Uniek interview met Kowlier, Cappelle en Brihang: “Het West-Vlaams zal verdwijnen”

© Christophe De Muynck
Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

‘Westvlamske hiphop, ge goat er nog van wôrn.’ Profetische woorden waren het van ‘t Hof van Commerce een kwarteeuw geleden. Met Flip Kowlier (43), Wannes Cappelle (40) en nu ook Brihang (27) heersen drie West-Vlaamse woordkunstenaars in de hitlijsten. “West-Vlaamse muziek is geen gimmick. Het is toch onnatuurlijk dat mensen niet in hun eigen taal zingen?”

“Dat heb ik nu nog nooit gezien.” Flip Kowlier kijkt vol bewondering naar Brihang die meteen de techniek van zijn monowheel, een gemotoriseerde eenwieler, onder de knie heeft. “Normaal duurt het dagen vooraleer je daar mee weg bent, maar hij springt erop en is ermee weg. De jeugd, hé.”

Het klinkt als een vader die zijn zoon gadeslaat die net leert fietsen. “Flip is toch een beetje de godfather en Wannes en ik zijn opvolgers”, vertelt Brihang, geboren als Boudy Verleye in Knokke-Heist. “Toen ik mijn eerste EP klaar had, nodigde Flip me uit om samen een koffie te drinken. Wauw, dé Flip Kowlier die mij wil spreken. Kort daarna had ik de laatste trein gemist na een optreden van ‘t Hof van Commerce. Flip bracht me naar huis en gaf me zijn cd Cirque, nog voor die in de winkel lag. Onvergetelijk.”

(lees verder onder de afbeelding)

Brihang probeert de monowheel van Flip Kowlier uit.
Brihang probeert de monowheel van Flip Kowlier uit.© Christophe De Muynck

Wannes Cappelle: “Flip zag ik voor het eerst toen hij in de jury zat van Westtalent, een provinciale talentenjacht waar ik aan deelnam in jeugdhuis Krak in Avelgem. Ik bracht een Engels nummer op de piano. ‘t Is niet slecht, maar je klinkt als Stef Kamil Carlens, was zijn commentaar. Dat is toch een compliment, dacht ik. (lacht) Pas later, na veel zanglessen, had ik door dat ik andere zangers nadeed en niet mezelf was. Maar in het Engels lukte me dat niet. En toen zag ik Flip Kowlier op Dranouter, net voor hij zijn eerste soloplaat uitbracht. De schellen vielen van mijn ogen. Echt! Ik ben naar huis gegaan en heb mijn eerste nummer in het West-Vlaams geschreven.”

Flip, hoe was het voor jou om plots anderen ‘jouw terrein’ te zien betreden?

Flip Kowlier: “Zalig! Ik heb altijd mensen aangemoedigd, want mensen voelen blijkbaar een soort gêne om dat ook te doen. Stel je voor dat er na de eerste die in het Engels zong, daarna niemand dat nog zou doen… Als je iets doet dat klopt, maakt het niet uit in welke taal het is.”

Wannes Cappelle: “West-Vlaamse muziek blijft aanslaan omdat het geen gimmick is. Mocht dat zo zijn, zouden de mensen het na één keer gehad hebben. Doordat er niet veel voorbeelden zijn, merk je snel of je aan het imiteren bent of iets van jezelf aan het maken bent. In het Engels valt zoiets minder op.”

Brihang: “Dat gevoel – dat ik iets zou maken dat van ‘t Hof van Commerce zou kunnen zijn – heb ik nooit gehad. Toen ik in het begin experimenteerde, was ik veel harder omdat ik die agressieve Amerikaanse rappers probeerde te kopiëren, maar dan in het West-Vlaams. Nooit is het bij me opgekomen om in het Engels te zingen. (stilte) ‘t Is toch heel raar dat mensen niet in hun eigen taal zingen? Dat is toch onnatuurlijk?”

Flip Kowlier: “Ik moet al meer dan 20 jaar uitleggen waarom ik in het Vlaams zing… In mijn eerste bandjes zongen we in het Engels, maar daar zat geen plan achter. Toen we eigenlijk om te lachen de switch maakten, voelden we meteen dat het wel werkte. Sindsdien hebben we nooit meer omgekeken. Trouwens, geen andere taal ben ik machtig genoeg om er betekenisvol in te schrijven.”

Wannes Cappelle: “Een reden waarom veel mensen in het Engels beginnen, is omdat ze de wereld willen veroveren. Zoals ik.”

Brihang: “Was dat echt het idee?”

Wannes Cappelle: “Ja, niet alleen gaan voor Vlaanderen en Nederland, maar internationaal. Wel, daarmee ben ik van Wevelgem tot in Gullegem geraakt.” (lacht)

Jullie markt – Vlaanderen en Nederland – is beperkt. Is er genoeg ruimte voor jullie drie?

Brihang: “We spreken deels een ander publiek aan, maar zitten toch ook wel in een bepaald segment waar de plekjes schaars zijn. Ik denk dat de festivals soms wel een keuze maken tussen ons.”

Wannes Cappelle: “Als je in Brugge headliner bent, ga je niet meer op een soortgelijk festival in Gent staan. En dan wordt de markt klein. Als we zouden kunnen uitbreken in Nederland, zou dat iedereen wel wat ademruimte geven.”

Brihang: “Voet aan grond krijgen in Nederland, ik geloof daar niet in. Twee weken geleden was ik er en zong ik Kwil alles kunnen wat da gie ook doet, maar dat interpreteerden ze daar als Ik wil alles kunnen wat Guy ook doet. Een verwijzing naar Zwangere Guy? vroegen ze me. Een bewijs dat ze je niet begrijpen.”

(lees verder onder de afbeelding)

Uniek interview met Kowlier, Cappelle en Brihang:
© Christophe De Muynck

Wannes Cappelle: “Onbewust bedoelde je het misschien wel zo.” (lacht)

Brihang: “Alle vragen uit Nederland zullen we wel doen, maar ik mik er niet op. Ik geloof niet dat het iets kan worden.”

Flip Kowlier: “Nederland is voor mij altijd moeilijk geweest. In het begin werd ik opgehemeld door de pers en speelde ik in enkele clubs, maar dat groeide niet. Vele jaren heb ik niet meer geprobeerd. Met Ertebrekers hadden we een Nederlands label, maar dat was belachelijk slecht. Maar ik deel het gevoel dat onze markt te klein is. Neem nu streaming. Iets grotere namen die in het Engels zingen, kunnen daar echt serieuze inkomsten uit puren. Bij mij zijn dat peanuts, en dat zal zo blijven.”

Wannes Cappelle: “Met onze eerste plaat traden we veel in Nederland op, omdat ik toen ook meereisde met Roosbeef. Dat liep, tot onze booker (boekingskantoor, red.) mee ten onder ging met het faillissement van Marco Borsato’s bedrijf. Van de ene dag op de andere dag was het gedaan, zonder dat we het wisten. We moesten zelf bellen naar de organisaties om te vragen of ze ons die dag nog verwachtten… Er zat ook vier jaar tussen onze eerste en tweede plaat. Na zo’n lange afwezigheid wilden we eerst weer iets in Vlaanderen betekenen. Nu zijn we weer iets aan het opbouwen, waarbij we dit jaar in alle belangrijke steden van Nederland zullen spelen. Het gaat traag als je geen tv of radio mee hebt…”

Iemand zei me onlangs: ‘Bedank die gasten maar, want dankzij hen blijft het West-Vlaams bestaan’.

Brihang: “Tegen mij zeggen ze het omgekeerde, omdat mijn West-Vlaams aan het verwateren is. Ik ben samen met een vriendin uit Oost-Vlaanderen, studeerde in Gent, woon nu in Brussel… Bij het nummer Morsen wijst mijn oma me terecht: Boudy, het is wel sturten, hé. (lacht) Maar recent kwam iemand met tranen in de ogen naar me. Ik studeer al een tijdje buiten West-Vlaanderen en word altijd gepest met mijn accent. En nu sta jij op een podium en zingt er duizend man mee. Bedankt!

Flip Kowlier: “We helpen misschien wel om ons dialect levendig te houden, maar het West-Vlaams zal verdwijnen. Dat is duidelijk. Taal evolueert nu eenmaal.”

Wannes Cappelle: “Niemand blijft nog zijn hele leven onder de kerktoren, dus onze taal moet wel een beetje gekuister zijn. Na zestien jaar in Antwerpen gewoond te hebben, keerde ik terug naar West-Vlaanderen. Het viel me meteen op dat zelfs mijn generatie gekuist dialect tegen zijn kinderen begint te spreken. Ik wilde daar resoluut tegenin gaan en besloot enkel nog West-Vlaams te klappen tegen mien kienders. De eerste keren zag ik ze denken: wat voor een platte boer ben jij? (lacht) Een half jaar heb ik het volgehouden, tot mijn zoontje na een vakantie in IJsland zei: Papa, als we thuiskomen, wil je alstublieft weer Antwerps spreken?” (lacht)

West-Vlaamse hiphop had een opvallende plaats op de MIA’s. Brihang was liefst zes keer genomineerd. Een verrassing?

Flip Kowlier: “Neen, heel terecht.”

Wannes Cappelle: “Zeer verdiend. Kijk, mocht je mij in een afgesloten universum de muziek van Brihang laten horen, zou ik zeggen: ik vind het vré goed, maar ik weet niet of het commercieel zal aanslaan. Toch doet hij het. Dat vind ik zeer hoopgevend. Hij doet zijn eigen ding, zonder compromissen te sluiten of rekening te houden met hypes.”

(lees verder onder de afbeelding)

Uniek interview met Kowlier, Cappelle en Brihang:
© Christophe De Muynck

Brihang: “Ik wilde de wereld niet veroveren toen ik begon. Ik schrok zelf toen ze me de eerste keer vroegen om op te treden. Ik dacht echt: verdorie, mijn nummers zijn gewoon in mijn kamer gemaakt en zijn niet bedoeld om op een podium te brengen. Of om zelfs op de radio te komen. Dat is er gewoon bijgekomen.”

Flip Kowlier: “Maar ik zou niet graag zes keer genomineerd zijn. Ooit had ik vier nominaties, maar won ik uiteindelijk niets. Dat vond ik niet erg plezant, kan ik je zeggen. Zeker als ze dan met een camera op je staan als voor de zoveelste keer Clouseau wordt afgeroepen en je moet applaudisseren.”

Met ‘Min Moaten’, ‘Ploegsteert’ en ‘Steentje’ hebben jullie vroeg in jullie carrière een klassieker beet die in alle hitlijsten opduikt. Zorgt dat voor opluchting dat je die al hebt of voor stress omdat je daar nog over wil geraken?

Brihang: “Met een single die goed werkt, kan je je plaat verkopen en optreden. Het wordt groter en het lukt om van je muziek te leven. Die single moet je dankbaar zijn.”

Wannes Cappelle: “Plots gebeurt dat, terwijl je erop staat te kijken. Als ik schrijf, denk ik niet dat ik Ploegsteert per se wil of moet overtreffen. Eerlijk, de angst is bij mij omgekeerd. Ik vrees dat Ploegsteert te lang op één zal staan en het ergernis zal opwekken. En zulke lijsten: het blijft een wedstrijd waarvoor je je niet hebt ingeschreven. Maar toch zou verliezen me wel iets doen.”

Flip Kowlier:Min Moaten was indertijd een hit, maar ik heb geen nummer dat gegroeid is naar iets à la Ploegsteert. Waar ik trouwens nog altijd graag en vrijwillig naar luister, Wannes! (lacht) In al die lijsten kom ik heel weinig voor. Min Moaten vind ik ook niet zo’n speciaal nummer.”

Spelen jullie die klassiekers nog graag?

Flip Kowlier:Joak. Een paar nummers speel ik niet graag, zoals In de fik. Ik ben nu de eerste stappen aan het zetten richting een nieuwe soloplaat. Dat is geleden van 2013. Elke keer denk ik: liedjes maken, hoe ging dat ook alweer? Maar ik heb er erg naar verlangd. Alles zal nieuw zijn, want ik schrijf nooit tussendoor. De ruwe planning is dat ik in juni in de studio stap, met in het najaar een single en in het voorjaar een plaat. In het denkwerk over het nieuwe album luister ik naar mijn vorige plaat. Die plaat wil ik maken, ik vind ze goed.” (lacht)

Wannes Cappelle: “Dat snap ik, zo’n plaat zou ik ook een tweede keer willen maken. Ploegsteert speel ik nog altijd graag. Dat nummer viel destijds zo mooi in zijn plooi. Dat kan ik geen tweede keer, denk ik. Plus: het verhaal ontroert me nog elke keer. Maar het is wel een lastig nummer om live te brengen. Je kan het niet vooraan in een set zetten. Dat werkt niet. Het is een verhaal, waarvoor je rust nodig hebt.”

(lees verder onder de afbeelding)

Uniek interview met Kowlier, Cappelle en Brihang:
© Christophe De Muynck

Flip Kowlier: “Het ideale eerste bisnummer, dus.”

Wannes Cappelle: “Inderdaad, maar na tien jaar… We hebben er ook al verschillende arrangementen voor gemaakt, maar het origineel werkt nog altijd het best.”

Tot slot: wat hebben jullie met jullie kapsel? In elk interview komt dat wel eens ter sprake.

Flip Kowlier: “Pure frustraties. (lacht) Ik denk dat het vooral mijn probleem is.”

Wannes Cappelle: “Die heb ik ook, hoor.”

Brihang: “Idem. (lacht) Ik heb nog mijn haar – Sorry Flip -, maar ik vind geen goeie snit. Daarom draag ik altijd een pet. Normaal snij ik het zelf, met een tondeuse. Nooit ga ik naar een kapper. Op reis ben ik eens bij zo’n barbier binnengestapt, maar ik werd ongemakkelijk toen ik hem bezig zag.”

Wannes Cappelle: “Het viel me wel op dat het achteraan proper gezet was.”

Flip Kowlier: “En het Alhambra staat er in geschoren, mooi!” (lacht)

Wannes Cappelle: “Je haar verliezen, ik vind dat ingrijpend. Mijn haar ging vroeger alle kanten op en uiteindelijk vond ik een passend concept. Nu word ik kletse. Mijn oudste zoon liep twee weken geleden achter me van de trap en riep: maar papa, echt belachelijk dat je durft rond te lopen met zo’n kale plek op je hoofd. Dat vond ik confronterend. Maar normaal leeft hij een meter lager en hij dacht dat ik dat bewust gedaan had.” (lacht)

Flip Kowlier: “En jullie kunnen jullie haar niet afscheren. Of ze gaan weer zeggen dat je Kowlier achter doet.” (lacht)


Met dank aan Hotel Carlton, Koningin Astridlaan 138, Gent.


Het geheim van het betonblok

Der zit een steentje in m’n schoen, maar kzien der al gewend aan. Als Brihang zijn nummer Steentje live brengt, doet hij dat telkens met zijn voeten in een betonnen blok van een kubieke meter. “Voor de videoclip had ik een hele constructie bedacht, waarbij ik tweedehands skibotten in een betonnen constructie had gestoken. Heel ingenieus, tot ik besefte dat het met hout ook kon. (lacht) Om te toeren hebben we toch maar een replica in hout gemaakt. Dus: dat blok is eigenlijk geen beton.”

Wannes Cappelle en Brihang speelden samen 'Steentje' tijdens De Warmste Week in Kortrijk. In 'fake' betonblokken, weten we nu.
Wannes Cappelle en Brihang speelden samen ‘Steentje’ tijdens De Warmste Week in Kortrijk. In ‘fake’ betonblokken, weten we nu.© Studio Brussel

Flip Kowlier: (met gespeelde verontwaardiging) “Zeg dat toch niet, nu zal iedere band met zo’n blok optreden.” (lacht)

Brihang: “Ik kan het niet meer weglaten uit de shows, maar het is logistiek heel lastig om dat telkens mee te nemen.”

Flip Kowlier:How, ‘t is een… blok aan je been.” (lacht)

Wannes Cappelle: “Ik hoor het de mensen al zeggen: ik ben naar Brihang gaan kijken, maar ‘t was zonder zijn blok. ‘t Was niet hetzelfde.” (lacht)

Terugkeren naar West-Vlaanderen

Na zestien jaar in Antwerpen gewoond te hebben, keerde Wannes Cappelle recent terug naar de West-Vlaamse roots. Niet naar zijn geboortestad Wevelgem, maar wel naar het naburige Zwevegem. “We hadden in Antwerpen kunnen blijven, maar mijn vrouw vond het toch wel leuk dat de kinderen eens iets konden laten vallen zonder dat de onderbuurvrouw met de borstelsteel tegen het plafond klopt. (lacht) Een huis in Antwerpen was voor ons financieel niet haalbaar, of we moesten in een krot kruipen of buiten de ring gaan. En eenmaal buiten de ring, zie je niemand meer. Dan konden we even goed dicht bij onze West-Vlaamse familie kruipen.”

“Voor mij verandert er weinig: ik ga nog altijd met de trein en plooifiets naar Gent, waar ik momenteel met Zouzou Ben Chikha en Dries Heyneman aan het schrijven ben aan een eigen tv-serie, Grond. Elke dag van 9 tot 17 uur, in het keukentje van onze producent Lunanime. Een nine-to-fivejob. Eindelijk heb ik echt werk volgens mijn kinderen. (lacht) In Zwevegem heb je voor kinderen alles wat je nodig hebt. Er is van alles ook maar één iets. Keuzestress is ons vreemd.” (lacht)

Brihang: “Toen ik een appartementje in Schaarbeek kocht, wist ik al dat ik er niet eeuwig zou blijven. Ik hou van de Westhoek en het Heuvelland. Op termijn wil ik die richting uit.”

Flip Kowlier: “Soms denk ik wel dat het heel geestig moet zijn om op de buiten te wonen. Minimalistisch, klein, veel velden en natuur… Dat spreekt me wel aan. Maar ik zit hier zeer goed in Mariakerke.”


Het geheim van het betonblok

Der zit een steentje in m’n schoen, maar kzien der al gewend aan. Als Brihang zijn nummer Steentje live brengt, doet hij dat telkens met zijn voeten in een betonnen blok van een kubieke meter. “Voor de videoclip had ik een hele constructie bedacht, waarbij ik tweedehands skibotten in een betonnen constructie had gestoken. Heel ingenieus, tot ik besefte dat het met hout ook kon. (lacht) Om te toeren hebben we toch maar een replica in hout gemaakt. Dus: dat blok is eigenlijk geen beton.”

Wannes Cappelle en Brihang speelden samen 'Steentje' tijdens De Warmste Week in Kortrijk. In 'fake' betonblokken, weten we nu.
Wannes Cappelle en Brihang speelden samen ‘Steentje’ tijdens De Warmste Week in Kortrijk. In ‘fake’ betonblokken, weten we nu.© Studio Brussel

Flip Kowlier: (met gespeelde verontwaardiging) “Zeg dat toch niet, nu zal iedere band met zo’n blok optreden.” (lacht)

Brihang: “Ik kan het niet meer weglaten uit de shows, maar het is logistiek heel lastig om dat telkens mee te nemen.”

Flip Kowlier:How, ‘t is een… blok aan je been.” (lacht)

Wannes Cappelle: “Ik hoor het de mensen al zeggen: ik ben naar Brihang gaan kijken, maar ‘t was zonder zijn blok. ‘t Was niet hetzelfde.” (lacht)