Meer dan zestig studenten van de Universiteit van Amsterdam doen deze week onderzoek naar het grensgevoel in de Westhoek. In de dorpen langs de grens is volgens eerder onderzoek vaak weinig dynamiek. Daarom leggen de studenten nu twintig dorpen in Alveringem, Heuvelland, Poperinge en ook Mesen onder de loep.
Aan de hand van honderden vraaggesprekken proberen ze in kaart te brengen hoe het leven is aan de grens met Frankrijk en de taalgrens met Wallonië. Bovendien ligt ook de grens van de frontstreek in dit gebied. Al sinds 1997 doet de Amsterdamse Universiteit onderzoek naar de leefbaarheid in de Westhoekdorpen. Nu zijn specifiek de grensdorpen onderwerp van onderzoek.
“Omdat in die grensdorpen bijzondere dingen gebeuren die je op het eerste zicht niet kan verklaren,” zegt professor Frans Thissen. “Je ziet stagnatie, dat zie je aan de leegstand en de verloederde panden, maar aan de andere kant hebben de dorpen ook iets aantrekkelijks. Er vinden grote concerten en festivals plaats en poëziezomers.”
Armoede op generatie overgedragen
Bij de bevolking zie je volgens de professor ook vaak stagnatie, armoede van generatie op generatie. Naast het ondervragen van duizend bewoners spreken de studenten ook met lokale beleidsmakers en ambtenaren over de vitaliteit in hun dorpen.
De 62 studenten en hun vijf docenten blijven nog tot vrijdag in de grensstreek. Zowel de vier betrokken gemeentes als de provincie ondersteunen het onderzoek.
(JV/KB)
Meer in het nieuws op Focus-WTV vanaf 18u00.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier