Zeewiermin

© Getty
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Toen ik jong was, had ik niet veel vriendinnen. Gelukkig altijd wel eentje, een ‘beste’, zodat het nooit té eenzaam werd. Sinds ik ouder ben en niet meer zo bang om mezelf te zijn, heb ik drie heel goeie vriendinnen. Alle drie erg verschillend en alle drie appellerend aan een ander deel van mijn persoonlijkheid.

Een van hen is Barbara. Ik leerde haar kennen op het werk en iedereen die haar ontmoet, houdt van haar. Ze is lief, slim, sterk, grappig en straalt kalmte uit. Met Barbara kan je goed praten over het leven maar je kan er ook heel goed pintjes mee gaan drinken, op festivals bijvoorbeeld. Barbara is bedachtzaam en rustig en zegt altijd waar het op staat, zelfs als je eigenlijk liever iets anders wil horen. Voor mij is ze uitzonderlijk maar zij ziet dat zelf niet zo. Want zoals het een West-Vlaamse betaamt, is ze bescheiden op het belachelijke af. Nooit zal ze zichzelf in het middelpunt plaatsen en hoewel ze daar thuishoort, maakt dat haar net zo prachtig.

Kinderen die er nooit echt helemaal bij horen, worden vaak de interessantste volwassenen

Momenteel ben ik een paar dagen met Barbara aan zee en gisteren vertelde ze me, tijdens een wandeling op het strand, dat ze als kind van zeewiermin speelde. “Zeewiermin?,” herhaalde ik proestend, “als in: meisje van het zeewier?” “Ja,” zei ze, “ik hoefde niet per se een zeemeermin te zijn. Ik zocht een hoop wier uit en ging daar dan in rollen. Ik verkocht ook zeewier maar daar bleek weinig interesse voor te zijn. Alleen mijn moeder kwam af en toe een kilo kopen. En dan alleen nog omdat ze moest van mij.” Ik kwam haast niet meer bij van het lachen maar tegelijk liep mijn hart over van liefde voor de kleine Barbara die als enig kind dacht: “Laat de anderen maar van zeemeermin spelen. Ik voel me goed tussen het zeewier.”

Kinderen die er nooit echt helemaal bij horen en altijd een klein beetje anders denken dan de andere kinderen, worden vaak de interessantste volwassenen. Daar ben ik van overtuigd. Ik was het kind dat in het slib op het strand lag te rollen, dus een zeewiervriendin zou de max geweest zijn. Maar hoe graag ik haar toen ook al had gekend, het belangrijkste is dat ze nu mijn vriendin is. En dat voor altijd zal blijven. Daar ben ik wel zeker van.