Lendelede heeft als allerlaatste in Vlaanderen eindelijk een monument

Het kasteel Dassonville: volgens minister Bourgeois 'een zeldzame getuige van de wooncultuur van de welvarende industrieel aan het begin van de twintigste eeuw'. (foto NOM) © (foto NOM)
Redactie KW

In heel Vlaanderen is Lendelede de enige gemeente die geen enkel beschermd monument op zijn grondgebied heeft. Daar komt nu eindelijk verandering in. Vlaams minister-president Geert Bourgeois, die ook bevoegd is voor onroerend erfgoed, gaat over tot de voorlopige bescherming van het kasteel Dassonville met de tuinen.

Het was een bedenkelijke eer die Lendelede genoot. Uit een inventaris van twee jaar geleden bleek dat alle – toen 308, nu net 300 – gemeenten in Vlaanderen minstens één beschermd monument op hun grondgebied hadden behalve Lendelede… West-Vlaanderen alleen telt er nochtans meer dan 2.700. Het was ook niet dat er in de gemeente helemaal geen interessant bouwkundig erfgoed te vinden was. Al in 2008 maakte de cel Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen een inventaris met als resultaat maar liefst 180 woningen, hoeves, kapellen, enz. die als waardevol beschouwd werden.

Olieslagerij

Het kasteel Dassonville mag wel het meest interessante stukje Lendeleeds erfgoed genoemd worden. Het werd gebouwd door de eigenaar van de gelijknamige olieslagerij, die bijna 100 jaar actief is geweest. Alphonse Dassonville (1862-1934) nam de cichoreiast van zijn vader Pieter over, om in 1898 in de Izegemsestraat een olieslagerij op te richten. Met zijn echtgenote Marie-Adeline Talpe uit Hooglede vestigde hij zich eerst in een herenhuis van notaris Wautier. Hij werd een van de notabelen van het dorp, werd voorzitter van de kerkfabriek en deed in 1899 een poging om burgemeester te worden. Hij verloor toen nipt van landbouwer Alphonse Buyse… In 1910 liet hij dan het huidige landhuis optrekken. Qua stijl is het ‘een neoclassicistisch gebouw van twee bouwlagen in rode baksteenbouw op een hoge kelderverdieping, onder een mansardedak met zinkbekleding’. Het huis was amper af toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en de Duitsers het bezetten. Het scenario herhaalde zich in WO II. Toen namen Duitse officieren er hun intrek.

Intussen was Alfons Dassonville overleden en had zijn enige zoon Leon Dassonville – er waren nog vier dochters – hem opgevolgd. In 1945 kwam hij ook in het kasteel wonen.

In 1968 nam Leons zoon Michel Dassonville het bedrijf over maar woonde niet in het kasteel. Na het overlijden van Leon in 1976 en nadat zijn weduwe er wegging, werd het kasteel in 1978 verkocht aan de familie Walter Tack, uitbater van feestzaal Bossenhove, die er later ook ging wonen. Het kasteel werd jarenlang verhuurd als feestlocatie. Na Walters overlijden in 2015 bleef zijn weduwe Georgette Verstraete er wonen tot vandaag.

Kasteelallures

In de olieslagerij heeft Michel Dassonville de installaties nog gemoderniseerd, maar verkocht ze in 1984 aan de firma Vandeputte uit Moeskroen, vandaag nog een marktleider in de sector. In 1996 werd de productie in Lendelede stopgezet en in 1999 werd alles grotendeels gesloopt, ook de bekende schoorsteen. Op de plaats van het bedrijf is nadien residentie Vijverzicht verrezen.

Van de kinderen van Leon Dassonville woont enkel nog zoon Paul in Lendelede. Michel is verhuisd naar Deinze, Bernard woont in Kortrijk. Benoit, Myriam en priester Jean-Pierre zijn overleden.

“De monumentale woning is uitzonderlijk goed bewaard gebleven”, zegt minister Bourgeois in zijn motivatie voor de bescherming. “Het gebouw met kasteelallures heeft een architecturale én historische waarde. De originele ruimteverdeling en de rijke interieurafwerking zijn mooi behouden. Het is een zeldzaam voorbeeld van de wooncultuur van de welvarende industrieel aan het begin van de 20ste eeuw.”

Ook de uitgestrekte hovingen worden in de bescherming opgenomen. De tuinen komen tot tegen de naar de industrieel genoemde Alfons Dassonvillelaan, afgescheiden door een muur.

Na de voorlopige bescherming organiseert het gemeentebestuur nu een openbaar onderzoek, waarbij nog opmerkingen of bezwaren kenbaar kunnen worden gemaakt. Normaal gezien volgt dan over negen maanden de definitieve bescherming.

Schepen Ketels: “Blij met bescherming”

“We zijn blij met de bescherming van de site Dassonville”, zegt schepen Pedro Ketels, bevoegd voor onder meer erfgoed en ruimtelijke ordening. Een volgende stap zou trouwens kunnen zijn dat de gemeente het geheel zelf aankoopt.Wat erfgoed betreft, had Lendelede tot voor kort geen eigen beleid. Intussen is er in 2016 onder impuls van de intercommunale Leiedal – waarvan schepen Ketels onlangs tot ondervoorzitter is benoemd – een Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst (IOED) opgericht. “Op die manier werd op de lijst van 180 waardevolle gebouwen een zekere rangorde vastgelegd, waarbij het kasteel Dassonville bovenaan kwam te staan. We zijn daar blij mee en hebben dan ook gunstig geadviseerd,” zegt de schepen.

“Het geheel vormt een ideale groene long in de dorpskern.” De gemeente heeft dan ook interesse om de site aan te kopen, om dan een en ander te kunnen renoveren.

Anderzijds zijn er ook studies van Leiedal waarbij geopperd wordt om de gemeentelijke diensten te centraliseren op een nieuwe ‘dienstencampus’ – met inbegrip van het gemeentehuis – en waarbij het kasteel Dassonville een rol zou spelen. “Dat zijn oefeningen en masterplannen”, zegt schepen Ketels. “DOC en gemeentehuis zijn inderdaad te klein aan het worden, maar als er ooit zo’n campus komt, dan in geen geval op de site Dassonville.” En dan is er ook nog de vraag of en hoelang Lendelede als zelfstandige gemeente blijft bestaan. “Wat ons betreft geen fusie: Lendelede klein maar fijn”, besluit Pedro Ketels.

(NOM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier