Assisen kotmoord: Meerdere bloedsporen van Soboleva op kledij van beschuldigde

© (Foto BELGA)

Op het assisenproces over de dubbele kotmoord hebben deskundigen van het NICC (Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek) toelichting gegeven bij het DNA-onderzoek. In de bloedsporen op de kledij van Mohammad Taqi Musawi (24) werd meermaals het DNA-profiel van Youlia Soboleva (19) ontdekt. Op de kledij van Nessar Jamshidi (18) werd haar DNA dan weer niet aangetroffen.

De experten van het NICC stonden tijdens hun getuigenis eerst stil bij de toxicologie. Zo werden sporen van THC ontdekt in het bloed van Youlia Soboleva. “Deze sporen wijzen eerder op een passieve blootstelling. Waarschijnlijk heeft ze niet zelf een joint gerookt, maar kwam ze in contact met iemand anders. Of het kan gaan om een gebruik van enkele dagen tot weken voor het overlijden”, verklaarde Sarah Wille. Nessar Jamshidi moet op de dag van de feiten wel nog cocaïne en cannabis gebruikt hebben.

Ook Mohammad Musawi moet hoogstens 24 uur voor de afname van de stalen cocaïne gebruikt hebben. Zelf verklaarde hij daarover dat hij na de feiten cocaïne innam tegen de pijn aan zijn bloedende hand. Daarnaast werden sporen van eerder cannabisgebruik en van sildenafil aangetroffen. “Dat is het actieve bestanddeel van Viagra. We weten dat we die stof 15 tot maximum 35 uur na inname kunnen detecteren.”

Daarnaast onderzocht het NICC ook de textielvezels in de wonde van de beschuldigde. Volgens Kyra Lunstroot kunnen twee pluisjes afkomstig zijn van zijn eigen hoodie. De rechtermouw van dat kledingstuk was ook effectief gescheurd. Volgens de verdediging gebeurde dat toen Musawi het mes van Jamshidi greep.

Op de slippers, de short en de jas van Nessar Jamshidi ontdekten de onderzoekers in de bloedvlekken enkel het DNA-profiel van het slachtoffer zelf. Op het koksmes dat Musawi na de feiten op een garage dumpte, werd het DNA van Jamshidi dan weer niet aangetroffen. “De zijde met het meeste bloed leverde een mengprofiel op van minstens twee bijdragers. Het mengprofiel stemt overeen met zowel Soboleva als Musawi”, aldus Sofie Verscheure.

Onderzoek van de hoodie, de broek, de polo en de jas leverden een gelijkaardig beeld op volgens de DNA-experte. Heel wat vlekken konden effectief gelinkt worden aan bloed van Youlia Soboleva. Op de schoenen van de beschuldigde werd het DNA-profiel van de drie betrokkenen vastgesteld.

De analyse van de bloedspatpatronen dreven de beschuldigde nog verder in het nauw. “De sporen bovenaan de schoen zijn echt drupspatten. Ik denk aan een bloeding die op een gegeven moment boven de schoenen aanwezig is”, aldus hoofdinspecteur Lieve De Broeyer. Ook de andere bloedsporen lijken niet te kloppen met het verhaal van de beschuldigde. “Als je enkel met uw handen aan een bebloed oppervlak komt, kunnen er moeilijk afdruksporen op de bovenkledij gecreëerd worden.”

De verdediging merkte op dat Musawi het lichaam van Soboleva zou gedraaid hebben toen hij haar levenloos aantrof. “Dan moet haar arm echt nog aan het bloeden geweest zijn. Het slachtoffer mag ook nog niet overleden zijn en de schoen moet er echter onder gestaan hebben”, reageerde De Broeyer. Vervolgens vroeg voorzitter Vincent Vereecke nog eens aan de beschuldigde wat hij precies met het lichaam gedaan zou hebben. “Meneer de voorzitter, ik heb haar ook gedraaid om te kijken of ze leefde of niet. Ik zag haar gezicht en ik ben gewoon weggegaan.”

Na de pensionering van de ondertussen overleden onderzoeksrechter Marc Allegaert werd het dossier overgenomen door zijn collega Steven Vancraeyveldt. Naar aanleiding van de bevindingen van het NICC besliste de onderzoeksrechter om Musawi opnieuw te laten verhoren. Net als bij het eindverhoor toonde de beschuldigde zich beleefd en meewerkend, maar inhoudelijk reageerde hij niet op de vaststellingen. “Ik had de indruk dat meneer niet onmiddellijk zijn standpunt wou meedelen. Dat hij misschien in een later stadium met zijn advocaat standpunt zou innemen”, aldus Steven Vancraeyveldt.

Tijdens het proces hekelde de verdediging al meermaals het gevoerde onderzoek. Daarom vroegen de burgerlijke partijen aan de onderzoeksrechter of er tijdens het onderzoek nooit om bijkomend onderzoek werd gevraagd. “Ik moet u meedelen dat ik dergelijke verzoeken niet heb ontvangen in dit dossier. Maar het is de vrijheid van de advocatuur om te beslissen hoe men zijn cliënt verdedigt.”

Op 6 februari 2020 onderging de beschuldigde een polygraaftest. Volgens hoofdinspecteur Gregorio Cornelis vertoonde hij leugenachtige reacties op de drie relevante vragen over de eventuele messteken die hij aan Youlia Soboleva zou hebben toegediend. Over het daaropvolgende gesprek met de polygrafist mochten geen vragen gesteld worden, want de verdediging vroeg eerder al met succes om dat verhoor uit de debatten te weren. “Ik ben van oordeel geweest dat de polygrafist minstens de indruk wekte dat hij uit het resultaat met 100 procent zekerheid afleidde dat hij schuldig is. Dat mag niet, er wordt meer verwacht dan enkel een leugenachtige test”, legde voorzitter Vincent Vereecke uit aan de jury.

Woensdagochtend komen de wetsdokters en de gerechtspsychiater aan het woord.