Nog geen beslissing over ernstige vechtpartij in Veurne

Redactie KW

In de zaak van een zware vechtpartij in de Veurnse uitgaansbuurt heeft de Veurnse strafrechter nog geen uitspraak gedaan. Er werd een deskundige aangesteld om de precieze schade bij het slachtoffer te onderzoeken. Op de vorige zitting vorderde het OM 37 maanden cel, eventueel deels met uitstel. De verdediging vroeg echter de vrijspraak.

De feiten deden zich op zondag 21 april rond 6 uur voor op de Appelmarkt in Veurne. T.S. (26) vierde er zijn verjaardag, maar kreeg het voor de deur van een café aan de stok met twee dertigers uit Veurne. De schermutseling zou toevallig ontstaan zijn toen één van de beklaagden per ongeluk tegen het slachtoffer botste. In dronken toestand zouden dan eerst wat verwijten over en weer gemaakt zijn.

Het slachtoffer werd met een houdgreep tegen de grond gewerkt en kreeg volgens het OM rake klappen en schoppen te verwerken. Door een hersenbloeding verkeerde de jongeman in levensgevaar. Uiteindelijk lag hij ruim twee weken in coma.

J.C. en G.V. zaten ruim twee maanden in voorhechtenis op verdenking van opzettelijke slagen en verwondingen, maar werden begin juli vrijgelaten. Op 1 augustus pleitte de advocaat van C. tijdens het proces dat er geen bewijzen zijn van een schop tegen het hoofd. De getuigen houden het op een klap met de vlakke hand, vuistslagen en een schop tegen de rug. Volgens de verdediging is het slachtoffer tijdens het incident meermaals met zijn hoofd tegen de grond gevallen.

De advocaat van G.V. vroeg eveneens de vrijspraak, maar pleitte ook de uitlokking. “S. heeft zelf geslagen, dat blijkt duidelijk uit de letsels op zijn handen”, aldus meester Jelle Dejaegher. “Een houdgreep is dan geen buitensporige reactie.” V. heeft altijd volgehouden dat hij zelf geen klappen uitdeelde. Beide beklaagden vroegen ondergeschikt om een werkstraf.

De rechter oordeelde dat ze voorlopig geen uitspraak kan doen in de zaak. De beklaagden staan immers terecht voor het toebrengen van slagen en verwondingen met een arbeidsongeschiktheid van minstens vier maanden of met het verlies van een orgaan. De feiten gebeurden echter nog geen vier maanden geleden. Een gerechtsdeskundige zal nu moeten onderzoeken hoe lang het slachtoffer precies arbeidsongeschikt zou zijn. Daarnaast moet de expert nagaan of het slachtoffer zijn reukzin volledig en definitief zal kwijt zijn. Bij de voorlezing van het tussenvonnis gaf de rechter wel al aan dat van uitlokking geen sprake is.

De zaak wordt voortgezet op de zitting van 11 februari.

(Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier