Cultuurhuis De Leest in Izegem viert tiende verjaardag: “We zijn niet meer weg te denken”

Voor Geerwin Vandekerckhove is De Leest een tweede thuis geworden. (foto Frank) © (foto Frank)
Philippe Verhaest

Dit weekend zal de voorverkoop van het najaarsprogramma van De Leest weer een ware stormloop veroorzaken en dit najaar mag het cultuurhuis tien kaarsjes uitblazen. Het is duidelijk: de ‘tempel’ is in recordtempo uitgegroeid tot een begrip in Izegem en ver daarbuiten. “Hier ontmoeten mensen elkaar. Dat is nog het allermooiste”, glundert diensthoofd Geerwin Vandekerckhove.

Dat de plannen voor een eigen cultuurhuis in Izegem bijzonder ambitieus waren, dat hoef je Geerwin Vandekerckhove (51) niet te vertellen. “Het toenmalige beleid wilde – volledig terecht – een inhaalbeweging maken op vlak van cultuur. Dat was echt nodig, hier in Izegem. Het eerste idee was om De Gilde in de Kruisstraat compleet te verbouwen, maar uiteindelijk bleek een nieuwbouw naast zaal ISO de beste optie.”

Er werd gekozen voor een multifunctioneel complex met cultuur als hoofdbestemming. “De combinatie met het dienstencentrum, dat ook op vandaag volop bloeit, moest ervoor zorgen dat er altijd wel iets te beleven viel in De Leest.” Op 19 december 2009 werd het lintje officieel doorgeknipt en beschikte Izegem (eindelijk) over een eigen cultuurhuis. “Ik kreeg de opdracht om een eerste programma in elkaar te boksen”, glimlacht Geerwin. “Niet evident, want tien jaar geleden stonden we echt nog nergens. Ik wilde van De Leest ook een thuis maken voor de vele Izegemse verenigingen en heb meteen een groep vrijwilligers samengesteld die mee hun schouders onder deze plek wilden zetten. Dat is tot op vandaag nog altijd een van onze sterktes. Ik herinner me nog dat we, in aanloop naar dat eerste jaar, een werkgroep hadden opgericht die luisterde naar de naam De Sekte van de Witte Raven.”

De start van De Leest was furieus, herinnert Geerwin zich nog levendig. “Er was aanvankelijk kritiek op het gebouw en het project. Te groot voor Izegem, klonk het. De Leest werd zelfs even de ‘veevoerfabriek van Gerda Mylle’ genoemd”, grijnst hij. “Daardoor hebben we zelfs even met het idee gespeeld om met een veevoedervrachtwagen door de straten van Izegem te rijden om zo het openingsweekend te promoten. Dat eerste weekend was trouwens een ongezien succes: we kregen meer dan 3.000 mensen over onze nagelnieuwe vloer, iets wat ons een enorme boost heeft gegeven. Sindsdien is het nooit meer stilgevallen. Na tien jaar organiseren we in De Leest minstens tweehonderd (grote) producties per jaar én hebben onze eigen verenigingen hier stevige voet aan grond. Dat is even belangrijk als een goed uitgewerkt programma op poten zetten, vind ik.”

Luisteren naar de mensen

Uniek aan De Leest is dat het cultuurhuis volledig autonoom werkt. “We krijgen geen enkele vorm van subsidie van de Vlaamse overheid”, benadrukt Geerwin. “Dat betekent dat we goed op de centen moeten letten, maar het houdt ons ook scherp. Elk jaar draaien we break-even of kunnen we zelfs een mooi financieel overschot aan de kant zetten. We maken er ook een punt van om altijd naar de mensen te luisteren. We zetten niet zomaar een programma neer, maar spelen in op de wensen van wie hier iets wil beleven. Daarmee zorgden we tien jaar geleden voor een ware stijlbreuk binnen cultuurminnend Vlaanderen.”

Half bekend Vlaanderen passeerde hier al de revue, maar vooral Jan Decleir liet een grote indruk na

Dat De Leest na tien jaar uitgegroeid is tot een van dé hotspots van Izegem, bezorgt Geerwin een warm gevoel. “Iedereen die hier werkt, doet dat vol overgave en passie. En onze vrijwilligers zijn een onmisbare schakel in het geheel. Soms hebben we het gevoel dat De Leest te klein durft te zijn, maar eigenlijk is dit huis perfect op maat van Izegem. Onze schouwburgzaal telt 456 zitjes en dat is perfect. Bepaalde voorstellingen zijn zo populair dat ze twee of drie keer opgevoerd worden, maar dat beschouwen als een luxeprobleem. We zien dat mensen elkaar in De Leest ontmoeten. Dat is waarschijnlijk de allermooiste verwezenlijking van deze plek.”

Her voorbije decennium passeerden tal van grote namen de revue in Izegem. “En ze komen stuk voor stuk graag hier spelen. We opteerden bewust voor een groot podium en een uitstekende klank- en lichtinstallatie, iets wat ons keer op keer lovende woorden bezorgt. En ja, af en toe staan we ook zelf te kijken van wie hier op de planken staat. In 2012 was Kommil Foo voor het eerst te gast en sindsdien zijn ze vaste klanten geworden. Twee jaar later kwam Herman van Veen hier optreden en ondertussen is half bekend Vlaanderen hier ook al op visite geweest. Vooral Jan Decleir heeft een grote indruk nagelaten, maar ook het vierdubbele optreden van ‘t Hof Van Commerce van enkele maanden geleden zullen we niet snel vergeten. Eigenlijk beleven we hier elk weekend opnieuw tal van hoogtepunten.”

De toekomst oogt rooskleurig, aldus Geerwin. “Laat ons vooral voortbouwen zoals we nu bezig zijn. Kwantitatief zitten we aan ons plafond, maar we blijven de lat hoog leggen. Izegemse verenigingen zullen hier altijd welkom blijven en ik wil ook werk maken van een nieuwe jongerenwerking binnen De Leest. Zo houden we de vinger aan de pols. Tijdens topweken wandelen er tot 4.000 mensen door onze voordeur, dat willen we op zijn minst zo houden!” (PVH)

Zaterdag 18 mei vindt van 9 tot 13 uur de voorverkoop van het najaarsprogramma plaats. Vanaf 7 uur kan je in De Leest zelf een wachtnummer afhalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier