Zaak rond dodelijke steekpartij in Oostende toch op weg naar assisen

© Getty Images
Redactie KW

De Brugse correctionele rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om te oordelen over een dodelijke steekpartij in Oostende. Volgens de rechters maakte Tommy J. (31) zich immers schuldig aan doodslag en niet aan opzettelijke slagen en verwondingen met de ongewilde dood tot gevolg. Daardoor zou de zaak voor het hof van assisen behandeld moeten worden.

De feiten speelden zich in de nacht van vrijdag 5 op zaterdag 6 oktober 2018 af in een studio langs de Jules Peurquaetstraat in Oostende. Tommy J. kreeg het in zijn kelderappartement aan de stok met Will D. Tijdens die banale discussie zou D. eerst een duw gegeven hebben, waarna de beklaagde uithaalde met een mes. Het slachtoffer werd hierbij in het hart geraakt.

In eerste instantie werd Tommy J. aangehouden op verdenking van moord, maar het parket was van oordeel dat de Oostendenaar niet de intentie had om zijn kameraad van het leven te beroven. Daardoor staat hij terecht voor opzettelijke slagen en verwondingen met de ongewilde dood tot gevolg.

“Op basis van de verslagen van de deskundigen hebben we onze eerste visie bijgesteld. Ik begrijp dat het voor de moeder van Willy D. moeilijk is, ik heb er zelf ook soms nog moeite mee”, aldus procureur Céline D’havé. Tijdens het pleidooi werd opgemerkt dat met een dodelijk wapen in de hartstreek werd gestoken. Daardoor had J. moeten weten dat zijn daden de dood konden veroorzaken. Bovendien was het volgens de advocate van de moeder van D. verdacht dat J. zijn slachtoffer nog snel wat andere kledij aantrok.

Schrijnende leefomstandigheden

Het OM en de verdediging schetsten vooral een ontluisterend beeld van de leefomstandigheden van de betrokkenen. In de studio zelf werden onmiddellijk heel wat sporen van recent drugs-, alcohol- en medicatiegebruik aangetroffen. D. was na een drugstherapie van negen maanden ingetrokken bij zijn moeder in Schaarbeek, maar stond die bewuste avond onverwacht toch bij J. op de stoep. Samen gingen ze nog wodka en bier kopen. In de loop van de avond plaste het slachtoffer blijkbaar meermaals naast de pot en in zijn broek. Op camerabeelden is te zien hoe ze ‘s nachts naar een appartement gingen kijken. Will D. viel meermaals op de grond en plaste opnieuw in zijn broek.

“De hond van Tommy kon het blijkbaar niet meer aan, want hij beet hem ter hoogte van zijn geslachtsdeel. Spike beet zelfs in de zij van zijn eigen baasje”, klonk het in het requisitoir. De feiten werden omschreven als een typisch dronkemansgevecht. Volgens de gerechtspsychiater is het zelfs geloofwaardig dat J. zich de volgende ochtend niets van de steekpartij kon herinneren. Dokter Lodewyck was bovendien van oordeel dat de beklaagde eigenlijk zijn kameraad niet om het leven wilde brengen. De verdediging benadrukte dat van een oogmerk tot doden inderdaad geen sprake kon zijn. “Waarom zou hij hem dood gewild hebben? Zonder de duw was het rollebollen er niet gekomen. Met dat mes had hij trouwens ook veel meer en ergere wonden kunnen veroorzaken”, aldus meester Kris Vincke.

De volgende ochtend dacht J. eerst zelfs dat D. gewoon lag te slapen. “Hij was totaal in paniek toen de ambulancier zei dat het slachtoffer overleden was.” Ook meester Vincke stond stil bij de zware jeugd van zijn cliënt. Tommy J. kampte met ADHD en zat door problemen met zijn vader bijna voortdurend in instellingen. Als 12-jarige begon hij cannabis te gebruiken en met zijn eerste vriendin begon hij als 16-jarige al met heroïne. “Hier zit nu een totaal andere man. Hij is echt wakker geschoten in de gevangenis”, pleitte zijn advocaat.

Het openbaar ministerie vorderde vijf jaar effectieve celstraf, de maximumstraf voor opzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg. Op assisen riskeert Tommy J. 30 jaar opsluiting voor doodslag. De verdediging en het parket kunnen wel nog beroep aantekenen tegen het vonnis. (Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier