Ook Delphine Lecompte heeft Brugge in ‘eur herte’

Delphine Lecompte.© Davy Coghe
Delphine Lecompte.© Davy Coghe
Stefan Vankerkhoven

De Brugse museumdichter Delphine Lecompte heeft Brugge in haar herte. Op vraag van KW/Brugsch Handelsblad schreef zij een gedicht over de stad waar ze nu al een kwarteeuw woont. “Ik word er altijd een beetje kregelig van als mensen met een zeker misprijzen spreken over Brugge als openluchtmuseum en kneuterige stad van kant en koetsen. Dat is totaal fout!”

Wil jij ook ‘k En Brugge In M’n Herte als ons volkslied? Teken hier onze petitie

Wist u dat dichteres Delphine Lecompte (43) een ochtendmens is? Al om 3.15 uur staat zij elke ochtend op om te werken aan een nieuw gedicht! Ze is weliswaar in Gent geboren en deels in De Panne door haar grootvader opgevoed. “Maar op mijn veertiende verhuisde ik met mijn moeder en mijn stiefvader naar Brugge. Na een ommetje in Gent ben ik teruggekeerd naar Brugge. Ik woon er nu al 25 jaar zeer graag. Al mijn vrienden wonen in Brugge. Ik voel mij hier gekoesterd, gelukkig en tevreden. Als puber heb ik mij wel een tijdje verzet tegen deze stad, maar nu weet ik beter.”

“Je moet verder kijken dan de koetsen en de kantwinkels. Er is hier zoveel culturele rijkdom. Brugge telt niet alleen een prachtige collectie Vlaamse Primitieven, maar er zijn hier ook kunstwerken van Gustaaf Van de Woestyne te bewonderen in het Groeningemuseum. En de bovenverdieping van het Arentshuis is gewijd aan de onderschatte Brits-Brugse kunstenaar Frank Brangwyn.”

Niet versmacht

“Kortom: Brugge is op artistiek vlak een zeer interessante stad. Ze is helemaal niet kleinburgerljk, je hebt er mensen van alle slag en soort. Als dichteres haal ik inspiratie en zuurstof uit deze stad, nog nooit voelde ik mij versmacht. Wie misprijzend zegt dat Brugge en kneuterig openluchtmuseum is, is totaal fout. Ik word kregelig van zo’n uitspraken!”

Inmiddels heeft Delphine Lecompte negen dichtbundels uit, de jongste ‘Vrolijke Verwoesting’ dateert al van 2019. Sinds ze in de populaire tv-quiz ‘De Slimste Mens’ optrad en colums voor Humo schrijft, is ze zelfs een heuse BV geworden. Bij uitgeverij De Bezige Bij kwam dit voorjaar een reeks kortverhalen uit, onder de titel ‘Beschermvrouwe van de Verschoppelingen’’.

“Het tweede deel, met opnieuw kortverhalen, is klaar en verschijnt in december. Maar ik laat de poëzie niet vallen, hoor! Als Brugse museumdichteres heb ik al drie gedichten geschreven, telkens gelinkt aan een schilderij uit de collectie van Musea Brugge: ‘Het Laatste Oordeel’ van Bosch, ‘Het Laatste Avondmaal’ van Gustaaf Van de Woestyne (‘ik hou van de Vlaamse expressionisten’) en ‘De kleurrijke bedrukten en de vale gezagsdragers’ van Frank Brangwyn. En in augustus zal ik samen met de muzikant Mauro optreden in de tuin van het Gezellehuis”, besluit Delphine Lecompte.

Domweg gelukkig in de Annuntiatenstraat

Afgelopen zomer werd ik verliefd op de voormalige vrachtwagenchauffeur

De mooiste, grappigste, korzeligste, en minst sentimentele redneck van Brugge

We werden de verboden geliefden van Sint Gillis

We bedreven de liefde in mijn minuscule rijhuis in de Jan Miraelstraat

Maar we dronken pilsjes en luisterden naar Judas Priest

En Lynyrd Skynyrd in zijn beschimmelde huurwoning in de Annuntiatenstraat

De oude kruisboogschutter was begrijpelijk moedeloos en razend.

Ik werd prematuur geboren in Gent, met een haviksneus en schubben tussen mijn tenen

Ik was een eczeemgedrocht en mijn ouders waren mij liever kwijt dan rijk

Mijn grootouders van De Panne vingen me liefdevol op, wolfskind in de duinen

Als puber belandde ik eindelijk in Brugge, eerst was er helaas een dorre episode

In een akelig vermanend katholiek instituut in de Garenmarkt

Daarna de verlossing: Vrije Beeldende Kunsten in de academie in de Katelijnestraat

Eindelijk werd ik aanvaard, ook al sprak ik slechts gebrekkig West-Vlaams.

Alex de puriteinse punker betrad mijn pad, hij gaf me een plastieken wombat

In het Astridpark, diezelfde dag gooiden we kroonkurken en broodjes martino

Naar de vadsige Duitse toeristen in de bootjes, althans ik hoop dat ze Duits waren

Ondertussen woonde ik met mijn moeder in een knusse flat in de Boudewijn Ravestraat

Mijn moeder was ongelukkig daar want ze was eenzaam en drugverslaafd

En ze smachtte naar woeste onwelvoeglijke avonturen

Met necrofiele tegelleggers en Montenegrijnse messenslijpers, wie niet?

Ik was onuitstaanbaar, luisterde naar Joy Division, en was in de ban van Lord Byron en mijn navel.

De oude kruisboogschutter bracht tijdelijk soelaas met zijn geestige epische sappige verhalen

Over de Sint Joris Gilde aan de vesten, en over Congo en hoppe en racistische kolonelsdochters

Helaas was zijn toon vaak seksistisch, kolonialistisch, en paternalistisch

En zijn deuntje militair, zelfgenoegzaam, en veel te gedisciplineerd voor mij

Maar ik mag hem niet afbreken, want hij trakteerde mij op blonde bieren in café Vlissinghe

En hij zorgde voor mijn eigengereide bastaardhondje Bernard

Toen ik was opgenomen in een psychiatrische afdeling aan de Spaanse Loskaai.

Toch moest ik hem verlaten, die oude dekselse oerdegelijke conformistische kruisboogschutter

Om mijn branie en woestheid te hervinden had ik de rebelse gezapigheid,

De vurige lamlendigheid, de bedeesde tegendraadsheid, en de ontwapenende opstandigheid

Van de voormalige vrachtwagenchauffeur nodig, onze eerste uitstap was lui

En zalig: we betraden samen de Sint Gillis kerk, een joviale ex-stukadoor

Met een majesteitelijke hals vol littekens en een knullige moordpoging op zijn geweten

Wees ons op de corruptie en de schoonheid van de kerk, eerlijk in twee verdeeld

Hij had ooit een vereenzaamde taxidermist aangevallen op de Woensdagmarkt

Maar de taxidermist had zich pittig verweerd met een formidabele opgezette monniksgier.

Brugge, die corrupte schone, ik zie u graag

U bent niet bevallig en burgerlijk en kneuterig en conventioneel

Zoals kwatongen soms beweren (pretentieuze hondenkappers uit Geel, bijvoorbeeld)

Met mijn donker sinister luguber religieus ambigu hart werp ik deze dubbelzinnige ode

In de schoot van al uw zogenaamde fatsoenlijke protserige allesbehalve brave inwoners

En ik hoop dat ze spotten met deze ode, want ik hou van het venijn, van de spotternij,

En van de plaagstoten van de slimme grillige dappere enigmatische onvolprezen zotten van Brugge

Mijn Brugge, mijn hart, mijn vrachtwagenchauffeur.