De Dolfijntjes vieren 30ste verjaardag met nieuw album en reeks concerten

Wim Opbrouck en Wim Willaert: “Wat een luxe dat we dit onze hobby mogen noemen!” © Davy Coghe
Bert Vanden Berghe

Het was ‘verre rien’, zoals de titel van hun album het aangeeft, maar voor De Dolfijntjes was het vooral een hele plezante rit tot nu toe. De band, met Wim Willaert en Wim Opbrouck als bekendste koppen, maakt zich klaar om straks weer het publiek te veroveren op hun eigen enthousiaste en soms wilde manier. “Die keer in de Ieperse gevangenis ga ik niet snel vergeten…”

“Kijk eens, Wim, hoe schone.” Wim Opbrouck glundert als hij de cd van Verre Rien in zijn handen neemt. De cover is een werk van Kamagurka. “Een soort Roger Raveel meets René Magritte, mo how zeg.”

Verre Rien is een plaat die haast ruikt naar een festivaltent, waar ingetogen nummers afgewisseld worden met broeierige songs die over een publiek heen walsen. Niets is te gek, zo blijkt ook uit de aanstekelijke titelsong Verre Rien dat alle kanten uitgaat, alsof Daft Punk plots opduikt in de Balkan met ook nog eens Astrid Stockman in hun kielzog. Dat laatste is geen grap, want de Oost-Vlaamse sopraan verleende maar wat graag haar medewerking.

Wie De Dolfijntjes ooit één keer aan het werk zag, is meteen verknocht aan de prettig gestoorde maar professioneel gebrachte nonsens. Dan weer licht maatschappijkritisch, dan weer heerlijk absurd. En in het West-Vlaams, vaneigens.

Al dertig jaar op de planken en nu pas een derde cd?

Wim Opbrouck: “Eigenlijk wilden we een nieuwe plaat maken, tot een soort griepje uitbrak. Maar je moet weten dat wij het doen zonder middelen, zonder platenmaatschappij, zonder nietn. We gingen die plaat bekostigen met de optredens en die waren uitgesteld.”

Wim Willaert: “We hebben ook een tijdlang niet kunnen optreden door onze drukke agenda’s. We hadden de vorige plaat (uit 2008, red.) amper gespeeld. Er waren nummers die we veel meer hadden gespeeld. Eigenlijk was het wat zot om een heel nieuw album te maken.”

Opbrouck: “We stelden ons de vraag: moesten we nu eens alle nummers opnemen die we altijd al gespeeld hebben, maar nog niet verschenen zijn? Met een selectie zijn we de studio ingedoken. Het is te zeggen: we hebben een soort marathon gehouden in de Stadsschouwburg in Kortrijk. 24 uur lang hebben we ons opgesloten en zijn we aan de slag gegaan. De nummers zaten al in onze vingers, de arrangementen waren al gemaakt… Dat was nog best spannend eigenlijk. We lieten ons uitgebreid testen, alles erop en eraan, en zaten toen in één bubbel. Het was een fantastisch zicht in de schouwburg: alle zetels waren eruit, het waren alleen maar planken. Een geweldige setting om in te spelen. We rekenden ongeveer een uur per nummer om de basis op te nemen.”

Willaert: “Ik heb toch drie uur geslapen. De oude zakken gingen ook eens een nacht doortrekken en 24 uur spelen, maar dan kwam er toch dat klopke om drie uur ’s nachts.”

Opbrouck: (gespeeld serieus) “Excuseer, Wim Willaert, die rustpauze was ingepland.”

Willaert: “Ja, maar Wim Willaert heeft niet gerust. (grijnst) Weet je nog Wim, de allereerste opnames? We stonden in een piepklein studiootje. Iedereen was te horen in elkaars microfoon. Maar het was allemaal foutloos, van de eerste take. Het kostte veel te veel geld. Maar hier was het er vaak ook meteen op vanaf de eerste take.”

Staan jullie daar wel eens bij stil dat jullie al zo lang bezig zijn?

Willaert: “Dat is eerder binnen gesijpeld. Bestaan wij nu al 27 jaar, vroegen we ons luidop af. Maar nee, het is dertig!”

Wim Opbrouck en Wim Willaert: “We hebben van niks spijt, buiten dan de naam van De Dolfijntjes.”
Wim Opbrouck en Wim Willaert: “We hebben van niks spijt, buiten dan de naam van De Dolfijntjes.” © Davy Coghe

Niet slecht voor een hobbyproject, of toch een bijzonder professioneel aangepakt hobbyproject.

Willaert: “We deden zoveel theater, Wim en ik. We zeiden op een gegeven moment tegen elkaar: laat ons De Dolfijntjes dan houden als hobby. Maar wat een luxe als je dit je hobby mag noemen! Optreden in Dranouter, bijvoorbeeld. Je eigen parking, goed ontvangen, lekker eten en je dan ook nog eens uitleven als een zot op dat podium. Ik ken niet veel mensen die dat hun hobby mogen noemen.”

Hebben jullie de festivals gemist de afgelopen jaren?

Opbrouck: “Vorig jaar hebben we een aantal festivals gedaan, het was zeker niet dat alles stil lag. Ik herinner mij nog het optreden in Menen vorig jaar. Daar was het nog zittend. Maar gaandeweg, week na week, werd de sfeer losser. (denkt na) Om even op die vorige vraag terug te komen: wij noemen het vaak een hobbyproject, maar eigenlijk is het een volwaardig project net als al die andere. Straks zijn we even lang bezig als The Rolling Stones. Sinds het begin vullen wij iets dat nog niet ingevuld was. Internationaal zijn er wel een aantal groepen die zo’n humor en madness wat combineren.”

Willaert: “We hebben een speciale plek in dit muzieklandschap. Een beetje zoals die Finse groep, de Leningrad Cowboys. Die deden soms ook zotte dingen.”

Wat is het zotste dat jullie al hebben meegemaakt?

Willaert: “We zijn begonnen met vijf en ineens zaten we in een bigband met Dolfijntjes XXL (naar aanleiding van de 20ste verjaardag van De Dolfijntjes, red.). Je keek rond je en zag al die gasten staan. Onbetaalbaar was dat.”

Opbrouck: “Qua optredens zijn er verschillende: ons laatste concert vorig jaar bijvoorbeeld, een organisatie van Chiro & Scouts Stasegem. Het was de eerste keer na covid, dat iedereen dacht: fuck off. Echt een heel wild feestje. Een ander memorabel feestje was dat optreden in de gevangenis in Ieper. Voor ons speelde toen nog wijlen Luc De Vos. We stonden onder een wit partytentje op de binnenkoer en het regende.”

Willaert: “En die gasten stonden daar allemaal, met een Cola of Fanta in hun handen. Doodstil naar ons te kijken.”

Opbrouck: “Niet te veel drinken, hé! Sebiet is het hier spel!(lacht) We begonnen al met het eerste nummer aan te kondigen: En we gaan nog niet naar huis!Om daarna te zeggen dat het fijn was dat ze geboeid luisterden.(lacht)Echt geweldig. Ik kwam nog maar binnen en er waren er al drie die mij kenden uit Harelbeke.”

Willaert: “Na dat optreden stond daar opeens een beer van een vent voor mijn neus. Ik stond bijna te bibberen op mijn benen, maar het bleek een hele vriendelijke gast. En na dat optreden sta je daar, evenzeer opgesloten als die gasten, zonder paspoort, zonder gsm. Een heel raar beeld. Ook toen we weggingen.”

Opbrouck: “Vergeet ons niet, riepen ze. Dat optreden, dat was echt fantastisch. Die grote gast stond vooraan, aan de streep van iets wat leek op een basketbalveldje. En wij maar spelen en dansen, maar er was geen beweging in te krijgen. Ik kwam naar voor, danste in de regen, maar geen reactie. Het enige wat je op dat moment kan doen, is kijken naar je andere bandleden en die blik zei genoeg. Ze begrepen er ook niets van. Het leek niet te pakken, maar bij ons moeten we altijd het publiek pakken. Ze moeten altijd veroverd worden. En plots heft die brede gast zijn hand op, maakt een vreemd gebaar en ineens stormt heel die groep naar voor, doen ze hun T-shirts af en beginnen ze te dansen en te springen. Dat was echt zot.”

Wim Opbrouck en Wim Willaert: “Echt, we hebben wat meegemaakt in die dertig jaar. Eén keer kregen we twee zwaarden in de handen gestopt van iemand uit het publiek.”
Wim Opbrouck en Wim Willaert: “Echt, we hebben wat meegemaakt in die dertig jaar. Eén keer kregen we twee zwaarden in de handen gestopt van iemand uit het publiek.” © Davy Coghe

Willaert: “Of die keer dat we Dranouter mochten afsluiten. We hadden een hele act met Schotse doedelzakspelers. Tien minuten na dat laatste bisnummer was dat podium opgeruimd en stond heel die tent nog leve, leve de liefde te zingen. Tranen in de ogen. Niet normaal.”

Opbrouck: “Of dat optreden in de Barakken in Menen voor vzw Help U Zelf. Die tent was gespannen van de ene gevel naar de andere. Het leek wel iets uit een film van Federico Fellini.”

Willaert: “Mensen trokken hun voordeur open en stonden letterlijk in de tent. We schoepten toen nog van ieder optreden iets mee.”

Opbrouck: “Toen hebben we niets gepakt, maar kregen we twee zwaarden van iemand uit het publiek. Echt, we hebben wat meegemaakt. Op bierbakken in jeugdhuizen of legendarische kroegentochten waarbij we vier, vijf uur non-stop speelden. Toen werd er nog gerookt en stonden we in een soort mistgordijn. We waren gerookt vlees toen we naar huis gingen.”

Willaert: “We hadden altijd één doel:toope feest maken. Het publiek laten mee dansen.”

Klopt het verhaal dat jullie eigenlijk ontstaan zijn door een verbouwing?

Opbrouck: “Die van Luc Byttebier, ja. (Luc is bassist bij De Dolfijntjes, red.) Ik herinner mij ook nog een optreden voor een advocaat. Dat was voor zijn 40ste verjaardag. En hij is onlangs 70 geworden. En ook op de trouw van mijn zus hebben we gespeeld. Maar een officiële startdatum is er niet, nee. Sommige van die gasten ken ik van mijn veertien jaar.”

Willaert: “Het was ook liefde op het eerste gezicht. Ik speelde al schuiftrombone in een andere groep, maar mijn trombone schoof niet.” (lacht)

Is er een nummer dat ook speciaal is voor jullie?

Opbrouck: “We hebben een heel leuk nummer, een West-Vlaamse versie van Knowing Me, Knowing You van ABBA. Maar dat mocht niet op het album (wegens copyright, red.).En op optredens spelen we vaak:Geofrey met één f, de hit die nooit een hit is geweest.”

Wie koos de naam De Dolfijntjes?

Opbrouck: “We hebben van niks spijt, buiten dan die naam.”

Willaert: “We waren aan het repeteren in een klaslokaaltje, met geschilderde dolfijnen in isomo aan de muren. Het viel ons op dat onze meeste nummers indo enfa waren. Dedo-fa-tjes werden al snel De Dolfijntjes.”

Opbrouck: “Het was ook een dwaze anti-naam, een beetje zoals De Heideroosjes toen. Maar als je er stil bij staat, zijn al die groepen als The Beatles, The Monkeys of The Doors toch ook maarKevers,Apen enDeuren.”

Willaert: “Eén keer werden we opgehaald met de bus. Die gasten waren ervan overtuigd dat we een majoretteteam waren.” (lacht)

Opbrouck: “Het onnozelste is als je ons intikt op Google dat je vooral kindercrèches vindt. Nee, er is heel wat schoons om op terug te kijken, maar over die naam hadden we toch maar beter twee keer nagedacht…”

De hoes van de cd is er eentje van de hand van Kamagurka.
De hoes van de cd is er eentje van de hand van Kamagurka. © GF

‘Verre Rien’, nu uit op cd, vinyl en streamingsdienst Spotify. De Dolfijntjes spelen voor een uitverkochte Kreun op vrijdag 10 juni. De komende maanden zijn ze op diverse plaatsen te zien. Tickets en info via www.dolfijntjes.be.