Vlaanderen kende hem als ‘Rogerke’ van Thuis, maar in Beselare blijft de pas overleden Oswald Maes in de eerste plaats een bezieler van de Heksenstoet. Hij was bezeten door de toveressen uit z’n dorp en bundelde hun verhalen in een boek, dat na 23 jaar nog steeds wordt gelezen op school. “Zijn boek moet opnieuw uitgegeven worden”, vindt juf Katrien Demyttenaere.
Oswald Maes stond mee aan de wieg van de stoet in 1959 en was jarenlang regisseur en commentator. Oswald is geboren in de ‘Toveresseparochie’ en groeide er op met de legendes en volkse vertellingen. Hij raakte ‘bezeten’ en bundelde de heksenfiguren in 2001 in het boek Tooveresse… wie syde ghy? “Het zijn verhalen uit vervlogen tijden, toen bijgeloof het leven van elke dag beheerste”, schreef toenmalig burgemeester Maurice Bourgois in het voorwoord. “Zelfs in deze ‘haastige’ tijden blijven een handvol simpele volksverhalen de massa boeien.” (lees verder onder de video)
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Meer dan 20 jaar later luisterden 17 kinderen vrijdag aandachtig, toen juf Katrien Demyttenaere voorlas uit het boek van Oswald in de Beselaarse basisschool De Biesweide. Over Belle Fakke, Calle Bletters en Sefa Bubbels, de hoofdheks van het dorp over wie een lied wordt aangeleerd op school. “Waar woonde ze weer, Sefa? Inderdaad, in het Steenuilbos, waar nu De Reutel is.” Katrien zorgt voor interactie met de kinderen en leest woorden zoals ze ooit neergeschreven werden. “Daarom vertelt de juf soms in het dialect.”
Blijven vertellen
Bij elk heksenverhaal maakte Oswald nota’s met vertalingen van het oude dialect en de huidige situering van vroegere plaatsnamen. Behalve over de heksen, vertelde Katrien dit keer ook over de pas overleden auteur. “Mijn goeie vriend, een bekende Beselarenaar en bekende Belg. Hij werd 90 jaar, een mooie leeftijd hé. Hij was de schrijver van dit boek, waaruit ik sinds 2001 verhalen vertel aan jullie. Veel vrienden in Beselare hebben Oswald goed gekend en zijn hem dankbaar dat hij deze verhalen bundelde. Als hij één ding zou willen, dan is het dat ik deze verhalen blijf vertellen. En hopelijk vertellen jullie ze verder aan jullie kinderen.”
Peetvader van Beselare
De juf hoopt dat de folklore van het dorp niet verloren gaat. “Ik ben zelf ook een Beselarenaar en deze verhalen zijn me met de paplepel ingegeven”, zegt Katrien. “In de middeleeuwen was hekserij allerminst leuk, maar wij proberen het via deze volkse en kinderlijke verhalen door te geven. Jozef, de vader van Oswald, en anderen schreven de vertellingen al eens neer, maar in een wat moeilijke taal. Oswald heeft ze gebundeld er ervoor gezorgd dat ik ze makkelijker kan vertellen aan kinderen. Vertellen zat in z’n bloed. Hijzelf bleef steeds bescheiden, maar ik beschouw Oswald als een peetvader van Beselare.”
Nieuwe uitgave?
“Zijn boek is erfgoed en zou best opnieuw uitgegeven worden”, vindt Katrien. “De verhalen mogen niet verloren gaan en wellicht willen velen het boek na al die jaren kopen. Delen uit het boek kloppen trouwens. Ik denk aan het verhaal van ‘de vliegende geit’: het ging om een speciale vogel die klonk als een geit. De mensen schoten hem neer en stelden hem tentoon in een café bij de kerk. Ik heb nog mensen gekend die dat meegemaakt hebben. En daaruit vloeien de volkse verhalen voort, het was eigen aan die tijd. Was je toen een beetje een eenzaat, dan was je misschien een heks. Geloof je het of niet? Dat laat ik aan de kinderen over. Rare verhalen, ze blijven op vandaag kenmerkend voor dit dorp.”
“Volkskunde leeft”
Hoe Beselare ooit een Toveresseparochie werd, is niet duidelijk. “Voor zover we weten werd in Beselare nooit iemand voor hekserij ter dood veroordeeld”, schreef Oswald in z’n boek. Hij gaf er wel een paar mogelijke verklaringen. “Mensen vonden daar meer dan elders hun vermaak in het vertellen van legenden en verhalen over heksen en spoken. Het dorp lag verscholen tussen mysterieuze bossen en is pas halfweg de achttiende eeuw ontsloten via een aftakking van een geplaveide weg tussen Ieper en Menen.”
“Hoe groot is het schemergebied tussen de werkelijkheid en de door angst gekweekte verbeelding”, vroeg Oswald zichzelf af in het boek, waarop hij een oproep lanceerde voor de lezers. “Bezorg ons opmerkingen, aanvullingen, correcties… want geschiedenis – ook volkskunde – dat is geen dode materie. Dat leeft… dat groeit!” (TP)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier