Acteur Tom Vermeir strijkt neer in Oostende: “Ik ga voor de keuzes van mijn hart”

Tom Vermeir woont sinds kort in Oostende. © Christophe De Muynck
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Wie niet door de muziek- of theatermicrobe gebeten is, vroeg zich ongetwijfeld af uit welk gat die atoombom van een kerel kwam gekropen toen hij vier jaar geleden in de film Belgica zo hard van het scherm spatte. Intussen draait er in deze contreien nog zelden een camera waar Tom Vermeir (44) niet komt voor te staan. Alleen dat verdomde virus kan hem nog even intomen. De geboren Koksijdenaar zit ondertussen niet stil: hij werkt hard aan zijn zeilboot De Pat’n in Oostende, waar hij onlangs aanmeerde. “Ik heb al een paar keer goed in mijn broek gescheten op de Noordzee. Het is me wat, dat zeetje. Maar het trekt me wel aan.”

Het drama van de film Kom hier dat ik je kus waarin Tom Vermeir een belangrijke en ongewoon ingehouden rol speelt, is dat ze net dat niet kunnen. Niemand laat de ander toe in zijn of haar intieme zone. De prent had nu moeten uitkomen, maar de release zal pas mogelijk zijn als de bioscopen weer de deuren mogen openen. Eerder was de film een boek van Griet Op de Beeck. Een bestseller, die inmiddels 400.000 keer over de toonbank ging.

“Het is eigenlijk geen echte verfilming”, zegt Tom Vermeir terwijl we in de gangen van de Oostendse Kinepolis gezeten zijn, waar hij straks het enthousiaste publiek zal toespreken dat de film in avant-première gezien heeft. Daarna gaat de bioscoop resoluut dicht. Hij pauzeert even en bromt van achter zijn mondmasker: We goan Westvlams klappen, hé. Gniffelend vertelt hij verder.

“Eigenlijk is de film veeleer een interpretatie dan een bewerking van het boek. Niels van Koevorden en Sabine Lubbe Bakker (de regisseurs, red.) komen uit de documentairewereld en ze wilden deze film ook draaien met de naturel van een documentaire. Toen ze me voor aanvang van de opnames vroegen of ik het boek gelezen had, antwoordde ik van neen. Toen fluisterden ze me in dat ik dat vooral zo moest houden. Ze werkten ook eerder met een draaiboek dan met een scenario. We wisten waar we met de dialogen naartoe moesten, maar hoe we het zeiden en met welke woorden, dat lieten ze grotendeels aan ons over.”

Gigantische mossel

Een methode die grandioos goed werkt. De film vertelt het verhaal van een man die zijn vrouw verliest in een ongeval waarin hij achter het stuur zat. Het duurt niet lang eer hij een nieuwe vrouw vindt die haar best doet om een moeder voor zijn kinderen te zijn. Het komt hem goed uit. Maar zij blijkt zo dominant dat ze het hele gezin traumatiseert. Het personage van Tom is een heel gedistingeerd persoon, een tandarts, die onderweg nooit zijn waardigheid lijkt te verliezen. Maar hij verliest zoveel meer. “Het is een gigantische mossel”, grijnst Tom.

“Hij zit in een ongelooflijke grand écart: hij wil voor iedereen goed doen, maar doet uiteindelijk helemaal niets. Heel menselijk. Zonder het goed en wel te beseffen en zonder wezenlijk ongelukkig te zijn, sukkelen velen in een leven dat ze eigenlijk niet willen. Door op bepaalde belangrijke momenten in hun leven niet te kiezen voor wat hun hart zegt, maar wel voor de welvaart en het persoonlijk gemak. Op het einde van hun leven krijgen ze dan de rekening gepresenteerd en beseffen ze dat ze misschien toch liever een ander leven hadden gehad. Dat is wel iets waar ik zelf enorm mee bezig ben. Om wel te gaan voor mijn hart. Ook al zijn dat niet altijd de meest comfortabele keuzes. Dus in die zin ligt dat personage heel ver af van wie ik ben.”

De film had nu moeten uitkomen, maar doordat de bioscopen gesloten blijven, is het wachten op de release. Hoe ga jij om met die nieuwe lockdown?

“Tja, ik vind het toch niet gemakkelijk. Maar we zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Wat moet je doen? Er valt daar niet veel op te zeggen. Vrienden van mij hebben drie maanden gerepeteerd voor een stuk dat vandaag in première zou gaan. Voor muzikanten is het een ramp. Ik heb nog geluk gehad: we hebben in het begin van het jaar nog een geweldige première beleefd van het theaterstuk Locke, we hebben het nog een tijdje kunnen spelen en we hebben het kunnen hernemen in een coronaveilige versie. De tournee is nog maar net afgerond. Maar ook mijn inkomen is een peulschil in vergelijking met vorig jaar. Dat is voor iedereen in de branche het geval. Oké, we hebben een min of meer goeie compensatieregeling van de overheid, maar de sector is ongelooflijk zwaar getroffen. Ik denk dat ik er persoonlijk nog niet zo slecht van af kom. Het is niet zo’n ramp als sommige rampen die ik rond me zie.”

TV in kleur

Tom Vermeir heeft geluk dat hij meerdere ijzers in het vuur heeft. Door consequent zijn eigen pad te kiezen, heeft hij een heel atypische carrière uitgebouwd. Begonnen in het theater, dan de muziek ingedonderd met A Brand, een band waarmee hij destijds op Werchter en Pukkelpop stond, om dan eind de dertig te ontdekken dat de camera eigenlijk wel van hem hield. En andersom. Sindsdien doet hij de ene topserie na de andere, was hij al in een Franse film te zien, twee Nederlandse ook en moet zijn agente, Gudrun Burie, puzzelen in zijn agenda om de toekomstige projecten geplaatst te krijgen.

Die avond in Oostende is hij met een chauffeur naar de kust gekomen, die hem na de filmvertoning terstond weer naar Brussel moet brengen waar hij de volgende ochtend op de set staat van Grond, een tv-reeks geschreven door Wannes Cappelle, Dries Heyneman en Zouzou Ben Chikha en geregisseerd door Adil El Arbi en Bilall Fallah, de mannen achter Black, Patser en Bad Boys for Life.

“Ik heb al een paar keer goed in mijn broek gescheten op de Noordzee. Het is me wat, dat zeetje. Maar het trekt me wel aan.”© Christophe De Muynck

“Het toffe aan die reeks, vind ik, is dat het de eerste reeks is in Vlaanderen waar de hoofdcast van allochtone origine is. We zijn in 2020 en als er ergens een allochtoon in meedoet, dan staat hij doorgaans rechtsachter in beeld. Ik denk dat we nood hebben aan projecten als Grond om een soort van evenwaardig beeld te creëren van de maatschappij waar we nu in leven. Nu is de hoofdcast van Marokkaanse origine, terwijl in 99 procent van de gevallen de hoofdcast nog steeds van Vlaamse origine is. Ik hoop dat er een tijd komt dat, zoals dat nu het geval is bij de grotere HBO-reeksen, de bezetting van de meeste reeksen etnisch heel gemengd is. Het wordt tijd dat het niets meer uitmaakt welke kleur we hebben en waar we vandaan komen.”

Je werkt niet alleen graag met mensen uit andere culturen, je reist ook graag naar andere culturen. Ook dat kan al even niet meer. Mis je het reizen niet?

“Ik heb nu gelukkig veel toffe projecten die me hier houden, maar ik voel dat ik ernaar snak om er weer eens op uit te trekken. Het is tijd voor een beetje input. Reizen is voor mij nooit alleen maar reizen. Het is ook werken. Dat is een manier van zaadjes planten waar heel veel moois uit voortkomt. Ik denk dat ik bijvoorbeeld de casting voor Belgica niet had kunnen doen op de manier waarop ik ze gedaan heb, had ik niet juist die hele transatlantische reis achter de rug gehad… Ik kwam net terug van Colombia. Ik was met een containerboot naar daar gereisd. Ik zat in een andere sfeer. Ik was vrij, in mijn lijf en in mijn hoofd. Af en toe moet je dat doen. (lacht) Je geeft dan weliswaar een beetje levenscomfort op, maar je wint zoveel anders.”

“Ik hoop dat we snel weer in een vrije wereld zitten. Het is niet zozeer die fysieke verplaatsing die ik mis, maar wel al de rest dat door het virus onmogelijk geworden is: fysiek contact, intimiteit, elkaar goed vastpakken, met een bende op elkaar gepakt staan om een concert bij te wonen, de theaterbeleving, alles moet met heel veel reserve. We leefden al in een angstige wereld en het is er niet op verbeterd. Dus ik hoop dat we met dat vaccin ook die paranoia een beetje uit de wereld krijgen. Dat het ook een vaccin tegen paranoia wordt. Alles wat plezant is, mag niet meer: gezellig gaan eten, een glas drinken… Ik vind dat je de impact daarvan echt voelt.”

Terug naar de kust

Had je geweten wat er zou komen, had je dan een paar jaar eerder Gent ingeruild voor de Vlaamse Ardennen?

“Ja, maar euh… ik ga daar weg. Ik zit in een overgang.”

Terug naar de stad, terug naar Gent?

“Nee, naar hier, naar Oostende. In Gent swingen de prijzen de pan uit. Het is niet meer normaal. Je ziet die evolutie overal ter wereld. Ik heb ooit nog een tijdje in Berlijn vertoefd. In die tijd had je voor 200 euro een loft van 200 vierkante meter in Kreuzberg. Daar wilde toen geen kat wonen. Het was een vuile wijk. Vandaag is het de hipste buurt van Berlijn en is het onbetaalbaar geworden. Zo gaat dat, hé. Eerst komen de creatievelingen en andersdenkenden die het potentieel zien van een bepaalde plek en dan komt het geld. Zoals Charleroi, dat wordt nog een topstad. Ik ben daar zeker van.”

Niemand houdt je tegen, hé.

“Neen, ik laat die kans aan anderen. In Charleroi is er geen zee. Met een boot kan je daar niet veel doen. Ik heb hier een boot liggen. Nou ja, een gammele schuit. Maar dat is niet de enige reden waarom ik hier kom wonen. Ik vind dat Oostende enorm veel potentieel heeft om een nieuwe creatieve hotspot te worden. Het is ook nog een stad met een randje. En er liggen veel creatieve mogelijkheden. Als nu ook de stad nog ziet wat voor een potentieel er zit in het aantrekken van inspirerende mensen. Niet alles moet naar immo, geld en toerisme gaan.”

“Reizen is voor mij input opdoen, een manier van zaadjes planten waar heel veel moois uit voortkomt.”© Christophe De Muynck

“Kijk naar wat de Grote Post en Theater aan Zee hebben teweeggebracht. Theater aan Zee heeft eigenlijk het grote TheaterFestival voorbijgestoken, zowel qua uitstraling als publieke belangstelling. Het Filmfestival van Oostende is ook een groot, succesvol festival geworden. Ik hoop dat men binnen het departement van toerisme nog meer aandacht aan cultuur gaat besteden. Want je lokt niet alleen met ijsjes, wafels en gocarts mensen naar zee. Er zijn hier genoeg locaties met mogelijkheden. Kijk naar wat er op de Oosteroever gebeurt. Ik hoop dat de stad nog meer creativiteit ondersteunt. Want het is nodig, het is écht nodig.”

Vertel eens over je boot.

“Ik zeg het, een oud, gammel ding, een zeilboot die ik heb opgeknapt met een maat. Er is nog werk aan. Maar ik krijg heel veel raad van de man wiens vader vroeger eigenaar was van de boot. Een geweldige kerel die me in het zeilen heeft ingewijd. Hij is mijn mentor geworden. En ik heb prompt mijn boot naar hem vernoemd. Die man heet Patrick en mijn boot heet De Pat’n. Ik heb een van de mooiste vriendschappen van de afgelopen jaren met die man opgebouwd. En in het kielzog daarvan heb ik veel andere toffe mensen ontmoet die ik normaal gezien binnen mijn wereld niet zou ontmoeten: vissers en andere mensen die op zee zitten.”

Ben je nooit bang op zee?

“Jaja, ik heb ook al een paar keer goed in mijn broek gescheten. Enfin, je leert daar veel uit. Ik vroeg zo eens aan Patrick: Pat’n, waarom zeggen ze dat als je op de Noordzee kunt varen dat je overal ter wereld kan varen? Waarop hij zei: Omdat de Noordzee een oud, nukkig wijf is. Als je denkt dat het allemaal in orde is, schiet ze in een colère. En het is zo. In een vingerknip keert dat hier om. Het is me wat, dat zeetje. Maar het trekt me wel aan. Misschien op lange termijn, moest het me lukken, dat ik er eens een grote toer mee doe, een echt grote reis. Ik zou dat wel tof vinden. Maar misschien denk ik binnen een paar jaar: Goh, het is goed zo, Engeland en Schotland zijn ook mooi. En dat is ook zo. Je moet niet per se naar de andere kant van de wereld. Je hoeft zelfs helemaal niet uit te varen. Die boot is ook een beetje mijn werkplek geworden.”

Je bureau?

“Ja, mijn bureau. Als je thuis zit, zit je achter je computer en zit je in geen tijd weer op het internet te surfen. Je moet jezelf daarin kennen. Er zijn mensen die heel gedisciplineerd zijn. Nick Cave eet ‘s morgens zijn boterhammetjes op, steekt de deur van zijn bureau open en komt daar acht uren later buiten. Ik kan dat niet. Ik ga dan naar mijn boot en ik werk daar. Dus neen, ik ga niet altijd varen. Maar ik vind er rust. Ook als ik ga varen. Ik vind de traagheid zo tof. In het begin dacht ik: even dat bakje opknappen en dan ben ik vertrokken voor die grote tocht. Maar hoe langer ik bezig ben met dat zeilen, hoe meer ik zie dat ik er nog niet rijp voor ben. De boot zal er rapper klaar voor zijn dan de schipper.”

Kantelpunten

Wat heb je nog meer nodig om gelukkig te zijn?

“Ik moet eigenlijk niets hebben. Jawel, mooi werk waar je heel veel soul food (letterlijk voedsel voor de ziel, red.) aan hebt. Dat. En goeie ontmoetingen. Dat is, denk ik, het belangrijkste. En als het even kan een plaats waar ik mijn savatten en mijn peignoir kan aandoen. En waar ik scheten kan laten in de zetel.” (lacht)

Over ‘soul food’ gesproken. Waar heb je dat de laatste jaren het meest gevonden?

“Hier bijvoorbeeld. Ik vind dat ook op menselijk vlak een ongelooflijke winst dat ik Niels en Sabine heb leren kennen. Ook mijn collega’s met wie ik die film gedraaid heb, waren allemaal heel inspirerende mensen. Dat is een heel tof project geweest. Nu ook, op de set van Grond. Je staat in een werkomgeving die je kent, maar de invalshoek is totaal anders. Dat is van jowjow en broer, maar dat is niet mijn taal, hé. Dat is winst in je leven, ook als mens. Locke, dat project met die fantastische muzikanten en Koen De Graeve en regisseur Yahya Terryn, dat was zo’n geweldige symbiose van mensen. Van het moment dat we dat stuk gelezen hebben tot aan de première, stonden alle neuzen in dezelfde richting. Geen zever. All drama must remain on stage. Ik denk dat ik de enige zal geweest zijn die zich wat bezondigd heeft aan wat drama naast het podium. De inhoud van dat stuk liep immers heel gelijk met mijn leven. Net als het personage uit het stuk zat ik ook op een kantelpunt in mijn leven.”

“Wat mij gelukkig maakt? Een plaats waar ik scheten kan laten in de zetel.”© Christophe De Muynck

Met andere woorden, je leven ging onverwachts een andere richting uit. Dat kan best pijnlijk zijn.

“Als je erop vertrouwt dat het ooit wel eens goed komt, kan je verder. Al kan ik niet altijd zeggen dat ik vertrouw op een goeie afloop. Als ik nu hoor dat de bioscopen overal sluiten, terwijl wij net een mooie film op de wereld willen loslaten, dan zijn dat moeilijke momenten. Net zoals het moeilijk is om weg te moeten van een plek waar je samen met je partner iets hebt opgebouwd, omdat je uit elkaar bent. Maar bon. Ik was onlangs aan het zeuren tegen een vriend en plots drong het tot me door: Wat zit ik tegen jou te zagen? Jouw huis is afgebrand. Die mens heeft 15 jaar aan zijn huis gewerkt en zijn kot is afgebrand. De zondag toonde hij het me nog: Kijk, dat is het allerlaatste dat ik gedaan heb. En de dinsdag was zijn huis weg. Ik zei: Je huis is weg. Waarop hij zei: Ja, maar wij hebben elkaar wel nog. Dus je trekt je ook altijd op aan wat je hebt.”


Wie is Tom Vermeir?

Geboren op 16 augustus 1976, groeide op in Koksijde.

Studeerde voor acteur aan het Conservatorium van Gent en was vanaf eind de jaren 90 tot 2015 vooral in het theater te zien als acteur.

Woonde een tijd in Gent, later in de Vlaamse Ardennen en keert straks terug naar de kust: hij gaat in Oostende wonen.

https://www.youtube.com/watch?v=SHELaEroTro

Was een tiental jaar zanger-gitarist bij A Brand, bekend van de hits Hammerhead en Beauty Booty Killerqueen.

Acteerde in films als Belgica, All of Us, Porselein en Kom hier dat ik je kus, maar ook in series als Salamander, De Dag, The Team, De Twaalf en Albatros.