ANALYSE Vanackere kon ‘insinuaties en verdachtmakingen’ nooit volledig de kop indrukken

© BELGA
Redactie KW

Het ontslag van een vicepremier komt een partij nooit goed uit, maar de timing van CD&V-vicepremier Steven Vanackere betekent dit keer wel echt een lelijke streep door de rekening van de Vlaamse christendemocraten.

De federale regering waagt zich binnen enkele dagen aan een loodzwaar begrotingsconclaaf, maar de Wetstraat staat vooral op nauwelijks een jaar van Vlaamse, federale én Europese verkiezingen. De bijhorende verkiezingskoorts lag ongetwijfeld mee aan de basis van de hetze rond Vanackere.

Als minister van Financiën met ACW-stempel zat Vanackere de jongste weken in de hoek waar de klappen vielen. De ongeziene aanval van N-VA aan het adres van de christelijke arbeidersbeweging stak het vuur aan de lont, waarna de ene polemiek de andere bleef opvolgen.

Dat de communicatie vanop het kabinet-Financiën niet altijd vlekkeloos verliep, maakte bovendien dat Vanackere meer dan eens noodgedwongen achter de feiten aanholde. Zo kon ook de laatste discussie over de rol van Vanackere in het uitwerken van het contract rond de winstbewijzen verschillende dagen blijven broeien, alvorens hij uiteindelijk door de Belfius- en de ACW-top uit de wind gezet werd. Maar dus wel pas nadat een hele tijd gesuggereerd werd dat hij het parlement had voorgelogen.

Vanackere zelf bleef onderstrepen dat hij recht in zijn schoenen stond en ook bij de aankondiging van zijn ontslag schreeuwde hij zijn onschuld uit. “Als het stof zal zijn gaan liggen, zal ook blijken dat mij niets kan verweten worden”, klonk het. “Sommigen kunnen zich blijkbaar niet indenken dat ik het ambt van minister van Financiën op onpartijdige manier zou waarnemen, ook al kan men deze verdenking op geen enkele manier hard maken.”

Die laatste opmerking gaat naar de kern van de zaak. Want hoewel de N-VA-aanval op het ACW tijdens de krokusvakantie veruit de luidste was, wijzen verschillende betrokkenen – niet enkel binnen de CD&V – voor de fallout van de jongste dagen vooral naar MR-vicepremier Didier Reynders.

Zo is het een publiek geheim dat de Franstalige liberaal na twaalf jaar Financiën liefst op die stoel was blijven zitten. “Ik denk dat het Reynders mateloos irriteert dat Vanackere een aantal dossiers, zoals de versnelde afbouw van de Dexia-waarborgen en de onderhandelingen met Frankrijk, tot een goed einde wist te brengen”, verduidelijkt een welingelichte bron zonder enige band met de christendemocraten.

Maar ook in CD&V-kringen hekelt men de rol van Reynders. “Elke dag kwamen er nieuwe insinuaties, vaak nog via hetzelfde kanaal”, verwijst men daar naar de aanhoudende stroom berichten die Vanackere zonder de nodige context steeds weer in het nauw brachten. “Er is geen kunst aan om iemand ongeloofwaardig te maken”, zei ook Vanackere zelf bij zijn afscheid. “Het volstaat om iemand verkeerd te citeren en dan zogenaamd vast te stellen dat hij daarna iets helemaal anders zegt”, verwees hij naar de polemiek rond Belfius-bestuurder Wouter Devriendt.

De onduidelijkheid over diens rol op het kabinet-Vanackere bleek uiteindelijk de druppel teveel. Vanackere onderstreepte zondag in De Zevende Dag dat Devriendt geen kabinetsmedewerker is, maar stuurde ‘s avonds laat nog enkele “preciseringen” uit over diens bureau op het kabinet en diens mailadres. Ingewijden onderstrepen dat het mailadres louter de continuïteit moest verzekeren in de communicatie van Devriendt met Dexia NV en de Europese Commissie, maar de toon was wel weer gezet. Al werkte Devriendt net zo goed voor de kabinetten van vicepremiers Johan Vande Lanotte (SP.A) en Alexander De Croo (Open VLD).

Vanackere zelf verkast nu minstens voor even naar de parlementsbanken. In zijn entourage noemt men het voorlopig te vroeg om al over zijn eventuele politieke toekomst te praten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier