Beschuldigde : “Ik stond daar in mijn onderbroek en heb de politie gebeld”

© BELGA
Redactie KW

Op het assisenproces tegen Willem Broos (74) is de beschuldigde verhoord door voorzitter Boudewijn Desmet. De Blankenbergenaar beweert dat hij pas na de feiten besefte dat hij zijn zoon Peter (46) en echtgenote Maria Housen (75) met messteken om het leven had gebracht.

Na de Tweede Wereldoorlog begonnen de ouders van de beschuldigde een fruitwinkel in Blankenberge. “De opening was met Sinksen in 1946. Onze winkel in Leuven was platgebombardeerd.” Het leven van Willem Broos stond altijd in het teken van het ‘Super Fruitpaleis’. “Goh, ik leefde voor mijn gezin. De winkel was ons beroep. In mijn achterhoofd dacht ik dat we later wel gingen profiteren, maar niet toen het ijzer heet was.”

Ik was niet de grote baas, we waren alle drie de baas

Ook zijn zoon Peter begon op 17-jarige leeftijd voltijds in de fruitwinkel te werken. Enkele jaren later werd hij zelfs eigenaar. “Hij heeft nooit gewerkt als knecht bij mij. Wij waren met ons drieën een ploeg. Ik was niet de grote baas, we waren alle drie de baas.” De beschuldigde kwam de laatste jaren niet meer zelf in de winkel. In 2009 stopte zijn echtgenote door hartproblemen met werken. “Peter nam dan iemand in dienst, maar die is gestopt in februari 2012. Hij stond er plots alleen voor en dan is alles beginnen achteruitgaan. Hij had ook maar twee handen.”

De politie zal ons Brabants verkeerd verstaan hebben

De winkel was al drie jaar verlieslatend toen Peter Broos eind november 2012 met de fiets aangereden werd. Volgens de politie had zijn vader meer aandacht voor de kapotte fiets. Bovendien zei hij onmiddellijk dat hij de volgende dag toch gewoon in de winkel moest staan. “Die verwondingen waren inwendig, ze hebben dat maar achteraf geconstateerd. De politie zal ons Brabants verkeerd verstaan hebben.”

Toen Peter op 8 december het ziekenhuis mocht verlaten, had zijn vader al ontdekt dat hij de zaken had laten slabakken. “Ik had niet verwacht van daar zoveel afval en rommel te vinden, maar het was niets dat niet kan opgelost worden.” Die avond keek Willem Broos met zijn zoon nog naar een voetbalwedstrijd op televisie. “Ik was overgelukkig dat hij terug thuis was. Ik heb hem nog in bed geholpen.”

Dan ben ik pas opnieuw klaar en duidelijk wakker en tot mezelf gekomen toen ik zelf geconstateerd had wat er gebeurd is

Willem Broos herinnert zich enkel nog dat hij ‘s nachts opstond om naar het toilet te gaan. “Dan ben ik pas opnieuw klaar en duidelijk wakker en tot mezelf gekomen toen ik zelf geconstateerd had wat er gebeurd is. Ik stond daar in mijn onderbroek en heb de politie gebeld.” Voorzitter Boudewijn Desmet merkte op dat hij in zijn eerste verhoor wel alles in detail kon vertellen. “Nee, ik sta hier niet te liegen. Toen heb ik verklaard hoe het kon gebeurd zijn.”

“Ge hebt uw zoon en uw vrouw de keel overgesneden. Zeg toch een keer wat er gebeurd is. Neem toch een keer uw verantwoordelijkheid op”, probeerde de voorzitter nog. De beschuldigde bleef echter bij zijn stelling. “Ik was niet in mijn normale doen. In mijn tweede slaap is dat uitgebarsten. Ik heb hem nooit willen doden, dat bestaat niet. Ik heb dat niet bewust gedaan.”

Willem Broos omschreef zichzelf als het slachtoffer van de situatie. Volgens de psychiaters toont hij dan ook geen spijt. “Tussen vier muren als ik alleen ben, dan heb ik spijt. Maar ik heb me voorgenomen om die spijt niet aan de buitenwereld te tonen.”

(BELGA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier