Drievoudige Ensorroof begon met aprilgrap in De Zeewacht

Lorenzo Theuma en Rudy Blomme (rechts) willen een scenario schrijven over de grote Ensorroof. © Peter MAENHOUDT
Dany Van Loo

Een dame uit Rumbeke vond 42 jaar geleden een Ensorschilderij in de duinen van Mariakerke. Na al die jaren vertelt ze dat nu voor het eerst: lees het hier. Maar zelfs in Oostende weten weinigen nog dat er op 1 april 1978 drie werken van de meester gestolen werden uit het Stedelijk Museum. Over dat alles wil Rudy Blomme, scenarist van onder meer d’Ostendsche Revue, nu een tv-serie schrijven.

Hoe een dubbeltje rollen kan. Eind maart 1978 kwam De Zeewacht op de proppen met een opvallende aprilgrap. Het Stedelijk Museum – toen gevestigd in het Feest- en Kultuurpaleis op het Wapenplein – was van plan om zijn kunstwerken te verkopen. Het stadsbestuur zou met de opbrengst de begroting in orde brengen, klonk het.

De grap kreeg een ongelooflijke wending toen dieven precies op 1 april via een dakraam binnen klommen in het museum, drie werken van Ensor – het overbekende Zelfportret met bloemenhoed, Mijn dode moeder en De Koets – uit hun lijsten sneden en spoorloos verdwenen. De daders zijn nooit gevonden. Het onderzoeksdossier, dat eerst in Brugge werd gevoerd en later naar Antwerpen verhuisde, werd geklasseerd en vernietigd. De werken werden allemaal teruggevonden, één door het gezin uit Rumbeke. Opvallend gebeurde dat in de duinen bij het kerkje van Mariakerke, waar Ensor begraven ligt.

Ensor gegijzeld

Het hallucinante, maar waargebeurd verhaal van de diefstal , het terugvinden van de werken en het onderzoek diende in 1985 als inspiratie voor een docu-roman Ensor Gegijzeld van de Oostendse journalist wijlen Fred Vandenbussche. Nu heeft Oostendenaar Rudy Blomme concrete plannen om de onwaarschijnlijke gebeurtenissen van de roof in een scenario voor een tv-serie te gieten. Hij is daar niet mee aan zijn proefstuk toe. “Ik mocht inderdaad al aan een aantal scenario’s voor series meeschrijven, zoals Familie en Spoed,” steekt Rudy van wal, “en ik schrijf ook de teksten voor d’Ostendsche Revue. Het speelde al een tijdje in mijn hoofd om iets te schrijven over iets dat zich in Oostende afspeelde. Na een zoektocht op Google, zo’n vier jaar geleden, vond ik wat info over die befaamde kunstroof en ik zag er meteen een heel dankbaar onderwerp voor een serie in. Spannender dan dit komen ze niet.”

Het schilderij hangt in Mu.Zee in Oostende.
Het schilderij hangt in Mu.Zee in Oostende. © Foto Mu.Zee

“Online vind je er weliswaar niet veel over en daarom ging ik op andere plaatsen op zoek naar informatie en meer duidelijkheid over wat er zich die bewuste periode in 1978 had afgespeeld. Zo trok ik onder meer naar de Bibliotheek Kris Lambert om er te grasduinen in oude kranten. De Zeewacht uit die periode had er uitgebreid over bericht en dat leverde heel wat op, het ene feit al gekker dan het andere. Zo werd zelfs een waarzegger ingeschakeld om de werken te vinden. De manier waarop de klopjacht naar de daders zich afspeelde in de duinen, en de afspraken rond het betalen van een losgeld, waren bijwijlen te gek voor woorden, maar toch konden ze niet gevat worden. Vreemd is ook dat iemand de politie opbelde en de roof meldde…. voor die gebeurde. Ook de rol van wijlen kunstschilder Etienne Elias, die vertelde dat hij meer wist over de kunstroof, werd nooit helemaal duidelijk. Het dossier, dat in Antwerpen lag, is vernietigd geweest. Kortom: dit alles heeft echt iets van een Kuifje-verhaal. Lorenzo Theuma, een vriend met wie ik samen aan deze serie werk, vindt zelfs dat je er een film à la Gaston en Leo van kan maken”, zegt Rudy glimlachend.

Ontknoping?

Corona gooide echter roet in het onderzoek van Rudy en Lorenzo. “Zo kon naar de bibliotheek gaan een tijdje niet meer, maar nu zijn we vastberaden om hieraan verder te werken. Samen met Lorenzo, die overigens werkt aan een boek over het Oostendse uitgaansleven, probeer ik nu opnieuw om zoveel mogelijk te weten te komen over de achtergronden van het onderzoek en ik hoop eerlang te kunnen starten met het schrijven van de teksten. Fred Vandenbussche liet de ontknoping in zijn boek open, maar wie weet wat we nog vinden?” besluit Rudy met een knipoog.