Geert Hoste wordt 60 en blikt terug: “Ik was altijd wat bang van het eindapplaus”

"Als komiek heb je geen verborgen agenda. De enige agenda die je hebt, is de gulle lach." (Foto Christophe De Muynck)
Bert Vanden Berghe

Woensdag wordt Geert Hoste 60 jaar. De ‘godfather’ van de Vlaamse comedy bewees vorige week met een grap over Vlaams Belang dat hij als politiek cabaretier nog steeds relevant is. Al heeft hij pas sinds kort écht afscheid kunnen nemen van het podium. “Als je dertig jaar hebt opgetreden in Vlaanderen, kan je geen groot ego hebben.”

De zon schijnt in het Middelheimpark in Antwerpen, een dag nadat er donderwolken boven de Reyerslaan in Brussel hingen. Zijn telefoon staat nog altijd niet stil. Een grap in De Ideale Wereld – over de Hitlergroet van Vlaams Belang – schoot in het verkeerde keelgat bij die partij, die excuses kreeg van de VRT, wat voor een heuse polemiek zorgde en een verhitte discussie over censuur. Van een grap heeft hij zelden spijt, glimlacht Hoste fijntjes. “Ik had het er over met collega’s als Urbanus, Jan Jaap van der Wal en Michael Van Peel. Die laatste verwoordde het mooi, dat het de droom is van elke politieke cabaretier: gecensureerd worden. Zo tegen de schenen stampen dat het land even stil staat.”

Urbanus kwam een week eerder ook al onder vuur te liggen. Is het moeilijker geworden in jullie vak om een mening te uiten?

“Er is altijd al gedreigd met klachten. Maar je moet de mensen ook bij de les durven houden. Als komiek heb je geen verborgen agenda. De enige agenda die je hebt, is de gulle lach. Maar het is wel een mooi compliment als je al vier jaar niet meer op een podium staat en er zoiets ontstaat als je nog eens je mond open doet… Het is wel wat spijtig dat die jonge generatie komieken geen politiek cabaret brengen, maar eerder moppen over hun geslachtsdelen of kinderen krijgen.”

Tegenwoordig noemen ze de politieke cabaretiers ook wel eens ministers. Waarom springt niemand in dat gat, terwijl er overduidelijk wel materiaal is?

“Je moet met kritiek overweg kunnen. Mensen van een bepaalde strekking kunnen lachen, maar moeilijk als het tegen hen is. Veel jonge comedians blijven te vaak binnen hun clubje, waar ze goed worden bevonden. Als ze naar buiten komen, zijn ze vaak bang voor kritiek. In plaats van onmiddellijk te stampen en zien waar je uitkomt.”

“Voor mij is frustratie misschien de kiem van de creativiteit, maar als je uit frustratie humor gaat maken, dan ben je fout bezig.” (Foto Christophe De Muynck)

Zou je je carrière nog van de grond krijgen, in de tijdsgeest van vandaag?

“Dertig jaar geleden kon je absoluut geen kluchten vertellen over de koninklijke familie, politici, de kerk, laat staan over maatschappelijke problemen. Ik herinner mij dat er commotie was toen ik een condoom opblies. Ik begon mijn carrière als mimespeler, omdat mime een manier was om zonder woorden kritiek te geven op de maatschappij. Plots zag ik mensen van mijn leeftijd, een Ben Elton of Alexei Sayle, lachen in het gezicht van de Queen. Ook bij ons voelde je dat de tijd er rijp voor was. Maar het klopt dat het een grotere kramp aan het worden is vandaag.”

Het podium was steeds een goeie manier om die frustratie te kanaliseren. Hoe doe je dat vandaag?

“Voor mij is frustratie misschien de kiem van de creativiteit, maar als je uit frustratie humor gaat maken, dan ben je fout bezig. Maar of dat loslaten moeilijker gaat? Goh, mijn vak bestond uit drie onderdelen: het schrijven, spelen en organiseren. Dat laatste, zeker met de terroristische aanslagen, werd er te veel aan.”

Was het een makkelijke keuze om te stoppen?

“Ik speelde er al 20 jaar mee, met dat idee. Toen ik mijn echtgenote leerde kennen in 1999, zou ik eind dat jaar stoppen, zei ik. Maar je zit op een golf, je bent relevant en je gaat door. Tot je weet dat het genoeg is. Het kantelmoment lag vooral bij mezelf, al zijn er wel een paar duwtjes in de rug geweest. Een van de grote duwtjes waren de aanslagen in Brussel en in de Bataclan in Parijs, omdat het bewees dat een theater in het centrum van een stad echt wel kwetsbaar is. Als je daar staat met een orkest, en er komt een zot op het podium gelopen, dan kan je nog een gitaar naar zijn hoofd gooien, maar als cabaretier sta je helemaal alleen.”

Geert Hoste over zijn afscheid:
Geert Hoste over zijn afscheid: “De stress is pas verdwenen sinds afgelopen januari, na 3,5 jaar.” (Foto Christophe De Muynck)

Hoe lang heeft het geduurd vooraleer je écht afscheid kon nemen?

“De stress is pas verdwenen sinds afgelopen januari, na 3,5 jaar. Nu is het totaal uit mijn systeem. Maar na die grap nu heb ik weer ongelooflijk veel goesting gekregen om een paar pannen te pakken en op koppen te slaan. (grijnst) Nee, het doet deugd dat je actueel bent als je je mond weer eens open doet, maar om weer veertien, vijftien uur per dag te schrijven…”

Waarom heb je geen afscheidstournee gedaan?

“Als een artiest begint aan een afscheidstournee, wil hij nog eens langs de kassa passeren. En al de mensen daarrond ook. Maar na 25 jaar hard te werken, hoefde het voor mij niet meer.”

Mis je het publiek?

“Ik bleef sowieso nooit plakken na een optreden. Ik ging altijd direct naar huis. Vooral voor mijn gezondheid. Handjes schudden, je vastpakken voor een selfie… In de winter kon ik het niet riskeren om ziek te worden. Maar ik heb er ook nooit behoefte aan gehad.”

En het applaus?

“Ik was altijd een beetje bang van het eindapplaus. Mijn vrouw heeft me heel vaak meegenomen naar de opera daarvoor. Op het einde zei ze telkens: Zo moet je dat doen. Blijven staan. En buigen. En nog eens opkomen. En nog eens. Maar eerlijk, voor mij was dat terugkomen altijd met een lang gat. (lacht) Er is geen grotere erkenning dan al die mensen die avond na avond een ticket kopen. En geen grotere voldoening dan dat je na drie of vier minuten voelt dat de hele zaal mee is. Ik denk dat mensen met een groot ego ontzettend kicken op applaus, maar ik zeg altijd dat mijn ego totaal weg is. Als je dertig jaar hebt opgetreden in Vlaanderen, kán je geen groot ego hebben. Je hebt overal gezeten: je omkleden in borstelkoten, met je ene been in een vuilbak, door podiums gezakt, net geen lampen op je hoofd gekregen… ik heb alles meegemaakt.”

“Mijn vrouw zorgt er voor dat ik milder ben voor mezelf.” (Foto Christophe De Muynck)

Zijn er zaken waar je spijt van hebt?

“Ik heb een beetje spijt dat ik niet vroeger meer zelfvertrouwen had. Maar dat compenseerde zich ruimschoots in het feit dat mijn carrière zo lang geduurd heeft.”

Wanneer voelde je dan wel dat je genoeg zelfvertrouwen had?

“Toen ik gestopt was. Pas achteraf, ja. Als je bezig bent met je kunst, ben je zo gefocust, zo onzeker en zo kwetsbaar. Je weet dat je materiaal goed is, dat zie je aan de kijkcijfers, maar het zijn vooral de mensen rond je die zeggen: kijk toch eens wat je al jaren doet. En het was ook straf: op de studiedienst van de VRT toonden ze me dat er elk jaar 3,2 miljoen Vlamingen minstens tien minuten naar mij hadden gekeken. Dat is ontzettend veel.”

En toch geen ego?

“Omdat ik nooit geleefd heb met een entourage, een manager, een platenfirma, een fanclub… mensen die continue pluimen in je gat steken. Voor mij was het hard werken, naar huis en ‘s morgens hopen dat de volgende voorstelling goed zou zijn. Dat is iets wat ik mezelf wel kwalijk neem, dat ik op het moment zelf niet besefte hoeveel succes het had wat ik deed. Ik sta met open mond te kijken naar de moderne generatie rappers. Hoeveel zelfvertrouwen kan je hebben omdat je drie rijmpjes na elkaar kan opzeggen? Maar achteraf bekeken is het fantastisch: Ik ben gestart in de Breydelstraat in Brugge met een omgekeerde hoed voor me waar af en toe iemand vijf frank in stak. Letterlijk, hé. En ik ben gestopt in het Paleis voor Schone Kunsten met een paar miljoen kijkers. Dan moet je in je handjes wrijven.”

Ben je milder geworden met ouder worden?

“Dat komt vooral door mijn echtgenote. Ze moet er elke dag op hameren, dat ik milder moet zijn voor mezelf. Zet je nu eens vijf minuten en geniet er eens van. West-Vlaams opgevoed, zeker? Altijd bezig zijn en de nodige discipline aan de dag leggen.”

Heb je een probleem met tram 6?

“Ik ben er nog absoluut niet mee bezig geweest. Ik ben vooral blij dat ik in goede gezondheid ben. Ik heb een paar vrienden verloren, die veel jonger gestorven zijn. Dan mag ik absoluut niet klagen. En geef toe, als je er nu zo goed uitziet als ik. (bulderlacht) Zie, ik heb tóch nog wat zelfvertrouwen.”

De wereldverbeteraar in Geert Hoste

Geert is een voorvechter van de mensenrechten. Zijn inzet zorgde er mee voor dat er vorig jaar een mensenrechteninstituut werd uitgebouwd. “Dat is fantastisch. Als artiest wil je toch iets bijdragen aan de maatschappij. In de politiek gaan? (blaast) Nee, dat is veel te agressief. Het gaat ook niet meer over de inhoud, maar vaak enkel over de communicatie. Als je binnen de partijen ziet, welke strijd al geleverd wordt… Ik zou het niet kunnen.”

Zit er een wereldverbeteraar in je?

“De mensen moeten hem zelf verbeteren, maar ik wil wel tonen waar het fout loopt. Die fascinatie is er altijd al geweest. Ik ben ook ambassadeur van de vogelbescherming, omdat de vogeltjes het zelf niet kunnen uitleggen. Wel, sommige mensen hebben ook niet de mogelijkheid om uit hun situatie te geraken.”

Wies De Graeve uit Westouter, directeur van Amnesty International Vlaanderen, is opvallend positief, ondanks alle negatieve berichtgeving. Hoe zit dat bij jou?

“Ik ben daar nog stelliger van overtuigd dan Wies. Begin 1918 had je tien democratieën, in 1960 waren dat er 29, en nu zijn het er honderd! Het gaat beter met de wereld, alleen lezen of zien we alleen maar het slechte in het nieuws. Als je wil weten hoe het gaat in de wereld, moet je rond je kijken en niet naar het nieuws.”