Met blootleggen muur oud vleeshuis doen archeologen opnieuw opmerkelijke vondst in centrum Ieper

De archeologen van CO7 deden opnieuw een opmerkelijke vondst. © foto CO7
Christophe Maertens
Christophe Maertens Medewerker KW

De grote rioleringswerken die momenteel nog altijd het centrum van Ieper inpalmen, leverden buiten overlast al heel wat archeologische parels op. Zo werd eerder al de proosdij, het bisschoppelijk paleis en de middeleeuwse kade blootgelegd. Afgelopen vrijdag deden ze opnieuw een opmerkelijke vondst: de resten van het oude vleeshuis uit de 13de eeuw.

Nu de werken aan de rioleringen bij de Ieperlee in de Boterstraat zo goed als afgewerkt zijn, gaan de werken in de Coomansstraat van start. Voor de nieuwe riolen de grond ingaan, onderzoeken archeologen van BAAC Vlaanderen de ondergrond, een verplicht procedure bij grote bouwwerken.

Vooroorlogse Ieper

“Bij de grote rioleringswerken hebben we al heel wat indrukwekkende zaken uit de middeleeuwen gevonden”, zegt archeoloog Jan Decorte, erfgoedcoördinator en archeoloog bij CO7. “Zo legden we onder meer delen van het bisschoppelijk paleis bloot, de proosdij en de middeleeuwse kademuur. Vorige week voegden we daar nog iets moois aan toe.”

Achter de stadsschouwburg vonden de archeologen een deel van de westelijke pandgang (of kloostergang, nvdr) van het Sint-Maartensklooster. Op vandaag zijn er drie pandgangen bewaard rond het lapidarium (verzameling bewerkte stenen,nvdr) naast de kathedraal. Het is een van de weinige plaatsen waar je het vooroorlogse Ieper nog kan aanschouwen.

Imposante kloostercomplex

Met de heraanleg van de bestrating rond de stadsschouwburg kwam de fundering van de vierde pandgang aan het licht. Pas met de Eerste Wereldoorlog verdween dit imposante kloostercomplex haast voorgoed uit het Ieperse stadsbeeld. “Ook deze muur van de pandgang was gebouwd in hoofdzakelijk ijzerzandsteen, waardoor we de fundering kunnen terugbrengen tot de tweede helft van de 13de eeuw of het begin van de 14de eeuw”, aldus Jan Decorte.

Afgelopen vrijdag was het opnieuw prijs. “In de ondergrond van de Coomansstraat botsten we al vlug op een muur in ijzerzandsteen, met afwerkingen in rode bakstenen van groot formaat en Franse natuursteen”, licht de archeoloog toe.

Bouwmateriaal

“Aanvankelijk dachten we aan een oude kademuur van de Ieperlee, maar het bleek een restant van een gebouw te zijn. Er werden ook sporen van kelders aangetroffen bij de muur. Want er werden ook sporen van kelders aangetroffen bij de muur. Uit het bouwmateriaal maakten we op dat de resten teruggaan naar midden 13de eeuw. Het moest om een belangrijk gebouw gaan, maar we wisten niet meteen waarvoor het dan had moeten dienen.”

De oude stadsrekening van Ieper uit 1277 bracht de oplossing. “In die stadsrekening is er sprake van ‘le vies et le novel Vleshus’”, aldus de archeoloog. “Vertaald betekent het dat er in de 13de eeuw op een bepaald ogenblik twee vleeshuizen moeten zijn geweest in de binnenstad.”

Speurwerk

De ligging van het nieuwe vleeshuis kennen we: dat staat nog altijd op de plaats waar het ooit werd gebouwd, op de hoek van de Boterstraat en Boomgaardstraat. Over de ligging van het oude deed de vroegere archivaris van de stad, Octaaf Mus, onderzoek in het boekje ‘De Ieperse Markt, een historisch fenomeen’ uit 1985.

“Octaaf komt na heel wat speurwerk en de oude bronnen op de overkant van de Boterstraat terecht, de plaats van de huidige Coomansstraat. Het gebouw wordt voor het eerst vermeld in 1216 als ‘macellum’ en verdwijnt uit de historische bronnen in 1283 als ‘le vies maisiel’. Niet toevallig, zegt Octaaf Mus, want het moest plaats maken voor de nieuwe westelijke vleugel van de Lakenhallen.”

Hypothese

Jan Decorte denkt met zekerheid te kunnen zeggen dat het hier om resten van het oude Vleeshuis gaat. “Wanneer we de vondst samenleggen met de hypothese van Octaaf Mus, kunnen we stellen dat we het oude vleeshuis van de stad Ieper hebben teruggevonden”, aldus een enthousiaste Jan Decorte.

“Al is het maar een deeltje en gaat het over de oostelijke muur. De laatste vermelding in 1283 duidt aan dat het gebouw nog bestond terwijl de westelijke vleugel van de lakenhallen al in volle opbouw was. De gebouwen liggen vlak naast elkaar. Toch moest het oude vleeshuis plaatsmaken. Vermoedelijk om de lakenhalle een betere toegang tot de Ieperlee te geven.”

Lang kunnen we de oude muren echter niet bezichtigen. Na te zijn geïnventariseerd wordt de muur afgebroken, zodat de rioleringswerken kunnen worden verdergezet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier