Expo rond Poperingse zanger Johnny Carton (80): “Hij bracht rock ‘n roll naar de Westhoek”

(foto MD)
Redactie KW

Nog tot 30 september loopt in bibliotheek De Letterbeek de tentoonstelling ’80 Jaar Johnny, 65 jaar rock ‘n roll in Poperinge’. De expo brengt een overzicht van de carrière van zanger Johnny Carton, die in de wijk De Lijster woont.

“Door de vieringen rond 80 jaar Will Tura kwam ik op het idee om een tentoonstelling te organiseren”, zegt samensteller en stadsarchivaris Tijs Goethals. “Will Tura en Johnny Carton leerden elkaar immers kennen in het leger en werden goede vrienden. Oorspronkelijk was een veel grotere tentoonstelling voorzien, maar door corona moest de doorlooptijd korter gemaakt worden.”

“In de expo geven we een overzicht van alle singles die Johnny opnam, en van partituren, foto’s, affiches en dergelijke meer, die de zanger ons ter beschikking stelde. Er was precies 50 jaar tussen zijn eerste en zijn laatste plaatopname. Verzamelaar Donald Dehaene bezorgde ons een aantal filmaffiches van Elvis, het grote idool waarvan Johnny grotendeels imitator was. Op de foto’s is te zien hoe Johnny qua houding, haarstijl, kledij, schoenen en bewegingen Elvis zo goed mogelijk nadeed. Via een QR-code kan men het boek met de hele biografie van Johnny downloaden”, vertelt Tijs nog.

Vaste nummers

“Alles begon eigenlijk toen ik 14 jaar was, tijdens een optreden van Bobbejaan Schoepen in zaal Palace in de Ieperstraat”, vertelt Johnny Carton. “Die avond was er ook, zoals toen gebruikelijk was, een zangchrochet. Ik zong er het nummer ‘De Jodelende Fluiter’, toen een hit van Bobbejaan. Achteraf zei hij me charmerend dat ik ooit een echte zanger zou worden. Wist ik toen veel dat we elkaar nog vaak zouden ontmoeten.”

Na zijn collegetijd in Poperinge werd Johnny in 1957 als beroepsmilitair gekazerneerd in St.-Denijs-Westrem. “In het Gentse waren er toen erg veel café-chantants, een soort karaoke, maar zonder muziek. Ik ging er veel zingen, en achteraf ging de baas rond met de pet, om de artiesten wat drinkgeld te bezorgen. In die tijd was ik vooral bekend als rock ‘n rollzanger en Elvis-imitator. Mijn drie vaste nummers waren ‘Buona Sera’, ‘When the Saints’ en ‘Rock around the Clock’. Achteraf was ik nog gekazerneerd in Aarlen en Lombardsijde, en daar leerde ik heel wat muzikanten kennen. In café Moderne in de Gasthuisstraat kwam steeds een Franse zanger, Marcello, een imitator van Tino Rossi. Maar uitbater Julien Houwen wilde inspelen op de rage van de jongeren, en wou dus een rockzanger. En zo kwam ik daar terecht. In 1960 speelde ik een jaar lang iedere zondag met The Willy’s Band, het Poperingse orkest van Willy Butaeye, in zaal Skindles in dezelfde straat. Ondertussen volgde ik drie jaar notenleer en zang bij Roger Orroi”, aldus nog Johnny.

In het Duits

Toen Bobbejaan Schoepen in 1960 met zijn showcircus Tondeur in Poperinge optrad, vroeg hij Johnny in zijn voorprogramma. Onder de artiesten waren er nog twee West-Vlamingen: clown Rossi (Georges Beauprez uit Ieper) en accordeonist Roger Eggermont uit Menen. Ze dweilden samen Vlaanderen af, en Bobbejaan stelde Johnny voor een eigen plaatje te maken. In september 1961 werd de single ‘Bel Ami/Mona’, twee rock ‘n rollsongs in het Duits, officieel voorgesteld in Poperinge.

“Duits was toen dé taal in de populaire muziek. En bovendien mikte Bobbejaan, als mijn muzikale peter, ook op Duitsland en Nederland, waar het plaatje ook werd uitgebracht. Er werden meteen 5.000 exemplaren van verkocht. Ondertussen was ik beroepszanger, en ik moest mij uitgeven als Duitser, omdat de platenfirma van Johan Stolz dan zware verplaatsingskosten kon aanrekenen”, lacht Johnny.

Drie maanden later werd al een tweede single gelanceerd: ‘Whisky und Tango/Liebling’. “Officieel werden er in verschillende landen 17.000 exemplaren van verkocht, maar in werkelijkheid waren het er veel meer. De echte cijfers werden voor mij verzwegen, want ik had recht op 5 frank per plaatje. Ik trok mij weinig van dat geld aan, ik was al blij dat ik mocht zingen. In die tijd kreeg ik het liedje ‘Sans toi Mammie’ aangeboden, maar het moest in het Frans gezongen worden. Ik wist toen als ‘Duitser’ al niet waar eerst gesprongen, en weigerde. Adamo maakte er een wereldhit van.”

‘Liebe Lore’ en ‘Ich Traume von Liebe’ werd de volgende plaat, en in 1962 verscheen ‘Du Kommst/Schwarze Nylons’, de laatste Duitstalige plaat. “We waren dag en nacht onderweg, want ik had nog geen auto. Na een optreden in Gent of Antwerpen was er geen trein meer naar Poperinge. Samen met andere muzikanten bleven we dan maar in het station, tot de eerste trein richting huiswaarts reed. Ondertussen zongen we voor de clochards. Omdat er toen geen enkel sociaal vangnet bestond voor artiesten werd ik zanger in bijberoep en kreeg een vaste baan als bediende bij ADMB. Vooral het nachtleven begon toen zwaar door te wegen. Vijf jaar later nam ik mijn eerste Nederlandstalige single op: ‘Mia Bella/Cigalle’ met het orkest van Gerard Desreumaux uit Kruiseke. In oktober 1971 maakten we een plaatje met het koor Jong en Blij uit Zillebeke. Daar zong toen ene Yves Leterme mee.”

De revelatie

Voor Radio Hoppebel zong Johnny in 1983 het lijflied met op de B-kant ‘In de Hommelpluk’ in, samen met Moeder Bladluis. En omdat het precies vijftig jaar geleden was dat zijn eerste plaat werd opgenomen, dook Johnny nog voor één keer de studio van Jean-Marie Inion in, voor de verzamel-cd over Poperinge. Tijdens de voorstelling ervan bij de heropening van de Markt in 2011 was Johnny opnieuw de revelatie. (AHP)

De tentoonstelling is gratis te bezoeken tijdens de openingsuren van de bib.