Zuurstof opdoen

© Getty
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Mijn zussen hebben beiden twee kinderen, mijn broer heeft een hond en ik zie ze alle vijf even graag, dus is het nooit een straf wanneer ik eens gevraagd word om op een van hen te passen. Afgelopen zondag bijvoorbeeld. Mijn zus had een afspraak en ze vroeg of ik eventjes op Luis en Elena wilde letten. De hond van mijn broer was er toevallig ook. Dat ik een lichte kater had van de avond ervoor, leek me geen onoverkomelijk probleem. Immers, Elena ging wat later naar de Chiro en Luis, de hond en ik konden wat zuurstof inademen middels een boswandeling. Zuurstof is het middel bij uitstek tegen een kater en afgaand op pittoreske reclamefilmpjes, schijnen kinderen en honden er ook enorm van te genieten.

Na vijftien minuten was ik weer thuis met een hyperactieve hond en een huilend kind dat onder de netels zat

“Kom, Luisje, we gaan wandelen, doe je schoenen maar aan!”, instrueerde ik mijn vijfjarige neefje, in de veronderstelling dat hij wel weet welk schoeisel geschikt is om te stappen. Blijkt dat hij vindt dat slippers ideaal zijn om halfweg oktober door een bos te gaan hossen. “Mag ik Lady vasthouden?”, vroeg het neefje. “Tuurlijk schat”, zei ik toegeeflijk. En naïef, want een kleuter, een licht obese golden retriever en auto’s in de tegenovergestelde richting op een pad dat ongeveer even breed is als mijn onderarm, vormen geen goeie combinatie. Na wat navigeren, instrueren en het onderdrukken van een tintelend gevoel in mijn linkerarm, kwamen we uit op een grote, verlaten weide waar er naar mijn gevoel niets verkeerd kon gaan. “Gaan we samen een grote stok zoeken om te gooien voor Lady?”, stelde ik voor. Dat vond hij goed. Terwijl ik de grond afspeurde naar een stevige stok, had Luis al een twijgje gevonden dat hem wel geschikt leek. Hij riep de hond, zwaaide het splintertje hout voor diens ogen en werd vervolgens in de netels getackeld door de hond die gedacht moet hebben: “Een kleine stok is beter dan helemaal geen stok”.

Samengevat: vijftien minuten na aanvang van de wandeling was ik weer thuis met een hyperactieve hond en een huilend kind dat onder de netels en de modder zat én had mijn eens milde kater bonkende proporties aangenomen. “Alles oké verlopen?”, vroeg mijn zus bij thuiskomst. Ik aanschouwde het kind dat ik gepaaid had met de iPad en de hond die braaf zat te kauwen op een pak hesp en antwoordde: “Top. Fluitje van een cent”. Ik leer het wel. Ooit.