Alveringem liep leeg tijdens de bevrijding

Schoolhoofd Emiel Selschotter, op de foto met zijn gezin, beleefde de oorlog en het bevrijdingsoffensief van op de eerste rij. © Foto Guido Demerre
Redactie KW

Leo Bonte, verantwoordelijk voor de uitwerking van de herdenking aan 100 jaar WO I in Alveringem, vond geen zeer grote historische feiten. Wel dat het overvolle dorp plots helemaal leegliep. En net daarover heeft de Alveringemse onderwijzer Emiel Selschotter geschreven in zijn dagboek.

Als een van de eerste bewoonde dorpen achter het IJzerfront speelt Alveringem een cruciale rol: als logistiek knooppunt voor de bevoorrading van het front, als allerlaatste verdedigingslinie op Belgisch grondgebied, als kantonnement voor vele duizenden frontsoldaten, als draaischijf in de medische verzorging en als allerlaatste rustplaats op een van de militaire begraafplaatsen. Vier lange jaren is Alveringem een kruispunt van leven en dood.

Alveringem is nooit bezet geweest en moest dus niet bevrijd worden. Maar op 28 september 1918 zijn de soldaten van hieruit vertrokken voor het grote bevrijdingsoffensief, om het door Duitsers bezette deel van ons land te bevrijden.

Dagboek

Oud-Alveringemnaar Guido Demerre uit Nieuwpoort wijst ons op de dagboeken van de grootvader van zijn echtgenote: Alveringemnaar Emiel Selschotter. De onderwijzer werd voor de Eerste Wereldoorlog schoolhoofd van de gemeentelijke jongensschool in de Nieuwstraat. Samen met zijn echtgenote Valerie Groensteen en de kinderen Louis, Suzanna, Jozef en André woonde hij in het schoolgebouw. Ondanks het feit dat een deel van de kinderen uit bescherming in 1917 naar Frankrijk was gebracht, bleef de gemeenteschool ook tijdens de oorlog open dankzij de komst van twee onderwijzers uit buurgemeenten Merkem en Lo die ontvolkt waren. De Alveringemse onderwijzers Peeters en Thiers waren immers opgeroepen om soldaat te zijn.

Guido Demerre is afkomstig van Alveringem, maar woont tegenwoordig in Nieuwpoort.
Guido Demerre is afkomstig van Alveringem, maar woont tegenwoordig in Nieuwpoort.© GF

“De dagboeken van meester Selschotter zijn een zeer betrouwbare bron”, zegt Guido Demerre. “Vanaf het jaar 1914 tot lang na de oorlog schreef hij per dag gebeurtenissen in het kort op en eenmaal dat de soldaten waren weggetrokken, is hij verschillende keren op zijn fiets gesprongen om Alveringem en omstreken te doorkruisen. Het betekent dat hij kans zag om veilig de streek te bezoeken. Zo is te lezen dat hij op 28 oktober 1918 naar Lo, Nieuwkapelle, Avekapelle, Diksmuide en Pervijze fietste. “De vernieling is ongehoord groot. Huis noch hofstee, haag noch heg, bos noch boom bleef gespaard. En de school in Alveringem wordt gesloten wegens de Spaanse griep”, schreef hij die dag.

Bevrijding

Het bevrijdingsoffensief begon op 28 september 1918. Alveringem liep plots helemaal leeg. Kort daarvoor, op 21 september 1918, schreef meester Selschotter in zijn dagboek: “Twintig soldaten en vier officieren komen slapen. Ze vallen om van vermoeidheid, willen niet eten, alleen maar drinken. Onder de meest primitieve omstandigheden vechten de piotten voort met meer fatalisme en koppige boerentrouw dan uit patriottisme of heldenmoed. Ze vechten blindelings, gelovend dat dit nu hun plicht is. De toestand is verschrikkelijk, zegt men. De bevoorradingsdienst kan hen niet bereiken vanwege het zware geschut.” Daags nadien schrijft hij dat er bommen gevallen zijn op het moederhuis in Leisele.

En dan zijn relaas van 28 september 1918, de dag dat het bevrijdingsoffensief zijn aanvang nam: “Deze morgen om 02.30 uur horen wij de eerste kanonschoten die het begin van ‘t algemeen offensief aankondigen… De eerste berichten van het front zijn bemoedigend. Onze soldaten verrichten goed werk. Andrien Dedeurwaerder is gewond, gelukkig niet erg. Hij vertelt: “De koude en de dorst zijn het ergste als je gewond ligt en niet weg kunt uit je loopgraaf. Ik heb water uit een granaattrechter geslabberd, terwijl voor en achter mij de obussen van de onzen ontploften; die schoten te kortbij.” Op 17 oktober 1918 schrijft meester Selschotter: “Wij zijn vrij! We mogen gerust zijn! De Duitsers hebben de IJzer en de kust verlaten.”

(Anne Bovyn)

DE FEITEN:

“In het jaar 1918 is er op een gegeven moment sprake van 3.597 inwoners in Alveringem, waarvan 1.100 vluchtelingen”, weet Guido Demerre. “De vele duizenden soldaten die er vier jaar lang in schuren en barakken leefden, zijn daar nog niet bijgeteld. Je waren tijdens de oorlog evenveel soldaten als gedomicilieerden. De regimenten wisselden regelmatig. Het was er een va-et-vient van duizenden soldaten. De balans op het einde van de oorlog voor de centrumgemeente Alveringem was dat 24 huizen helemaal verwoest waren en 38 beschadigd, voornamelijk door artillerie. Veel bommen uit vliegtuigen zijn er niet gevallen in Alveringem, wel veel granaten uit artillerievuur. En één vliegtuig had in die tijd hoogstens twee of drie bommen aan boord.”

Tijdens het bevrijdingsoffensief (28 september – 11 november 1918) sneuvelden nog 31 militairen uit groot-Alveringem. In dezelfde periode stierven nog eens tien Alveringemse militairen aan de Spaanse griep, die toen volop woedde.