We zijn op hotel geweest…

© Pixabay
Siel Verhanneman

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Siel Verhanneman (32), auteur en dichter.

Namelijk het Ambassadehotel in Amsterdam waar menig Groot Schrijver al overnachtte. Misschien sliep ik in het bed waar ook Jonathan Safran Foer of Umberto Eco al zoete dromen hadden. Aangezien mijn uitgeverij de kamer voor ons had geregeld, voelde ik me een beetje ‘een van hen’, alleen weet ik niet meer hoe ik op hotel moet gaan. Wij zijn het al jarenlang gewoon om logies bij Airbnb te boeken en bovendien reizen we nu met drie. Dat voelden we aan het aantal tussenstops dat nodig was omdat onze dochter om het half uur haar autostoel beu was en dat nogal luid liet merken. Na een intense rit waar er niet enkel bij de baby een traantje vloeide, strompelden we uit onze auto net voor het hotel waar twee portiers ons al stonden op te wachten. Ze trokken een grimas bij het zien van onze verschijning, dat kan afkeer of medelijden geweest zijn. Ik had ons kindje op mijn arm en haar valiesje onder de andere en mijn lief al de rest waaronder een sitter en een enorm pak pampers. Tot overmaat van ramp vroeg een van de portiers onze autosleutel. Meteen wisselden mijn lief en ik een blik van paniek uit: die gaan onze auto wegrijden?! Razendsnel overliep ik mentaal wat hij daar zou aantreffen: een ravage aan speelgoed om de krijsbuien te overkomen, een pot olijven die tijdens zo’n krijsbui omgevallen was, een paar vuile pampers en een 80 centimeter grote, fluogroene knuffelkikker gekocht in een tankstation, want ‘onze dochter houdt van kikkers’. Die laatste met gordel en al vastgeklikt. Op de koop toe merkte de portier op ‘dat er waarschijnlijk veel bomen met vogels in onze straat zijn?’ bij het dichtslaan van onze koffer, bedekt met vogelpoep.

Misschien sliep ik in het bed waar ook Umberto Eco al zoete dromen had

Wanneer je denkt dat dit rock bottom is, kan ik je vertellen dat het enkel nog berg-afwaarts ging. Zo bestelden we roomservice in een pikdonkere kamer omdat de baby al sliep en moesten we fluisterend bellen om te vragen wat we met onze afwas moesten en smokkelde ik de volgende ochtend mijn meeneemkoffie nogal opvallend mee naar binnen in een broodzakje omdat mijn lief vond dat het onbeleefd was dat te doen. Ik stak gretig de kleine shampootjes en douchegel van BVLGARIE in mijn toiletzak maar voelde me erna zo ongemakkelijk dat ik ze opsomde wanneer ze vroegen wat we uit de minibar hadden gebruikt: ‘2 cola’s, 1 shampoo en 1 douchegel’. En toen we de auto, met dezelfde portier als bij aankomst, weer gingen ophalen in hun garage geraakten we maar niet mee met zijn tempo zodat we tien minuten later dan hij aankwamen. Zwetend en compleet buiten adem wou ik een ongemakkelijk gesprekje aangaan over de baby waarop hij zei ‘enkel een hondenpersoon te zijn’.

Opgelucht en met schaamrood reden we naar huis. Net toen ik het plan bedacht om nu enkele jaren te wachten om daar nog eens te overnachten, echt lang genoeg tot ze mij zouden vergeten, kregen we telefoon. Het Ambassadehotel. Of we onze kamersleutel met de post konden nasturen? Mijn lief tastte in zijn broekzak en vloekte.