Emile Verstraeten: 10 jaar vaste violist van Bart Peeters: “Zijn magie kan nooit een sleur worden”

Emile Verstraeten en Bart Peeters op Dranouter. "Mijn oma is doofstom, maar is toch naar een optreden gekomen. En heeft er intens van genoten, alleen al door de energie en de trillingen." © belga
Olivier Neese
Olivier Neese Editieredacteur Brugsch Handelsblad Brugge - Torhout

Bart Peeters start aan een reeks van acht uitverkochte optredens in de Lotto Arena in Antwerpen. Dat doet hij met zijn vaste begeleidingsband ‘De Ideale Mannen’. Tussen die perfecte heerschappen zit – hoe kan het ook anders? – uiteraard een West-Vlaming: Emile Verstraeten.

Om en bij de 900 concerten in tien jaar tijd, zo lang staat Emile Verstraeten (39) al naast Bart Peeters op het podium. Van sleur is volgens hem geen sprake, ook al volgen nu acht bijna uitverkochte Lotto-concerten op rij. “Bart kan mensen betoveren, ze los laten komen en zich vrij laten voelen. Dat vind ik nog altijd een van de mooiste dingen die er bestaan. Hoe kan dat een sleur worden? Mijn oma is doofstom, maar is toch naar een optreden gekomen. En heeft er intens van genoten, alleen al door de energie en de trillingen. Of ik denk aan een optreden in Marokko. Bart had alle nummers en bindteksten in het Frans voorbereid, ook al is hij de taal niet machtig. Het plein ontplofte en schreeuwde om meer. Omdat we geen nummers meer hadden, zijn we doorgegaan in het Nederlands. De mensen verstonden er geen snars van maar werden nog zotter. Die vibe…”

Klopt het beeld van Bart Peeters als hyperkinetische, fantasierijke losbol?

“Bart is heel spontaan en energievol op het podium – denk maar aan het concert in Dranouter waarbij hij de 15.000 toeschouwers op het podium uitnodigde -, maar absoluut iemand die zijn vak kent. Hij weet heel goed wat hij doet en werkt keihard. Hij kent ook zijn beperkingen en omringt zich met mensen die super kunnen spelen. Bart is overal. Zowel als het over de muziek gaat, als over iets persoonlijk. Ik kom uit een zware periode, en in die tijd heb ik veel steun en warmte van Bart gehad. Hij steunt je áltijd. Zijn invloed op mijn carrière is van onschatbare waarde, alleen al wat ik leerde van hem qua performen. Iedereen kent me ook als ‘iemand van Bart Peeters’. Al heeft dat ook wel zijn nadeel. Ze denken dat ik altijd bezet ben, want niet waar is.” (lacht)

Naast Bart Peeters werk je ook samen met zowat iedereen die er toe doet in de Belgische muziekscène. Is het moeilijk om van de een naar de ander over te stappen?

“Neen, en dat komt door mijn muzikale opvoeding. Thuis hoorde ik vooral gipsy swing jazz en Hongaarse zigeunermuziek. Popmuziek was bij mijn vader minder evident, zelfs ietwat verboden. Van zodra hij als lid van het Waso Quartet op tournee vertrok, luisterde ik meteen naar Michael Jackson, Prince, zelfs The Radio’s… Verboden vruchten. En die hebben me allicht – naast de onvermijdelijke Django Grapelli – het meest geïnspireerd. Dat leerde me om niet kortzichtig, heel nieuwgierig en veelzijdig te zijn. Het is ook mijn persoonlijkheid: ik sta open voor veel dingen, waardoor je ook snel veel dingen oppikt en leert.”

Wist je meteen dat je toekomst in de muziekwereld lag?

“Mijn opa speelde viool, mijn papa is beroepsmuzikant, mijn mama gaf les aan de jeugdmuziekschool. Mijn oudste herinnering is dat ik samen met mijn papa naar een optreden van haar school ging. De Suzuki-leerlingen stonden van groot naar klein op het podium voor het concert en begonnen te spelen. Ik weende en zei: papa, ik wil ook viool spelen. Ik was toen vier.”

Voor het slapengaan kreeg ik als kind geen verhaaltje voorgelezen, wel altijd het vioolconcert van Menselssohn

Een vierjarige associeer ik eerder met een elektrische gitaar of drums, instrumenten die veel lawaai maken.

“Als kind werden me geen verhaaltjes voorgelezen, maar werd voor het slapengaan altijd het vioolconcert van Menselssohn opgelegd. Viool is toch supermooi? Als kind ging ik slapen met mijn viool in mijn armen, als ware het een knuffelbeer. Al mijn violen waarmee ik als kind speelde, heb ik gespaard. Als zesjarige oefende ik na de les ook nog. Van een kwartier ging dat snel naar een uur. Dat is best veel voor een zesjarige. In de humaniora stond ik om 5.30 uur op, zodat ik nog een uur kon oefenen voor de bus naar school vertrok. En ‘s avonds oefende ik nog eens twee uur. In het conservatorium had ik mijn viool soms twaalf uur vast. Dan kan je wel iets.”

Kan je de charme van een viool onder woorden brengen?

“Je kan het overal mee naartoe nemen, spontaan uithalen en mee spelen. Je kan het in elke muziekstijl gebruiken. Als je niet kan zingen maar viool speelt, kan je tóch zingen. Dat is niet bij alle instrumenten evident. Het is ook een heel persoonlijk instrument. Geef een viool aan twee mensen, dan zal het helemaal anders klinken. Dat vind ik de max.”

Wist je altijd al dat je beroepsmuzikant zou worden?

“Ja! Toen ik zestien was, dacht ik: zou ik er wel nog mee doorgaan? Ik legde mijn viool aan de kant, maar na twee dagen werd ik er ongelukkig van. Daarna heb ik die twijfel nooit meer gehad. Wat niet wil zeggen dat het altijd gemakkelijk is geweest. Het heeft ongetwijfeld geholpen dat mijn ouders in de muziekwereld zaten. Een klassieker die veel ouders vroeger zeiden: leer eerst een écht beroep voor je muzikant zou worden. (lacht) Ik zag thuis ook wat het leven van een beroepsmuzikant inhield. Mijn papa was soms thuis maar niet veel. Ik leerde dat je hard moet werken, vaak ‘s avonds weg bent. Dat je toewijding moet hebben voor je vak, voor je passie. Toen ik twaalf dagen op pad was met Sioen in Zuid-Korea, moesten we elke dag drie concerten spelen en minstens twee interviews geven. Dat is een atletenbestaan.”

Emile Verstraeten met al zijn jeugdviolen.
Emile Verstraeten met al zijn jeugdviolen.© Davy Coghe

Als violist zit je in de popmuziek. Wordt er neergekeken op jou?

“In de klassieke muziek hadden ze daar vroeger moeite mee, vaak uit angst voor improvisatie. Maar ik denk dat het beter wordt, mede door de opleidingen. Ik behoor misschien tot de eerste generatie waarbij het profiel van cross-over muzikant meer wordt getolereerd.”

Hoe groot is de drang om zelf op het voorplan te staan?

“Ik denk er niet over na, het is iets dat je gewoon doet. Een natuurlijke evolutie. Hoe ouder ik word, hoe meer de nadruk komt te liggen op zelf creëren. Vroeger had ik gewoon ook niet veel te vertellen. Ik speel heel graag, muziek brengt me op veel fijne plaatsen en bij veel fijne mensen. Het podium is gewoon de plek waar ik het meest van al mezelf kan zijn. Het heeft me geholpen om veel moeilijke situaties thuis te verzachten. Een veilige plek. Voor mij speelt het geen rol welke grootte of kleinte die hebben. Het is fijn dat ik het kan doen, dat ik mensen en mezelf gelukkig kan maken.”

Je geeft ook nog les. Waarom doe je dat?

“Omdat ik het fijn vind om tussen de jonge mensen te zijn, omdat me dat scherp houdt. Zij brengen altijd muziek van nu aan. Weet je, ik ben niet zo’n grote luisteraar van muziek. Vraag me niet wat er in de top drie van de Ultratop staat. Of het moet zijn dat mijn achtjarige dochter het zou zeggen. Of een student. En ik heb zelf goeie en slechte leraars gehad. Ik heb daar veel uit geleerd. Voor mij is een goeie lesgever iemand die je je in de eerste plaats zelfstandig doet studeren, die maakt dat je het op het einde van de rit zelf kunt. Dat geldt niet alleen voor muziek, maar voor alles in het leven.”

Viool van 17.000 euro

Geen muziekinstrument spreekt zo tot de verbeelding als een viool. Denk maar aan de astronomische bedragen die neergeteld worden voor een Stradivarius. “Het is belachelijk dat ze soms zo duur zijn, je betaalt veel voor de naam en het feit dat het zo gegeerd is. In veel blinde testen moeten nieuwe exemplaren niet onderdoen voor die oude. Al moet ik toegeven: het mystieke dat rond zo’n instrument hangt doet wel iets. Vergelijk het met het rijden met een oldtimer. Een viool leeft ook verder als je er niet meer bent. Je bespeelt het in je leven en geeft het door. En het heeft een geheugen. Het klinkt raar, maar het is zo. Als ze binnen vijftig jaar pakweg ‘Brood voor morgenvroeg’ op mijn viool spelen, dan zal dat er perfect uitkomen. Door het honderden keren te spelen, zitten die trillingen in het instrument. De kans is groot dat het goed zal klinken. Dat bepaalt ook de mystieke waarde van violen.”

Zelf speelt Emile Verstraeten al vijftien jaar met dezelfde viool: een uit 1891, die nu zo’n 17.000 euro waard is. “Na het middelbaar heb ik die gekocht van mijn oud-leraar. Toen ik die mocht lenen, raakte ik er keihard verliefd op. Voor 5.500 euro mocht ik die overkopen, maar dat geld had ik als 18-jarige niet. Ik moest de viool laten gaan. De viool belandde bij spelers in Londen en Parijs, maar raakte niet verkocht. Toen die weer in ons land belandde, had ik net genoeg geld bijeengesprokkeld met vakantiejobs en kon ik de viool alsnog kopen. Alsof het voorbestemd was. Maar ik merk nu dat ik de viool ontgroeid ben, dat hij moe begint te worden. Het wordt stilaan tijd om hem los te laten en een nieuw hoofdstuk te beginnen. Hem sparen? Neen, ik kan er niet tegen dat een viool in de kast ligt. Een viool is gemaakt om mee te spelen. Als ik een instrument niet gebruik, dan leen ik die uit. Dat doe ik al mijn hele leven. Dat iemand met een andere stijl op je instrument speelt, komt trouwens de klank ten goede. Zo zit in een van mijn violen bij een studente, die er enkel de verzekering van 75 euro per jaar voor moet betalen.”

Wat zijn nieuw instrument wordt, weet Verstraeten nog niet. “Ik heb even met een supergoeie viool in bruikleen gespeeld. Toen die vrij kwam, bleek die liefst 150.000 euro te kosten. Je vindt wel violen van begin de 20ste eeuw die 20.000 euro kost. Dat bedrag haal je er wel uit in je carrière. Die andere klonk misschien iets beter, maar toch niet ter waarde van 150.000 euro.”

Van Flip Kowlier tot Björk

Privé

Emile groeide op in het Waregemse tot zijn ouders uit elkaar gingen. Woonde daarna afwisselend in Kruishoutem (moeder) en in Diksmuide en Oostende (vader). Woont nu in het centrum van Gent.

Opleiding

Als kind van muzikale ouders – vader Michel was bassist bij het befaamde Waso Quartet – begon hij als vijfjarige met lessen viool en piano aan de Waregemse jeugdmuziekschool bij Paul Klinck. Op zijn zevende ging hij naar de muziekschool van Deinze en zette zijn vioolstudies voort in de Gentse Kunsthumaniora. Behaalde zijn master bij Yuzuko Horigome. Viool is zijn hoofdinstrument, maar kan ook gitaar, mandoline, piano, trompet en trombone spelen.

Loopbaan

Stond met zowat alle grote Belgische muzikanten op het podium: van Kommil Foo tot Urbanus, van Flip Kowlier tot De Nieuwe Snaar. Tourde ook met wereldsterren zoals Björk en Philip Catherine. Is daarnaast een veelgevraagd solist en sessiemuzikant. Duikt op als gastmuzikant in tv-programma’s als Liefde voor Muziek, Merci voor de Muziek en The Voice Van Vlaanderen. Gaf ook les aan de Hogeschool Luca in Leuven en is actief in de Kunsthumaniora in Brussel.

Hobby’s

Neemt in zijn vrije tijd deel aan trial runs, of loopwedstrijden midden in de natuur.