Campingmoord: Levenslange opsluiting gevorderd

© BELGA

Op het assisenproces over de campingmoord heeft openbaar aanklager Serge Malefason dinsdag levenslange opsluiting gevorderd voor Alain Deltrude (48) en Julien Butera (33). Voor Butera werd bovendien tien jaar terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank (TBS) gevorderd. Voor Romuald Verburgh (35) eiste de procureur-generaal 22 jaar opsluiting.

Tijdens het requisitoir werd in eerste instantie verwezen naar de bevindingen van de gerechtspsychiaters. Die oordeelden dat de beschuldigden een gevaar blijven voor de maatschappij, als ze opnieuw alcohol en medicatie zouden misbruiken. “Butera wordt hier omschreven als een levensgevaarlijke zot. En ik sta achter die uitspraak. Als je niet alleen naar zijn strafregister kijkt, maar ook naar hetgeen hier aan bod gekomen is. Hij is de man die eerst klopt. Hij is in de kern de agressiefste van de drie. Ik zou hem tussen donker en klaar niet alleen op straat willen tegenkomen”, aldus Serge Malefason.

De openbaar aanklager stond ook stil bij het ontradend effect dat een straf moet hebben. “Je moet een signaal geven vanuit de jurybanken naar de samenleving. Dergelijk gedrag tolereren wij niet.” Ook de ernst en de gruwel van de feiten werden opnieuw aangehaald. Mihael Parrent (37) werd immers twintig minuten later gemarteld met tal van slagen en steken, zelfs in het gezicht. “Na de feiten heeft men ook nog gepoogd om het lijk te verbranden.”

Geen verzachtende omstandigheden

In de houding van de beschuldigden ziet het OM geen verzachtende omstandigheden. Daarbij werd gewezen op de gelatenheid en de onverschilligheid bij Alain Deltrude. “Het is zoals François Mitterand en zijn ‘Et Alors?’. Ze gaan direct over tot de orde van de dag, met een koffietje en een pintje.” Vervolgens werd opgemerkt dat Butera een kookpot aan het slachtoffer gaf om het bloed op te vangen. “Omdat hij dat niet doet, sla je met die pot op zijn kop. Dan zit je op hetzelfde niveau als Deltrude. Pure minachting en waanzin.” Bij Verburgh werd dan weer aangehaald dat hij op een gewiekste manier de lijkverberging organiseerde.

Zoals gebruikelijk passeerden ook een reeks andere mogelijke verzachtende omstandigheden de revue. Van een blanco strafblad is bij de beschuldigden in ieder geval geen sprake. “Ik weet niet of die drie jaar als mannenprostitué getuigt van een goede arbeidsethiek en ik weet niet of je van zwartwerk kan zeggen dat het van een goede arbeidsethiek getuigt”, sneerde Malefason naar Deltrude. Ook de andere beschuldigden werkten slechts zelden.

De slechte jeugd van de beschuldigden werd door het openbaar ministerie een moeilijke kwestie genoemd. “Het is niet zo dat ze geen kansen gekregen hebben. Bij ieder van hen is er tot op vandaag iemand die je kunt beschouwen als ouderfiguur. Zeker Butera en Verburgh hebben kans op kans gekregen, maar ze hebben die kansen gewoon niet genomen.”

Ten slotte legde Malefason uit dat hij enkel voor Romuald Verburgh twee verzachtende omstandigheden wil aanvaarden. “De actieve bijdrage tot de foltering met de daaropvolgende dood tot gevolg is veel minder dan bij de eerste twee. Ik meen ook dat hij op vandaag het minste eelt op zijn ziel heeft. Hij heeft bij het vertonen van de gruwelijke foto’s een blijk van menselijkheid gegeven. Dat kan wijzen op een begin van schuldbesef en op een begin van spijt.”