Vrede

© Getty Images
Jan Devriese

Leven tussen deadlines

Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor deze krant. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Elke twee weken zal Jan hier wat woorden in een meer dan aanvaardbare volgorde zetten. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.

Ja, nonkel, ja, we wéten het ondertussen wel, wat ge van de politiek vindt, en dat ge geen racist zijt, máár. En ja, tante, ja, we wéten het ondertussen wel, dat ge van koffie niet kunt slapen, en dat gij uw vol-au-vent toch net een beetje anders maakt, met kalfsgehaktballetjes, ja, en dat al uw vriendinnen vinden dat het de beste vol-au-vent is die ze ooit hebben gegeten. En ja, neef, ja, we wéten het ondertussen wel, dat uw auto fantastisch is, en dat die bredere velgen duur zijn maar de wegligging zoveel beter maken.

Stop eens allemaal met zeveren en laat mijn hoofd gerust. Of nee, wacht, weet ge wat? Ga gewoon weg. Nu, ja. Leg uw vork neer, zet dat glas neer, sta recht, hier, uw jas, uw sjaal en uw paraplu, en maak dat ge weg zijt. Stap in uw auto met die brede velgen en verdwijn, naar waar de vol-au-vent beter is en ge tenminste nog uw gedacht moogt zeggen. Ga weg. Ga weg. Ga. Gewoon. Weg.

Je denkt het. Je zegt het niet, want ja, vrede op aarde en zo, tijdens de feestdagen, toch? Stille nacht, schijnheilige nacht.

Stop eens allemaal met zeveren en laat mijn hoofd gerust

Al dagen van tevoren liep je je kas op te vreten, want je besefte dat je er ook dit jaar weer niet aan zou ontsnappen, aan het oeverloze, ergerlijke, voorspelbare gekwek, aan de flauwe en ranzige moppen, aan de patserige praat. Met slepende stap en hangende schouders was je inkopen gaan doen, zuchtend had je nog eens het recept van Jeroen Meus nagelezen, dapper was je al een dag van tevoren aan het koken geslagen, want het zou eens moeten lukken dat het niet van de eerste keer lukt.

En dan is daar eindelijk de dag. Heel even hoop je dat, door een wonderlijke ingreep van het Kindeke Jezus of een aartsengel, tante en nonkel en neef het licht hebben gezien en in een verbeterde versie van zichzelf zullen aanschuiven aan tafel. Maar dan moet je al gauw eens meewarig lachen om jezelf, om zoveel naïviteit, en terwijl je nog vlug even de dikte van je zachtjes pruttelende vol-au-vent controleert en in een vlaag van waanzin natelt of je wel genoeg kroketten hebt gekocht, gaat de bel en staan ze daar. “Is er geen belet?”, buldert nonkel en hij feliciteert zichzelf voor zo’n goeie grap.

Je lacht iets te uitbundig – haha, die nonkel toch – en neemt de jassen aan. “Kom binnen”, zeg je. “Blij dat jullie hier zijn, we gaan er een glas op drinken.” Ach, je bent nog de kwaadste niet. ’t Leven is kort, en je wil niet dat het laatste woord ruzie is. Er is al zo weinig vrede. En jouw moment komt nog: deze keer zitten er in je vol-au-vent kalfsgehaktballetjes.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier