Ook Vrouwe Justitia worstelt met het mondmasker

De ontsmettende handgel staat klaar. (Foto DC) © Davy Coghe
Laurens Kindt

Ook justitie worstelt met het coronavirus. Advocaten krijgen de raad om een mondmasker te dragen, maar doen dat amper. In de gerechtsgebouwen barst het van de affiches en de looplijnen om de massa in toom te houden, alleen is die er niet. “Kunnen we een beetje normaal doen alstublieft?”, vragen advocaten zich af.

Maandagmorgen, 9 uur. Terwijl voor de winkels al hier en daar wachtrijen ontstaan, is het aan de rechtbank in Brugge bijzonder kalm. Niet dat het er anders op de koppen lopen is – in een rechtbank kom je meestal niet voor je plezier – maar vandaag is het wel heel erg kalm. Nochtans zijn er zittingen op de politierechtbank, de strafrechtbank, het vredegerecht en de handelsrechtbank bezig. In het gebouw is ook niets aan het toeval overgelaten. Om de mensenmassa in goede banen te leiden, staan twee medewerkers – met mondmasker – aan de inkomhal klaar om iedereen wegwijs te maken. Grote borden proberen de bezoekers van de politierechtbank al meteen af te splitsen van de andere aanwezigen. Op de grond staan lijnen en pijlen getekend om de juiste looprichting aan te geven. Twee inspecteurs van de Brugse politie houden zich in de centrale hal klaar om de bezoekersmassa in goede banen te leiden, elk aan één kant van de gang. “Ja, wij staan hier inderdaad om het verkeer te regelen”, grapt een van hen. “Met zo weinig volk lijkt dat niet nodig maar toch moeten wij erop toezien dat alles volgens de regels verloopt. Als men er in de rechtbank al zijn voeten aan veegt…”

Ook in de politierechtbank valt behalve zaalwachter Erwin amper een levende ziel te bespeuren. “De mensen moesten hier vroeger allemaal om 9 uur zijn. Dan was het hier een drukte van jewelste, maar nu zijn de zaken om 9, 10 en 11 uur gefixeerd om grote massa’s te vermijden”, legt hij uit, terwijl hij de ontsmettende handgel klaarzet op een tafeltje. Zelf draagt Erwin ook een mondmasker, al is dat niet verplicht. “Hij heeft het zelf gemaakt. Van een oude pyjama. Ik hoop dat hij hem eerst gewassen heeft”, grijnst zijn collega. Ook wanneer de eerste zaak van de dag dan toch behandeld kan worden, wordt duidelijk dat de rechtsgang niet aan efficiëntie gewonnen heeft met de vele coronamaatregelen. Een man die zijn verkeersboete niet betaalde en daarom gedagvaard werd, verschijnt voor politierechter Maria Van Wilderode. Johnny, zoals de beklaagde heet, draagt zijn chirurgisch mondmasker en staat op veilige afstand van de rechter maar kan toch niet verhullen dat hij flink last heeft van zenuwen. “Uw naam, meneer?”, polst de rechter. Meer dan wat gemompel van achter het mondmasker krijgt ze echter niet te horen. Niet dat Johnny niet wil meewerken, het is zijn mondmasker dat hem verhindert om duidelijk te spreken. De griffier moet bijspringen. “Dit is zaak 3405, mevrouw”, klinkt het behulpzaam. Na de belofte dat hij deze keer wel zijn boete zal betalen, mag Johnny terug vertrekken.

Webcampleiter

In de gang overlegt ondertussen ene Saskia met haar advocaat. Een vertrouwelijk overleg, voorafgaand aan de zitting, waarop advocaat en cliënt kort nog eens de strategie overleggen waarmee ze de rechter willen overtuigen om hun standpunt te volgen. Meestal gaat dat gepaard met gefluister, maar in tijden van social distancing blijkt dat toch niet evident te zijn. Fezelen op anderhalve meter is niet vanzelfsprekend, ook niet voor advocaten. “Neen, ge moet niet zeggen dat ge uw gordel niet droeg. Dat staat niet op uw dagvaarding. ‘t Is alleen voor die overdreven snelheid dat ze u vervolgen. We gaan ze hier ook geen cadeaus geven”, horen we de advocaat zeggen net buiten de zaal waar Saskia zich straks mag verdedigen. In onze ooghoek zien we de procureur druk nota nemen maar over de gordel wordt even later tijdens de behandeling van de zaak niet meer gesproken. De advocaat van Saskia pleitte mét mondmasker en slaagde er wel in om verstaanbaar te zijn. “Een kwestie van oefenen”, zegt de raadsman. “Ik pleit liever met mondmasker voor een rechter in persoon dan dat ik in een lege zaal voor een webcam moet staan pleiten. Dat heb ik onlangs meegemaakt, in de rechtbank in Leuven. Heel dat eind rijden, om daar dan voor een webcam te pleiten. Alsof ik thuis geen internet heb”, sakkert hij.

Zowel advocaat als zaalwachter dragen een mondmasker. (foto DC)
Zowel advocaat als zaalwachter dragen een mondmasker. (foto DC)© Davy Coghe

Hoewel de balie van West-Vlaanderen alle confraters aanraadt om een mondmasker te dragen, zien we er in de rechtbanken van Brugge, Kortrijk, Ieper en Veurne amper. Elke advocaat krijgt er nochtans drie van de balie, al worden die pas ten vroegste volgende week geleverd. “Rijkelijk laat om effectief te zijn, maar wel net op tijd voor de verkiezingen van de nieuwe raad van de orde. Dat er netjes balie West-Vlaanderen zal opstaan, is alleen maar om reclame te maken voor zichzelf”, horen we van een pleiter. Alleen in Veurne staan ze erop dat iedereen die het gerechtsgebouw binnen wil een mondmasker draagt. Ook politierechter Geert Vandaele draagt er een tijdens zijn zittingen. “We moeten de regels zoveel als mogelijk respecteren, maar het principe van de openbaarheid van de zittingen is voor mij essentieel”, legt hij uit. Ook zijn griffier en de procureur dragen daarom een mondmasker. In Kortrijk moeten advocaten en hun cliënten in de gang wachten tot ze zaak per zaak binnen gelaten worden. Met opeengestapelde banken en een schoolbord uit lang vervlogen tijden werd die gang in twee gesplitst. “Ik zie er het nut niet van in”, zegt een advocaat die staat te wachten tot hij de zaal binnen mag. “Volgende week moet ik hier een zaak pleiten met twaalf verdachten. Tel daar nog eens twaalf advocaten en een tolk bij en dan staan we daar met vijventwintig man. Maar op zondag mag ik maar met vier mensen afspreken. Kunnen we alstublieft een beetje normaal doen?”, stelt hij zich de vraag.