Kunstenaar Jef Seynaeve leeft zich uit in zijn atelier: “Een Rubens restaureren doet iets met een mens”

Jozef Seynaeve: “Ik ben elke dag met mijn kunst bezig. Ik kan het gewoonweg niet laten.” © Davy Coghe
Dany Van Loo

Hij restaureerde werken van Rubens, Paul Delvaux, Jordaens, Ensor en Manet en gebruikt nog altijd de eeuwenoude technieken van de oude meesters. Kunstenaar Jef Seynaeve (77) leeft voor zijn kunst, maar kiest op vandaag exclusief voor nieuw werk.

Hij is wat moeilijk te been, maar zelfs wanneer we arm in arm richting Mercator stappen, heeft de minzame en bescheiden Jef Seynaeve de mond vol over kunst en kunstenaars, in het bijzonder over de grote meesters. En dat heeft zo zijn redenen, zal uit ons gesprek blijken. Een lieve man, maar vooral een begenadigd kunstenaar met een ongelooflijke loopbaan achter de rug. In tal van zaken geïnteresseerd heeft hij destijds zelfs even de restauratie van de Mercator gevolgd. “Dat was ook een beetje kunst”, zegt hij. “Het vaartuig is immers een waar kunstwerk, niet?”

Van waar komt de passie voor de kunst, Jef?

“Dat zit zonder twijfel in de genen. Mijn grootouders en overgrootouders waren beeldhouwers. Mijn vader was een ebenist, dat is een meubelmaker gespecialiseerd in inlegwerk, een kunst op zich. Ik ben op mijn vijfde begonnen met tekenen. Mijn vader moest mijn potloden en papier zelfs verstoppen, want op een bepaald moment deed ik niets anders meer. In het O.L.V.-college in Oostende stimuleerde leerkracht Michel Verstraete mij om te schilderen. Hij had toen al opgemerkt dat ik daar goed in was. “Geef hem water en verf zodat hij kan schilderen”, zei hij tegen mijn vader, wat er zit muziek in die jongen.”

“In al mijn werken stop ik ook een boodschap”

Je genoot daarna een kunstopleiding?

“Ja, en daar was ik heel blij om. Ik mocht van mijn vader in Brugge drie jaar lang de academie kunsthumaniora volgen, op voorwaarde dat ik slaagde. Dat bleek dus geen enkel probleem te zijn. Later volgde ik drie jaar lang les aan Sint-Lucas in Gent, waar ik in 1969 afstudeerde in de richting monumentale kunst. Later gaf ik zelf les aan dezelfde school.”

Je bent altijd gepassioneerd geweest door het werk van de oude meesters. Ben je daardoor geïnteresseerd geraakt in restauratietechnieken?

“Absoluut. Mijn passie voor de groten zoals Van Eyck en Rubens is grenzeloos. Om de techniek van de restauratie onder de knie te krijgen, volgde ik een opleiding aan het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium in Brussel (KIK). Begin de jaren 70 ging ik er aan de slag als restaurateur. Ik had mij toen al verdiept in de technieken van de oude meesters en die kennis gebruik ik nog steeds in mijn huidige werken. Met je gezicht op amper 30 cm afstand een meesterwerk van Rubens restaureren, dat doet iets met een mens. Ik heb er onder meer gewerkt aan zijn ‘De Aanbidding van de Herders’, maar ook aan schilderijen van Jordaens, Ensor, Permeke en Delvaux. Ik heb destijds van Delvaux het beroemde werk ‘Het IJzertijdperk” gerestaureerd. Daar zat namelijk een kogelgat in. Ik vind trouwens dat je niet te ver mag gaan in de restauratie. Het kan niet de bedoeling zijn dat je er nieuwe elementen aan toevoegt. Als op een schilderij bijvoorbeeld een hand vervaagd is, zal de eigenaar vragen om die opnieuw te schilderen. Zoiets kan gewoon niet.”

Wie is Jef Seynaeve?

Privé

Jozef – Jef – Seynaeve werd geboren op 20 mei 1945 in Oostende en trouwde in 1977 met Greta Famaey uit Diksmuide. Samen hebben ze 3 kinderen en 9 kleinkinderen. Ook dochter Herlinde is een begenadigd kunstenares.

Opleiding en loopbaan

Jef volgde lagere school aan het OLV-College in Oostende en trok er dan naar het Koninklijk Atheneum. Daarop volgden zes jaren kunstonderwijs: in Brugge en Gent. In april 1970 ging Jef aan het werk in het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium in Brussel (KIK). Begin de jaren 80 startte Jef als leerkracht aan het Sint-Lucas in Gent.

Vrije tijd

Kunst.

Je gebruikt ook de technieken van de oude meesters zoals Van Eyck en Rubens in je eigen schilderijen. Hoe gaat dat in zijn werk?

“Ik werk zowel op doek als op houten panelen, en die zijn geprepareerd zoals dat gebeurde in de 17de eeuw. Hetzelfde met de verf: om een schilderij te restaureren is kennis van oude technieken onontbeerlijk. Zo heb ik destijds in Amsterdam wetenschappelijk onderzoek verricht naar oude pigmenten en bindmiddelen. We slaagden erin om een loodwit te ontwikkelen dat heel sterk het pigment benadert dat Rubens gebruikte om de fonkeling in zijn schilderijen aan te brengen. Al mijn verfstoffen maak ik trouwens op een manier zoals dat in die tijd gebeurde.”

Maar je zei me dat de dagen dat je restaureerde achter je liggen. Waarom?

“Inderdaad. Op mijn 65ste heb ik dat besloten. Ik heb vanaf dan exclusief gekozen om alleen nog eigen werk te creëren, een bewuste keuze overigens. Ik heb genoeg aan andermans schilderijen gewerkt. Het was tijd om een andere weg in te slaan. Hoewel, ook tijdens mijn restauratiejaren ben ik nooit gestopt met het maken van eigen creaties. Ik maak ook beeldhouwwerken, onder meer in marmer.”

Met andere woorden: de passie dooft niet uit, integendeel.

“Ik ben elke dag met mijn kunst bezig. Ik kan het gewoonweg niet laten. In al mijn werken zit trouwens een boodschap. Zo maakte ik recent nog een ode aan Vincent Van Gogh met een werk waarop honderden zonnebloemen staan. Ik heb ook een uitgebreide bibliotheek met kunstboeken waarin ik veel lees en tal van nieuwigheden ontdek.”

En wat zegt je echtgenote Greta daarover?

“Gedurende heel mijn loopbaan is Greta mijn onvoorwaardelijke steun en toeverlaat geweest. Ik ben haar daarvoor enorm dankbaar. Zij speelt nog steeds een onmisbare rol in mijn artistiek leven, kunstminnend als zij is.”

Wat moet de toekomst brengen. Komen er nog tentoonstellingen?

“Wie weet? Er is echt geen einde aan mijn creativiteit. We zien wel wat de toekomst brengt.”