Koksijde heeft zijn Vlaamse Duinencross. Daardoor is het een keer per jaar het mekka van de veldrijderswereld. De cross vindt plaats op zondag 21 december; het gaat om een internationale wedstrijd die opnieuw meetelt voor de wereldbeker.
Veurne heeft op het sportpark een permanent toegankelijk cyclocrossparcours. 900 meter lang is de omloop, aangelegd rondom de buitenkant van het kunstgrasveld. Met typische hindernissen zoals een wasbord, een gracht, balkjes, een zandbak en een helling met schuine kanten. Dat alles biedt een meerwaarde voor aspirant-crossers die zo kunnen oefenen in een veilige omgeving zonder verkeer. Zij kunnen er techniek en durf opdoen, met vallen (dat hoort erbij) en opstaan. Cyclocross wordt het meest beoefend in Nederland en in Vlaanderen, ook in Veurne dus. Op initiatief van Nele en Pedro Coutteau is er in 2022 een lokale werking gestart met het Jeugd Cyclingteam Veurne.
Hier staat de veiligheid van jonge renners voorop tijdens wielertrainingen
In oktober organiseerden zij een cyclocrosswedstrijd voor de nevenbond Landelijke Recreatieve Crossers, uiteraard op een omloop op het sportpark, waarvan het oefenparcours deel uitmaakte. 383 deelnemers zakten af naar Veurne. Met hun uitrusting in turquoise en zwart vielen de lokale jonge crossers goed op.
In de zomermaanden oefenen diezelfde jonge renners op de weg. In Veurne kan dat op een tijdelijk afgesloten stuk openbare weg: tussen de Calonnegracht, de ventwegen langs N8 en E40 en een stukje Bulskampstraat. Nergens anders in ons land vind je zo’n trainingsomloop. Ook hier staat de veiligheid van de jonge renners voorop tijdens de wielertrainingen.
Dit pionierswerk en de promotie van het wielrennen in Veurne verdienen een duwtje in de rug en wat meer aandacht. Het moet niet altijd voetbal zijn dat de sportpagina’s vult. Als één renner die hier in zijn jeugdjaren is opgeleid ooit kan doorbreken bij de eliterenners in het veld of op de weg, zullen ze bij het Jeugd Cyclingteam Veurne trots mogen zeggen: “Dat is een van de onzen en hij (of zij) doet het toch maar!” (JD/foto JD)
