
Komende zondag is het exact 25 jaar geleden dat de kleinkunstgroep Yevgueni het licht zag in Leuven. Dat vieren ze de komende weken in onder meer een volle AB en uitverkochte Bourla’s én met een nieuwe EP. Het trio, met frontman Klaas Delrue uit Rekkem, blikt samen met ons terug op een kwarteeuw dat ze al ‘aan de arbeid’ zijn. “We zijn het onszelf verplicht om hoop in onze nummers te steken.”
“Ik krijg er écht goesting in”, grijnst Klaas in de wandelgangen van de Bourla in Antwerpen, waar hij eind deze maand met zijn muzikale kompanen Geert Noppe en Maarten Van Mieghem staat. De glinstering in hun ogen verraadt hetzelfde gevoel. In de indrukwekkende en tegelijk intieme zaal, waar bladgoud en rode velours koning zijn, wordt het trio straks vergezeld door vier strijkers. In de AB, komende zondag, spelen ze met de volledige band integraal hun eerste plaat, aangevuld met andere succesnummers. Die dag is het immers exact 25 jaar geleden dat ze nerveus en ietwat onwennig het podium bestegen van het studentikoze Interfacultaire Songfestival in Leuven. De optredens volgden zich in sneltempo op en een tijd later won Yevgueni – een knipoog naar een nummer van Serge Gainsbourg – de befaamde Nekka-wedstrijd. In 2005 maakten ze indruk met hun debuutalbum Kannibaal met de inmiddels onsterfelijke evergreen Als ze lacht, om een jaar later Vlaanderen in te palmen tijdens het tv-programma Zo is er maar één. Toen ze kort daarna Aan de arbeid op de wereld loslieten, was duidelijk dat Yevgueni een blijver was in het muzikale landschap. Met dank ook aan de trouwe West-Vlaamse fanbase, hoewel Geert en Maarten – twee neven – afkomstig zijn van Melsele, net als de nieuwbakken drummer.
Hebben jullie – los van deze verjaardag – al vaak achteromgekeken?
Klaas: “Dat valt mee. Het was pas bij onze vorige jubilee, die volledig in het water viel (door de coronacrisis, red.), dat het besef er kwam dat we al zo lang bezig waren. We gingen van plaat naar plaat en van hoogtepunt naar hoogtepunt, maar je staat daar nooit bij stil. Het is heel fijn om te merken dat onze fans, zeker die van het eerste uur, straks mee willen vieren. Zij hebben Yevgueni als het ware mee ontdekt.”
Nog voor het grote publiek én de media eigenlijk.
Klaas: “Dat eerste jaar was het echt knokken, en soms vielen we tussen twee stoelen qua airplay en persaandacht. Maar toen we op tv kwamen, was de trein echt vertrokken. Onze grote sterkte is dat we al die tijd hard zijn blijven werken.”
Vanaf wanneer voelde het niet meer aan als een uit de hand gelopen studentengrap?
Klaas: “Al vrij snel eigenlijk. We stonden kort na ons eerste optreden op het Student Welcome Concert op de Oude Markt in Leuven, wat voor iedereen toch een begrip is.”
Geert: “Ik had tijdens die eerste optredens al snel het gevoel dat het werkte, dat er een soort artistiek gat in de markt was. De droom om er van te leven is altijd een drive geweest. Bij ons alledrie eigenlijk. Dat is de sterkte van Yevgueni: dat we elkaar vooruit gepusht hebben, dat we het ijzer hebben gesmeed toen het heet was.”
Was er nooit een plan B?
Maarten: “Geert en ik speelden in een rockband (Bitter Moon, red.). Op het moment dat Yevgueni begon, ging het moeilijker met onze band en kwam er het besef dat er in Yevgueni écht toekomst zat. Ook al omdat wij op dat moment een van de weinigen waren die in het Nederlands zongen.”
Het is geen geheim, Klaas, dat je opgroeide met Franse chansons. Lag daar de inspiratie voor het betere volkslied?
Klaas: “Ik ben evenzeer grootgebracht met kleinkunst als met chansons. Ik luisterde naar veel andere zaken, zoals grunge, maar de songwriter in mij heeft zich wel het meest laten inspireren door die genres. Ik wist al heel vroeg dat het misschien origineler kon zijn om uit te pakken met iets dat misschien minder toegankelijk was, zelfs al zou het tijd kosten.”
Maarten: “Wij waren echt kinderen van de nineties. The Pixies en dEUS waren onze grote voorbeelden. Ik weet nog dat ik tijdens die eerste optredens dacht: fuck, wat gaan de mensen hiervan vinden? Maar wonderwel waren de mensen heel snel mee. Dat was voor mij een eyeopener.”
Klaas: “Het was niet cool, maar in studentenmiddens ontstond er onder de oppervlakte een revival van kleinkunst. We voelden dat er in elk dorp waar we speelden wel een publiek was en dat er internationaal ook zo’n beweging aan de gang was, maar het heeft nog twee jaar geduurd vooraleer men dat ook in de media besefte.”
Geert: “Het is misschien te stoer gezegd, maar we hebben er wel mee voor gezorgd dat Nederlandstalige muziek doorbrak.”
Niet iedereen kan immers zeggen dat ze Het Zesde Metaal in hun voorprogramma hadden…
Klaas: “Achteraf gezien was dat straf, ja.” (grijnst) “En vandaag is zingen in het Nederlands wel cool. Maar wat we vroeger vooral in vraag stelden, was eerder hoe we nog betere nummers en shows konden maken.”
Maarten: “Mensen zijn het heel hard gaan appreciëren omdat het zo eigen is, dan maakt het niet uit of het cool is.”
Klaas: “De kinderen van onze generatie springen daar nu helemaal anders mee om: zij luisteren naar alles en steken dat ook niet weg. Al wil ik ook niet klinken alsof we moesten vechten tegen de bierkaai.”
Ik las in een van jullie eerste interviews dat jullie eigenlijk niet genoten hebben van die allereerste Nekka-Nacht in 2002.
Geert: “Dat is zacht uitgedrukt.”
Klaas: “Er zijn beelden waarop te zien is dat ik geen gitaar kon spelen omdat mijn hand te veel trilde. We moesten twee nummers spelen en daartussen dook nog een technisch probleem op. Dan stonden we daar in een vol Sportpaleis, terwijl ons vorig optreden er eentje in een jeugdhuis was. Er viel toen een stilte, en ik was aan het denken: moet ik hier nu echt een mop vertellen om die stilte te vullen? Waanzin.” (lacht)
Maarten: “Toen hebben we wel leren decompresseren.”
Klaas: “Daar zijn we wel altijd goed in geweest.” (grijnst)
Geert: “Eigenlijk zijn we een wandelende teambuilding.”
Klaas: “De eerste keer écht genieten was 2007 toen we voor het eerst in de grote tent in Dranouter stonden. Al blijft het Sportpaleis qua wow-effect wel het allerhoogste. We hebben er al een keer of vijf gestaan, maar dat is echt…”
Geert: “Sterven.” (lacht) “Dat is echt overrompelend.”
Maarten: “Alsof je een arena vol gladiatoren en leeuwen moet instappen.”
Klaas: “Je kan dat niet gewoon raken. Tenzij je Clouseau bent misschien.”
Geert: “Maar als het gaat over genieten… De meest emotionele momenten waren voor mij die eerste optredens na corona. Tot dan bleven we maar gaan, en opeens zit je thuis en word je heel onzeker, ook over de toekomst van de muziek. Eenmaal we weer op dat podium stonden, was er heel hard het besef wat voor voorrecht dit is, om mensen te ontroeren met wat we doen.”
Klaas: “Dat is eigenlijk de hoofdreden dat we Als ik dit maar heb op de nieuwe EP hebben gezet. Het is een cover die we maakten voor de 70ste verjaardag van Raymond (van het Groenewoud, red.), ons gezamenlijke grote voorbeeld. Dat geeft heel goed weer hoe we ons na corona voelden. Het was inderdaad een soort wedergeboorte.”
Als het gaat over nummers, kunnen we onmogelijk rond Als ze lacht…
Klaas: “We hadden het al eerder uitgebracht als single, maar het is pas toen de plaat uitkwam en de goeie recensies volgden, dat de radiozenders het nummer draaiden. Toen was onze naam zelfs minder bekend dan het nummer. Ik weet nog toen we de eerste keer op Dranouter (Festival, red.) stonden, dat we doorhadden wat de impact daarvan was. Plots stond er veel méér volk dan onze fans van het eerste uur. Ik ben vooral blij dat we het niet beu gespeeld zijn, én dat het nog altijd perfect in ons repertoire past.”
Maarten: “Als je optreedt in openlucht, dan gebeurt er altijd wel iets als dat nummer speelt. Dan is iedereen meteen mee. Dat blijft iets heel bijzonders.”
Hebben jullie zelf een favoriet nummer, al dan niet uit jullie eigen repertoire?
Klaas: “Voor mij is dat Adem omdat het over mijn oudste dochter gaat. En buiten ons repertoire kijk ik altijd naar Renaud, hij is mijn ultieme chansonvoorbeeld. Of TV Song van Moondog Jr., om een gemeenschappelijke held te noemen.”
Maarten: “Ik heb heel lang iets gehad met Nothing Really Ends van dEUS, wat een tijdloos nummer is. Toen we 20 jaar bestonden, brachten we Alles Waar Ik Nu Wil Zijn uit, dat qua tekst en muziek heel hard dat gevoel aangaf van in de coronaperiode, zelfs al was het daarvoor geschreven. Dat is een nummer dat nog altijd kan binnenkomen als we dat live spelen.”
Geert: “Ik heb dat gevoel met veel nummers, maar ik kies misschien voor Het is niet veel, een nummer dat geschreven werd op een moment dat het niet zo fantastisch ging met Yevgueni, of met Klaas in elk geval.”
Klaas: Ik heb zes jaar met mijn vrouw een IVF-traject doorgemaakt, en dat nummer verwijst daarnaar. Dat stond op Van Hierboven, misschien de minst commerciële maar wel een hele straffe plaat. Het nummer Adem, een paar jaar later, is voor mij dan het tegengewicht.”
Je groeit als mens, maar ook als band. Hoe gaat dat?
Geert: “Je kan het vergelijken met een relatie eigenlijk.”
Klaas: “We hebben het geluk dat we dezelfde muzikale invloeden hebben en daardoor zo goed als altijd op dezelfde golflengte zitten. Het is een beetje zoals met discussiëren met broers… met Kerstmis moet je weer aan dezelfde tafel kan zitten. Maar als er al eens een meningsverschil is, wat heel zelden gebeurt, dan duurt het nooit langer dan een paar minuten of een half uur. Na 25 jaar beseffen we dat zoiets wel uitzonderlijk is.”
Hoe zien jullie de toekomst?
Klaas: “Nog eens 25 jaar is het makkelijke antwoord. Maar we moeten ons bewust blijven van wat we in handen hebben.”
Geert: “Je hoort van collega’s dat dit de leeftijd is waar de fans soms afhaken, maar wij blijven maar nieuwe en jonge mensen aanspreken.”
Maarten: “Inderdaad. We teren niet alleen op die eerste generatie die ons volgt.”
En op muzikaal vlak? Want in jullie teksten schuilt altijd hoop, maar als je kijkt naar de maatschappij…
Klaas: “Ik denk dat de huidige single (Wat Niemand Kan, red.) een goeie graadmeter is hoe we ons op dit moment voelen. We kunnen nummers maken die heel negatief zijn, maar ik vind het onze plicht om daar wat hoop in te verwerken. Er is nog veel om positief over te zijn. Maar je moet gewoon iets meer je best doen.” (grijnst)
Yevgueni speelt zondag in de AB en daarna nog in de Bourla. Op 10 mei spelen ze in Kortrijk. Er verschijnt ook een nieuwe EP ‘Yevgueni 2025’ en er is ook een heruitgave van hun debuutplaat ‘Kannibaal’. Alle tourdata en info vind je op www.yevgueni.be.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier