Daniël Tack, 70 (!) jaar muzikant: “Hele familie is gebeten door de muziekmicrobe”

Daniël Tack is al 70 jaar muzikant, eerst in Desselgem, later in Bavikhove. © LOO
Peter Van Herzeele
Peter Van Herzeele Medewerker KW

Daniël Tack (80) kreeg onlangs het briljanten ereteken van Vlamo omdat hij 70 jaar muzikant is: eerst bij de fanfare Desselgem en sinds 1964 bij de Koninklijke Dorpsfanfare Bavikhove waar hij ook 40 jaar bestuurslid was.

Daniël Tack is geen onbekende in Bavikhove. Hij was er namelijk 42 jaar garagist in Bavikhovedorp. “Meer bepaald Peugeot”, lacht Daniël, die afkomstig is van Beveren-Leie. Hij liep er school en trok al vroeg naar Frankrijk om er te werken. “Ik was ook enkele jaren vlaswerker.” Tijdens zijn legerdienst was hij mecanicien. “Daar vond ik mijn roeping om garagist te worden. Ik volgde avondlessen om mijn diploma te halen.” Daarnaast was en is Daniël een muzikant in hart en nieren. “Mijn vader leerde me trompet spelen toen ik 10 jaar was. Eerst op een korte trompet met een piston. Later op een grote trompet. Trouwens, de hele familie is gebeten door de muziekmicrobe.”

Je stamt dus uit een muzikale familie?

“Mijn vader Marcel speelde bugel. Ook zijn broers waren muzikanten: Walter speelde schuiftrombone, Albert pistonschuiftrombone en Willy trompet. Niet moeilijk dat mijn vader mij ook een blaasinstrument leerde spelen. (lacht) Uren en uren heb ik geoefend. Ik speelde alles op het gehoor, want ik kende geen noot muziek. Ik heb geen academie gedaan. Later deed ik niets anders dan nootjes tekenen op papier, om het te leren. Toen ik de eerste keer met vader en nonkels mocht meestappen bij de fanfare de Leiezonen van Desselgem was ik zo fier als een gieter. Met mij erbij kreeg dirigent Jozef Verstichele ineens de hele familie Tack bijeen.”

In 1964 kwam je bij Koninklijke Dorpsfanfare terecht?

“We waren toen naar Bavikhove verhuisd en ik wilde blijven muziek spelen. Ik heb me onmiddellijk aangesloten bij KDF. Het leuke is dat Jozef Verstichele toen ook – zij het iets vroeger – als dirigent naar KDF kwam. Ik ben er nu nog altijd actief als bestuurslid en zag sindsdien enkele dirigenten de revue passeren.”

“Ik kon geen noot lezen. Alles wat ik leerde spelen, was op het gehoor”

Gaf je de microbe mee aan jouw familieleden?

“Zeker weten (lacht). De genen zetten zich muzikaal goed verder. Mijn dochter Caroline speelde vele jaren bij de fanfare en was zelfs majorette. Ook mijn kleindochters spelen muziek: Lore speelt dwarsfluit en gitaar en Febe leeft zich uit met djembé. Het is bij hen thuis soms al muziek wat de klok slaat.”

Wat is het verschil tussen toen en nu bij een muziekvereniging?

“In alle muziekacademies en zelfs bij verenigingen heb je tegenwoordig de klassen samenspel. Wij speelden ook samenspel, zij het dan soms op café of op een feest. Er was overal wel altijd iets te doen. Wij pakten onze instrumenten en speelden enkele deuntjes voor het plezier. We bleven wel eens plakken, want de gezelligheid was troef. Wij leerden veel aan onszelf met enkel een goede basiskennis. Nu gaan onze jongelui bijna allemaal naar de academie of spelen ze ook nog in een bandje. Zelf heb ik lang rondgereden met mijn camionette om materiaal te vervoeren. Nu is er een kleine vrachtwagen van doen om al het materiaal weg te krijgen.”

Jebeleefde veel hoogtepunten. Je mag er één kiezen.

Mogen het er twee of drie of vier zijn? (lacht). Onze toenmalige voorzitter André Lesage organiseerde ponykoersen om geld in het laatje te brengen. Altijd goed gelukt en gezellig. Verder ons eigen provinciaal Muziektornooi dat we in 1973 organiseerden. Het was het eerste culturele evenement in de toenmalige splinternieuwe sporthal. Onze internationale optredens en reizen: zo bijvoorbeeld naar Pleubian in Île de Bréhat in Frankrijk. We hadden daar erg goede contacten en er waren mooie fancyfairs. Privé gaan we nog wel eens, maar de muzikale generatie van toen is verdwenen. Er is ook een andere mentaliteit. Wat me ook bijblijft, is gastgezin spelen voor muzikanten uit Eschweiler in Duitsland. Een warme herinnering met mooie souvenirs.”

Mocht alles te herdoen zijn, zou je het opnieuw doen?

“Zeker. Ik heb me altijd goed geamuseerd in mijn werk als garagist en in de fanfare en muziekwereld. Tof, ontspannend, leerrijk en veel mensen ontmoeten. Ik zou weer muziek spelen, maar het anders aan boord leggen. Nu zou ik wel muziekschool of academie volgen.”