Vingerknip

Er is geen verschil meer tussen voorjaarsbloemen en kerkhofblommen © Getty Images
Jan Devriese

Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor deze krant. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Elke twee weken zal Jan hier wat woorden in een meer dan aanvaardbare volgorde zetten. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.

We herinneren het ons als was het pas eergisteren: we stonden om middernacht buiten, op het terras, in ons zomerjasje – ha ja, vijftien graden – en lieten een fles knallen. De glazen bruisten, er werd gezoend en van alles gewenst, en een beetje gek gedaan. Daarna gingen we naar binnen, voor het dessert en, vooruit maar, een afzakkertje. Klaar voor het jaar.

Van dat jaar is er dus alweer een twaalfde voorbij. Om de hoek staat februari driftig te trappelen, en in perkjes steken vermetele voorjaarsbloemen al de kop op. Beetje vroeg, jongens, zeg je hoofdschuddend terwijl je naast ze neerhurkt en ze meewarig bekijkt, het moet nog keihard vriezen, zo halen jullie de lente niet. Ze antwoorden niet. Bloemen zijn eigenwijs.

Een twaalfde al voorbij. Snoeihard gaat het. En hoe langer, hoe harder. Toen je zeven was, duurde een jaar een eeuwigheid, en de zomervakantie een jaar. Vandaag duurt een jaar een vingerknip.

Ouder worden, is iets wat anderen overkomt. Wij verjaren, anderen verouderen

We hadden het er nog even over, vorig weekend, bij valavond en een goed glas bier, in dat cafeetje in de binnenstad waar we voor het eerst waren binnengestapt – ‘Het ziet er wel gezellig uit’, had een van ons gewhatsappt, en voor mannen van min of meer middelbare leeftijd met talent voor dorst is dat een ijzersterk argument. Dat ik er meer dan eens van sta te kijken hoe oud ik al ben, zei ik in de loop van onze gemoedelijke babbel, in mijn biecht gesterkt door de consumptie van twee Orvals.

Daarvan hadden de drie anderen minder last, zeiden ze — ze zijn dan ook nog niet zo middelbaar van leeftijd als ik – en we kwamen, na wat wederzijds geginnegap, tot de geruststellende conclusie dat ouder worden hoofdzakelijk iets is wat anderen overkomt. Wij verjaren, de anderen verouderen. Waarna ik, door dat goede nieuws ietwat overmoedig geworden, eens een Sint-Bernardus bestelde.

Door mensen die het kunnen weten laat ik me vertellen dat het weer wordt zoals het was toen je zeven was, eens je stokoud bent: dat de jaren een eeuwigheid duren. Met dat verschil, dat zulks niet komt doordat je niet weet wat eerst gedaan, maar wel doordat je niet weet wat gedaan. Je hebt alles al gedaan. En je kunt nog zo weinig.

De dagen worden een schier eindeloze aaneenschakeling van niks. Ze slepen zich van ontwaken naar inslapen, met tussendoor het tergend trage tikken van de tijd. Dat er van een jaar alweer een twaalfde voorbij is, betekent voor hen niks. Er is geen verschil meer tussen voorjaarsbloemen en kerkhofblommen.

Daaraan denk ik weleens. En bestel dan nog een Sint-Bernardus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier