteur Geert Declerck, wijlen Tony Roels van het intussen afgebroken theater De Illusie in de Graaf de Smet de Naeyerlaan en VRT-regisseur Marc Lybaert. Ik werkte als technicus bij de VRT en Marc vroeg me om ook de techniek te doen op TAZ. Na de editie van 2000 nam ik de coördinatie over van Marc met de nieuwe vzw TarTarT. Het straattheater bouwden we heel snel af en we verlegden de focus naar muziek, theater en literatuur.”

Waren jullie van bij het begin goed thuis in Oostende?

“Helemaal niet. In de eerste jaren hadden we het moeilijk om aanvaard te worden. Theater aan Zee werd gezien als een invasie van de Gentenaars in Oostende. Marc Lybaert is van de streek, maar bracht heel wat collega’s uit het Gentse mee, zoals ikzelf. Wij werden heel warm ontvangen door Tony Roels en de mensen van Toerisme Oostende, maar het duurde toch minstens tien jaar voor de Oostendenaars een eigenaarsgevoel hadden bij TAZ. Sindsdien is het festival wel ècht van Oostende. Dat eigenaarsgevoel vind ik het mooiste wat we in die 25 jaar gerealiseerd hebben.”

Nochtans heeft Oostende de naam zo open te zijn. Dat is dus niet jouw ervaring?

“Oostende is een speciaal stadje hoor. Oostendenaars hebben een enorme fierheid over zich. Dat hebben weinig andere kustbewoners en het maakt het contact iets moeilijker. Maar eens het contact er is, is het heel intens. Ik heb veel goede vrienden in Oostende. De stad is in die 25 jaar ook grondig geëvolueerd. In 1997 zat Oostende in het slop. Vervuild, veel armoede, een enorme werkloosheid… Nu is het weer een leuke stad, die heel wat tweedeverblijvers of vaste bewoners uit de cultuursector aantrekt. Ik denk aan Tom Vermeir, Stefan Perceval, Wouter Deprez, Marijke Pinoy, Peter Vanden Eede… Wij hebben toch wat mensen naar Oostende helpen lokken. En we stonden mee aan de wieg van cultuurcentrum de Grote Post. Ik ben tevreden over wat we bereikten.”

Het festival groeide enorm.

“We startten destijds met een budget van 120.000 Belgische frank (3.000 euro), vandaag hebben we een gigantisch festival met een budget van meer dan 2 miljoen euro, vijf vaste mensen en meer dan 400 vrijwilligers. Wij moesten eind vorig jaar een nieuw dossier indienen voor onze subsidie voor de komende vijf jaar. We hopen toch op wat meer financiële armslag vanuit Vlaanderen. De voorbije kwarteeuw was telkens weer een gevecht om er te raken. Het is gelukt, dankzij de loyale sponsors en de genereuze subsidie en ondersteuning van de stad Oostende. In tegenstelling tot wat sommigen denken, is cultuur geen dikbetaalde sector. Als ik bij de VRT was gebleven, had ik een veel royaler loon. Maar dat was natuurlijk mijn eigen keuze. Ik heb er geen spijt van.”

Hoe evolueerde je zelf van technicus tot artistiek leider?

“Ik was technicus, maar ook altijd al een fanatiek lezer. Bij de VRT deed ik veel dramareeksen en zo kende ik zowat alle Vlaamse acteurs. Zo ben ik er ingekomen. Sociaal engagement vind ik ook heel belangrijk. Dat heb ik van mijn stiefgrootmoeder Leontien, naar wie mijn dochter genoemd is. Een onopvallende vrouw, maar met een leven vol dienstbaarheid. Dat heeft me altijd geïnspireerd. Ook om bij Theater aan Zee de brug te maken tussen de kunsten en alle groepen van de maatschappij.”

En dat merk je aan alles.

“Wij willen alle schotten vermijden. Geen backstage, artiesten en medewerkers lopen door elkaar. De openingsreceptie bouwden we heel bewust af. Daar zie je toch altijd dezelfde mensen. Nu is iedereen welkom op de openingsavond. Als medewerkers schakelen we mensen in uit zoveel mogelijk doelgroepen en van wel tien nationaliteiten. De centrale gasten waren in het begin mensen die iets betekenden in het artistieke wereldje, maar nu kiezen we voor mensen die vanuit de samenleving naar de kunst kijken, zoals vorig jaar VUB-rector Caroline Pauwels. Haar engagement gaat héél, héél ver.”

TAZ is voor velen vooral een ontmoetingsplaats.

“Er is geen enkele plaats in Vlaanderen waar je in tien dagen tijd de hele sector elkaar ziet. Maar op TAZ komt iedereen iedereen tegen en daar bloeien heel mooie dingen uit. Als ontmoetingsplaats zijn wij even belangrijk als voor de voorstellingen zelf. Na de voorstellingen zijn acteurs ook direct aanspreekbaar. Daar zijn ze dankbaar voor, want in het ons-kent-onswereldje van de sector geven mensen elkaar zelden kritiek. Het publiek daarentegen is heel eerlijk. Acteurs moeten bij ons kunnen incasseren. Niet dat iemand er uitgescholden wordt, dat kan heel opbouwend zijn. En daarbij wordt ook al eens een glas gedronken. Dat gebeurt zelfs nogal goed bij ons.” (gniffelt)

Hoe zwaar heeft corona jullie getroffen?

“Het gebrek aan consequent gedrag in de genomen maatregelen was een ramp voor de hele sector. Om moedeloos van te worden. Ook voor ons waren het zware tijden. In 2020 werd TAZ afgelast en vervangen door het kunstenprogramma Zomer in O, dat we organiseerden met verschillende kunstenpartners. Ons winterfestival Chambres d’O ging door corona ook twee jaar niet door. Vorig jaar vond TAZ uiteindelijk wel plaats, gespreid over 17 dagen. Door de twee jaren crisis zocht en vond een hele generatie jonge makers en technici intussen ander werk. Zij keren niet meer terug. Zo is ook veel knowhow weg.”

Jij nam de voorbije maanden wat gas terug.

“Theater aan Zee vroeg de voorbije 25 jaar onwaarschijnlijk veel energie. Daar kwam nog de coronatoestand bij. Er is ook nog mijn drukke gezin en een echtscheiding. Dat vreet allemaal. Ik begon last te krijgen van concentratieproblemen, uitstelgedrag, maakte fouten en moest die rechtzetten… Eerst merkte ik dat zelf niet, want je zit in een draaikolk. Maar mijn medewerkers wezen me erop. Na enkele gesprekken besloot ik om gas terug te nemen. Ik ben nu drie, vier maanden non-actief en nam tijd om te wandelen, met de kinderen bezig te zijn, de dingen te doen die ik graag doe. De batterijen worden nu langzaamaan weer opgeladen.”

Kon je Theater aan Zee al die tijd loslaten?

“Natuurlijk denk je eraan, maar ik probeerde zoveel mogelijk los te laten. Wij hebben een gezonde vzw die in goede handen is bij zakelijk leider Boy en Jozefien Mombaerts, de programmator jong theater die mij nu vervangt als artistiek leider. Het centrale thema voor de komende editie lag al vast: zorg. Jozefien bedacht er de slogan bij: ‘Zie je me?’. Dat vind ik fantastisch. Zorgzaam zijn begint met de noden te zien. Het is ook op mij van toepassing.”

Hoe zie je de toekomst?

“Binnenkort ga ik weer aan de slag, maar Jozefien blijft voor deze editie artistiek leider. Binnen enige tijd ga ik met pensioen. Deze zomer schrijven we de vacature voor mijn opvolger uit. Het is de bedoeling dat ik die op de sporen zet en wegwijs maak in het toch wel complexe festival. Of ik daarna medewerker blijf van TAZ? Ik zal altijd dienstbaar zijn, zo gaat dat in zo’n organisatie. Ik zal altijd klaarstaan om te helpen. Maar het leven gaat verder.”

Bio

Privé: geboren in Aalst op 21 oktober 1959. Groeide op in Haaltert bij Aalst. Woont sinds 2004 in Leffinge. Vader van Leontien (15) en de tweeling Jef en Jules (10).

Opleiding en loopbaan: selfmade man. Werkte 18 jaar bij de VRT als licht- en geluidstechnicus en chef techniek voor de dramareeksen. Sinds 1997 actief bij Theater aan Zee in Oostende, sinds 2001 als artistiek leider. Sinds 2006 vast in dienst van TarTarT vzw, die TAZ organiseert.

Vrije tijd: actief bij boekencafé ‘t Leeshuus in Oostende, lezen, koken, met zijn handen werken, tuinieren, met de hond wandelen.