Sam Louwyck: “Ik kan heel streng zijn voor mezelf”

Sam staat nu al dertig jaar op de planken: “Ik kies voor projecten op mijn buikgevoel.” (foto Pieter Clicteur)
Sam staat nu al dertig jaar op de planken: “Ik kies voor projecten op mijn buikgevoel.” (foto Pieter Clicteur)
Bert Vanden Berghe

Dit jaar is Sam Louwyck dertig jaar actief. De Oostendenaar begon als danser, maar is vandaag bij het grote publiek vooral bekend als gevierd acteur. Vandaag zien we hem onder meer in ‘Beau Séjour II’. Net als veel van zijn collega’s in de cultuursector heeft hij geen gemakkelijk jaar achter de rug, maar Sam is niet de man die zomaar bij de pakken blijft zitten. “Het verschil tussen ambacht en kunst is creativiteit. Net daarin maken wij het verschil in de cultuursector.”

Het regent stevig als we Sam Louwyck aantreffen in zijn hometown Oostende. Kort daarvoor stond hij op een Franse set en straks wordt hij verwacht op die van Onder Vuur , de eerste fictiereeks uit de stal van productiehuis Geronimo. Momenteel is hij ook te zien in Beau Séjour II . Het lijkt erop dat Sam zelden om werk verlegen zit, doorgaans speelt hij ook in veel arthouseprojecten of buitenlandse kortfilms, die niet altijd het brede publiek bereiken. En toch was het ook voor hem een lastig jaar, maar wie Sam een beetje kent, weet dat hij geen opgever is.

Terwijl we schuilen voor een fikse bui, spreekt hij zijn lof uit voor Nathalie Basteyns en Kaat Beels, de twee regisseurs van Beau Séjour II wiens verschillende visies voor een goeie dynamiek zorgden op de set. “Ik werk verrassend veel samen met vrouwelijke regisseurs”, aldus Sam. “In Nederland zijn er een paar hele straffe vrouwen die boven water komen, maar ook bij ons heb je flink wat kleppers. Denk maar aan Caroline Strubbe of Jessica Woodworth. Heel geestig om mee samen te werken. (denkt na) Ik weet niet of het anders werken is. Misschien is er minder alfagedoe , dat wel. Maar in de kunst moet je sowieso je mannelijke én vrouwelijke kant laten spreken. Als dat in balans zit, heb je een heel aangenaam creatief proces.”

Wat is voor jou de maatstaf om ‘ja’ te zeggen voor een project?

“De inhoud. Ik heb geen goesting om in clichés te vervallen. Ik word vaak gevraagd om de ambetanterik te spelen, wat heel leuk kan zijn, maar op den duur wordt dat ook… eenvoudig spelen. Ik kies altijd voor de voldoening van een echte creatieve, artistieke uitdaging. Met de jaren luister ik steeds vaker naar mijn instinct. Ik merk ook dat ik er niet vaak naast zit. Als ik voel dat het flets gaat worden of veel miserie voor weinig schoonheid, dan haak ik al snel af. Soms kies ik ook bewust projecten om bij te leren, want wat ik doe is een constante oefening. We werken soms in een vrij complex medium, als je daarbinnen kan oefenen als acteur, is dat geweldig.”

Je zou verwachten dat je na dertig jaar niet veel meer te leren hebt…

“Er valt altijd nog wat te leren. Ik heb niet die absolute zelfzekerheid. Ik ben erg streng op mezelf. Als ik naar iets kijk wat ik gedaan heb, geniet ik daar weinig van. Nee, ik zie de gemiste kansen of de fouten. Dan kan ik redelijk hard zijn voor mezelf. Maar ik denk dat het in elk metier zo is. Ik merk hoe langer hoe meer dat ik op die finesse ga werken.”

Je bent nu dertig jaar bezig. Is het nu moeilijker werken dan vroeger?

“Ik pak het vooral anders aan. In het begin van mijn carrière was ik vooral aan het dansen. Film kwam daar zo wat bij, een beetje alsof je naar de kermis gaat. Maar na een tijdje kreeg ik toch echt de smaak te pakken. En hoe serieuzer ik het nam, hoe geestiger het werd. Zeker als je een ontwikkeling of groei doormaakt.”

Was er een bepaald project dat daarin een trigger was, of verliep die groei eerder organisch?

“Dat is echt gegroeid. Alles was ik aanneem, is eigenlijk een trigger. Je vindt meer ruimte omdat je meer traint. Dat zorgt voor een zekere vrijheid en op zijn beurt weer voor evolutie. En dan ga je vooruit en krijg je alleen maar meer goesting.”

Is de sector zelf moeilijker geworden om in te werken?

“Dat wel. Ik werk veel in arthouse, omdat je daar echt veel finesse en creativiteit in kwijt kan. Maar deze crisis is een financiële ramp voor veel films die plots online in première moeten. Vooral omdat je die directe, menselijke contacten mist die je doorgaans vindt op een festival. Onlangs had ik een Canadese première. Ik deed een Q&A met vijfhonderd man publiek, maar via Zoom. Gewoon vanop mijn laptop, zonder dat ik iemand kon zien. Dan zit je daar in je badkamer van 2 uur ’s nachts tot een stuk na 4 uur. Ik had een discolichtje geïnstalleerd om het wat gezelliger te maken en wandelde wat rond in mijn douche. Eigenlijk is dat echt van de pot gerukt. Aan de andere kant zie ik ook wel een dynamiek ontstaan, die bewijst dat er echt wel nood is aan creatieve kunst. Ik heb ook de indruk dat steeds meer mensen beseffen dat ze iets van degelijke kwaliteit willen. Dat ze daar echt deugd van hebben.”

Van zodra de bioscopen en theaterzalen open gaan, mogen we allicht een stormloop verwachten.

“Ik zie dat echt boomen straks. Thuis zitten we maar op ons eentje naar fletse dingen te kijken. Dat geeft geen voldoening in je bestaan als mens. Het is niet elitair of zo, de essentie is puur menselijk: collectief iets beleven. Natuurlijk is die ervaring in een bioscoop of theaterzaal voor elk individu anders, maar toch beleef je dat samen als publiek. Als je op scène staat, beïnvloedt dat publiek onrechtstreeks wat je doet die avond, en vice versa. Dat is een wisselwerking die nu afgesneden is, maar wel inherent is aan het menselijke. Ik verwacht vooral dat het bewustzijn daarin groeit. Misschien zie ik het ook te euforisch, maar ik probeer ook altijd naar het licht te kijken in plaats van de duisternis.”

Sam Louwyck: “Als je cultuur aan de kant schuift, hol je jezelf uit. En dan ga je vroeg of laat imploderen.” (foto Pieter Clicteur)
Sam Louwyck: “Als je cultuur aan de kant schuift, hol je jezelf uit. En dan ga je vroeg of laat imploderen.” (foto Pieter Clicteur)

Wat mis je het meest?

“Echt die sociale contacten. Ik voed me daar enorm mee. Ook voor rollen. Als voorbereiding loop ik veel rond en kijk ik naar mensen. In cafés, kleine restaurantjes… Je kan daar niet echt de vinger op leggen, maar ik heb daar echt nood aan om een rol te voeden. Zoiets kan je ook niet vervangen. Nee, dat mis ik echt.”

Praktisch is het ook anders werken, veronderstel ik.

“Je werkt in bubbels. Als ik draai in het buitenland moet ik in quarantaine. Je moet een negatieve test voorleggen, een attest dat je je mag verplaatsen voor het werk. Dan kom je toe in je hotel waar je binnen moet blijven. De dag nadien, voor je begint te werken, heb je een test, en dan ook nog eens om de twee dagen. Eten doe je in bubbels, er loopt constant iemand je handen te ontsmetten en alles wat je vastneemt. Bovendien maken de mondmaskers het niet altijd gemakkelijk om te communiceren. Maar ik wil niet klagen. Ik vind het leuk dat alles eindelijk weer in gang schiet. Vorig jaar had een topjaar moeten zijn. Er zijn nu veel zaken uitgesteld, waarvan je weet dat je het nu ook niet allemaal zal kunnen doen.”

Ben je bang geweest het afgelopen jaar?

“Helemaal niet eigenlijk. Het klinkt misschien hard, maar we zijn met te veel mensen op deze aardbol. De wereld kan dat niet aan. De natuur lijkt zichzelf te corrigeren. De mens gaat snel denken dat we onsterfelijk zijn, dat we alles kunnen als we het kopen of macht verwerven. Maar de natuur wéét wanneer het er over is. Als ik door corona moet gaan, dan hoop ik dat met een knipoog te kunnen doen en het besef dat ik plaats maak voor andere mensen. Dan kan ik daarmee, euh, leven.”

Ik denk dat het toch een ander verhaal is als je iemand kent uit je dichte omgeving die je verliest aan zo’n virus.

“Ik heb zelf ook mensen verloren eraan, veelal door complicaties. Maar ik heb ook mensen verloren aan zelfmoord en dat mag je niet onderschatten. Er is een heel donkere kant aan deze crisis, eentje waarbij veel mensen zwaar in de miserie geraken. En dat komt niet vaak aan de oppervlakte. Eenzaamheid, bijvoorbeeld. Als ik naar de krantenwinkel ga, staat er vaak zo’n oud vrouwtje vooraan dat uitgebreid de tijd neemt, terwijl ik denk: haast je, ik heb nog een afspraak . Maar je kan hen dat ook niet kwalijk nemen. Dat zijn vaak de enige momenten die ze hebben, want anders moeten ze tegen hun hondje of hun televisie klappen. Dan zijn die kleine connecties van groot belang.”

Je kent die creatieve sector, van dans, theater tot films en series, als geen ander. Het is harder nu dan veel mensen weten, denk ik.

“Enorm hard eigenlijk. De contacten die je creëert, die connectie, dat is zo belangrijk in wat we doen. Daardoor ga je de juiste vragen stellen en ernaar handelen. Als dat wegvalt, is dat een heel pijnlijk gegeven. Natuurlijk had ik het soms ook moeilijk, maar ik denk dat iedereen heel wat shit moet doormaken. Ik kan mij inbeelden dat thuiswerken met kleine kinderen ook allesbehalve vanzelfsprekend is. Als ze aan mij vragen hoe lastig ik het had, dan antwoord ik vaak dat de eerste twee weken ça va waren. (droog) Ik begon pas de derde week te scharten aan het plafond.” (lacht)

Ben je iemand die er het positieve kan van inzien?

“Ja. Het heeft geen zin om langs de kant boos of triestig te zijn. Als je een bocht moet maken, dan maak ik een bocht. Ik heb gekeken om iets anders te doen. Alleen vond ik het jammer om dan voor iets drie maanden opleiding te volgen en dan na zes maanden, als mijn werk weer op gang komt, te zeggen aan die werkgever dat ze bedankt zijn voor hun tijd, moeite en investeringen. Tja, sorry, ik ben een artiest, ik ben weer weg. Ik kan dat niet maken tegenover die mensen dan.”

Maar je zou het wel willen?

“Ja, ik heb daar nooit een punt van gemaakt. Ik moet geen groot kot hebben of een dikke auto. Ik heb gekozen voor de kunst. En daar wil ik echt in evolueren, daar diep in graven en het kunnen delen. Omdat ik geloof dat het ook een hele schone kant is van de mensheid, die kunsten.”

Vorig jaar werd nog maar eens pijnlijk bewezen hoe cultuur stiefmoederlijk behandeld wordt, ook vanuit politiek niveau.

“Ik weet niet of je dat niveau kunt noemen… In West-Europa kenden wij eind 19de, begin 20ste eeuw een uniek fenomeen in de geschiedenis van de mensheid. Je kreeg een heel sterke opeenvolging van kunststromingen, een enorme kern van creativiteit. Daar zijn wij zonen en dochters van, wat ons een unieke positie in de wereld oplevert. En dan moeten wij dat zeker niet achteruitsteken voor enkele opportunistische of kortzichtige oplossingen. Die creativiteit kan je niet in één of twee generaties aanleren. Je kan het ook niet in geld meten. Als je zo’n unieke positie hebt in de wereld, moet je dan cultuur in een hoekje laten duwen? Waar zit dan je standvastigheid, je unieke kracht? Het verschil tussen ambacht en kunst is creativiteit. In Japan maken ze prachtige zwaarden, in China kunnen ze zotte dingen maken uit een blok ivoor bijvoorbeeld, maar waar wij hier écht goed in zijn, is die creativiteit. Daarmee zijn we geboren, daarmee zijn we opgegroeid. Er is hier een heel goeie kweekbodem, die slagkracht kan geven. Als je cultuur aan de kant schuift, hol je jezelf uit. En dan ga je vroeg of laat imploderen. Je kan het hoogstens wat langer recht houden met plat opportunisme, maar het is fake.”

Kijk je positief naar de postcoronaperiode?

“Ik stel me positief op, ook omdat het een aangename kracht is. Ik verkondig het ook graag. Je zoekt altijd weer naar een oplossing. Ik geloof dat het zich zal herstellen, dat mensen het gaan herwaarderen.”

Als acteur vertolk je verhalen, maar is er na al die tijd geen behoefte om ze ook zelf te maken of te verfilmen?

“Ik zit daar zelf nog wat in het ongewisse, wat ik wel spannend vind. Soms heb ik het idee dat het misschien wel zou lukken. Ik schrijf graag verhalen.”

Wat houdt je tegen?

“Het moet écht goed zijn. Je moet iets vinden dat solide is, dat je op een sterke en straffe manier kan brengen, die ook nog eens vernieuwend is. Als dat zo is, dan ga ik het doen. Ik heb geen glazen bol, maar die gedachte zweeft wel ergens rond, ja.”

Je bent blijkbaar echt wel perfectionistisch ingesteld.

“Ik vind het niet erg om de lat hoog te leggen, ik heb daar ook deugd van. Soms ben ik op de set heel stil. Niet omdat ik mij verveel, maar net omdat ik een serieuze focus bewaar en geen enkel detail wil missen. Wat de cameraman tegen de klankman zegt, wil ik ook gehoord hebben. Ik wil weten wat er leeft in die ruimte waar dat creatief proces zich afspeelt, zodat ik daar kan op inpikken. Ik straal dat perfectionisme niet echt uit in fysieke zaken in mijn leven, maar wel in mijn vak omdat ik het waardig genoeg vind.”

Kan je tevreden zijn met wat je doet?

“Ja. Ik heb dat vooral met collega’s. Als je een scène neerzet, waar je elkaar voélt, elkaar voedt en bijstuurt… dat is zalig. Dan kan ik echt toekomen in mijn hotel, mij plat op mijn bed leggen en diep uitademen en denken: that was nice .”

Je bent niet bepaald in één vakje te stoppen: je maakt veel arthousefilms, vertoeft vaak in het buitenland, speelt in kortfilms, maar duikt ook op in een VTM-reeks als ‘De Zonen van Van As’ of in de jury van ‘Dancing with the Stars’.

“Door vanalles te proeven, kan ik mij echt voeden voor mijn rollen. Ik doe veel verschillende dingen, omdat ik nu eenmaal veel verschillende interesses heb. Ik wil niet hele dagen hetzelfde doen.”

Zijn er projecten waar je zonder verpinken ‘ja’ op zegt?

“Tuurlijk. Ik heb in het verleden al een paar schone dingen kunnen doen. Teveel om op te noemen, eigenlijk. Dat waren vooral rollen waar ik de ruimte kreeg om mijn ding te doen. Le meraviglie bijvoorbeeld, waarmee we de Grand Prix in Cannes wonnen (Sam speelde daarin samen met Monica Bellucci, red.). Dat was een rol waarvan het bij het begin duidelijk was wat voor schoons ik ermee mocht doen. Ik heb een aantal zulke zaken. De film 22 Mei bijvoorbeeld, of Cargo , waar ik Gilles (Coulier, regisseur, red.) heel dankbaar voor ben. Het maffe is dat je nooit weet van waar zo’n rol opeens opduikt. Het is geweldig als je plots iets ziet opduiken waarvan je denkt: fucking hell, laat maar komen . Daarvoor leef ik. Dat ik nog altijd kan doen wat ik gekozen heb, dat is veel waard. Heel veel zelfs.”


Wie is Sam Louwyck?

Sam Louwyck (55) werd geboren in Brugge, maar woont in Oostende. Hij startte zijn carrière als danser. In de jaren 90 was hij actief bij Les Ballets C de la B , waarmee hij de wereld rondtrok. Hij speelde in een aantal kortfilms en maakte dan in 2003 zijn debuut in de film Anyway The Wind Blows . Daarna speelde hij in onder meer Ex Drummer , 22 Mei , Rundskop , d’Ardennen en Cargo . Hij was ook te zien in series als Eigen kweek , De Zonen van Van As en Beau Séjour II . Met de regelmaat van de klok speelt hij ook in kortfilms en buitenlandse producties.