Oostende onder de loep: ‘De Wind’ is ode aan te vroeg gestorven dochtertje

© ML
Marc Loy
Marc Loy Medewerker KW

Op een bebloemde kleine rotonde waar een paar kronkelende wandelpaden van het Leopoldpark elkaar kruisen staat Emile Bulckes beeldige De Wind. Een sierlijk klassiek kunstwerk dat deze Oostendse portretschilder en beeldhouwer (1875-1963) wellicht liever nooit had ontworpen. Het beeld is de geïdealiseerde incarnatie als jonge vrouw van zijn in 1918 aan de Spaanse griep gestorven 14-jarige dochter Dinah.

Velen (her)ontdekken tegenwoordig het plezier van het wandelen. Zowel in de natuur als in de stad. Wie Oostende doorkruist, passeert ettelijke plaatsen, beelden of objecten met een bijzondere geschiedenis. Marc Loy, stadsgids bij Gidsenkring Lange Nelle, haalt elke week zijn loep boven, op zoek naar opvallende Oostendse verhalen.

Die griep, een pandemie die woedde van 1918 tot en met 1920, veroorzaakte meer slachtoffers dan WO I zelf en trof vooral jongvolwassenen. Ruwe schattingen schommelen tussen de 20 en 80 miljoen doden. Zelf creëerde hij De Wind pas in 1933.

Emile Bulcke was de zoon van een Oostendse likeurstoker en -handelaar. Hij studeerde aan de Brugse en later ook Brusselse Academie voor Schone Kunsten. En het Parijse École des Beaux-Arts. Zijn artistieke opleiding rondde hij succesvol af met een een korte studiereis doorheen Italië.

Burgemeesters

Omstreeks de eeuwwissel startte zijn artistieke carrière. Naast genretaferelen, marines, stillevens en landschappen was hij op de eerste plaats een portrettist met een grote productie. Daarbij bleef hij, in tegenstelling tot Ensor, haken in het academische realisme van zijn opleiding en bleef hij een leven lang een burgerlijk schilder.

In eigen stad was hij de officieuze portretschilder van de opeenvolgende burgemeesters die na hun overlijden ambtshalve een statieportret in het stadhuis krijgen. In 1904 ontwierp hij een aantal projecten in aquarel voor een praalstoet voor de 300-jarige viering van het einde van het Beleg van Oostende. Hij was ook de medestichter van de Cercle Coecilia en de Compagnie du Rat Mort.

Omdat hij in eigen stad niet aan de bak kwam als academie- of tekenleraar aanvaardde hij een betrekking als docent decoratieve kunsten aan de Ecole Industrielle in Schaarbeek waar hij tot zijn dood bleef wonen. In zijn geboortestad nam hij diverse keer deel aan kunstexpo’s en kreeg er ook een retrospectieve.

Verdiende aandacht

De onverwachte dood van hun 14-jarig dochtertje Dinah was het drama in het leven van het echtpaar Emile Bulcke-Augusta Kockenpoo (1875-1937). Na haar dood ging hij zijn oogappel overdreven idealiseren in tal van portretten en zijn bekendste beeldhouwwerk De Wind.

Begin jaren vijftig mocht hij alle burgemeestersportretten opnieuw schilderen omdat ze in het oorlogsgeweld en de brand van het toenmalig stadhuis op het Wapenplein gebleven waren.

Jarenlang in depot

Uit erkentelijkheid voor de vele opdrachten die hij vanwege de stad mocht uitvoeren schonk hij De Wind aan zijn geboortestad. Jarenlang negeerde de stad de schenking eerder lomp en belandde het beeld in het depot van het Stedelijk Museum voor Schone Kunsten. Even kreeg het publieksaandacht in het Heemkundig Museum in de Koninklike Schouwburg. Maar toen dat gebouw sneuvelde, belandde De Wind weer in de reserve van het SMSK. Uiteindelijk kwam het levensgroot postuur nabij de (ondertussen verdwenen) Trikhall in het Leopoldpark terecht. Later belandde het brons op de parking bij het stadhuis, daarna op de verkeersrotonde van het Vuurkruisenplein om uiteindelijk op zijn huidige locatie in Den Hof de terecht verdiende aandacht te trekken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier