Virginie Morobé: zo de vrouw, zo haar creaties: “Een luxelabel is een werk van lange adem”

© Francis Vanhee
Redactie KW

Virginie Morobé is de vrouw achter het luxelabel Morobé. Tv-kijkend Vlaanderen kent haar ook van de realityreeks Latem Leven. We zochten haar op in haar gezellige huis, vlak bij het Parkbos in Sint-Martens-Latem, waar ze woont met haar man, dochter en hond. En waar werk en privé naadloos in elkaar overvloeien.

Nog voor ik kan aanbellen, zwaait Virginie de deur vrolijk open. De koekjes staan uitnodigend te wachten op de lange houten tafel, de plaats waar al haar creatieve ideeën vorm krijgen. De staalkaarten met kleurige strookjes leder liggen al klaar, als aanzet voor de creaties van volgend jaar. Het zijn drukke tijden: er staat een shoot voor de nieuwe ceinturen op de agenda en daarna volgen reizen om de productie op te volgen. Virginie blijft er rustig bij. Na 25 jaar ervaring in de schoensector, beheerst ze de materie door en door. Nochtans leek ze niet voorbestemd om in de mode te belanden.

“Ik ben opgegroeid in Melle, ik was de middelste van drie, ik heb een oudere en een jongere broer. Op mijn zeventiende zijn mijn ouders gescheiden en kwam er nog een stiefbroer bij. Ik ben dus altijd omringd geweest door jongens. Ik klom in de bomen, reed met brommers, ik was een durfal en ook heel sportief: ik speelde tennis op een behoorlijk niveau. Ik heb altijd iets jongensachtigs in mij gehad, ondanks het feit dat ik heel vrouwelijk ben.”

“Ik heb mijn middelbaar onderwijs in Gent gevolgd, in Nieuwenbosch, eerst drie jaar Latijn, dan drie jaar economie. De vakken die mij het meest interesseerden waren geschiedenis, esthetica en talen, ik ben een taalgevoelig iemand. Het was een degelijke, klassieke opleiding, maar mocht ik de klok kunnen terugdraaien, dan zou ik de laatste drie jaar van mijn humaniora voor een artistieke richting gekozen hebben. Ik voel mij als een vis in het water als ik omringd ben door creatieve mensen. Ik heb dan ook veel vrienden met een creatief beroep, van muzikanten en kunstenaars tot ontwerpers. Ik denk dat dit artistieke aspect aangeboren is. Als kind al was ik heel creatief en had ik veel verbeelding. Ik maakte zelf kleertjes voor mijn Barbiepop zoals bikini’s uit oude nylonkousen van mijn mama. Om de zes maanden haalde ik mijn kasten leeg en sorteerde ik alles weer op kleur. Toen ik twaalf was, heb ik mijn kamer zelf geschilderd in pistachegroen met lichtroze. Ik was toen al met kleurencombinaties bezig. Mijn creativiteit werd thuis niet echt gestimuleerd, mijn mama vond mij te intelligent om kunstonderwijs te volgen. Zelf is ze nochtans ook creatief. Ze is regentes economie en was wellicht de meest modebewuste leerkracht op school. Toen ik negen jaar was, is ze gestopt met lesgeven en heeft ze een boetiek opgestart.”

Hoe ben je in de mode beland?

“Eigenlijk heel toevallig. In de zomer na mijn tweede kandidatuur rechten deed ik voor het schoenenlabel Frida een vakantiejob als hostess tijdens de schoenenvakbeurs in Düsseldorf. Het was zo druk in de showroom dat ik vanaf de tweede dag mee ingeschakeld werd voor de verkoop. Dit voelde zo natuurlijk aan dat ik de rest van de week ben blijven meedraaien in het verkoopteam. Toen de beurs afgelopen was, kreeg ik een job aangeboden bij het bedrijf. Ik heb daar een week over nagedacht en heb toen mijn ouders gezegd dat ik mijn studies wou stopzetten. Ze gingen aanvankelijk niet akkoord, maar ik heb mijn wil doorgedreven en heb er nog geen seconde spijt van gehad. Het was ook een ideale job om mijn talenkennis voort uit te breiden. Ik spreek nu vlot Engels, Frans, Italiaans en Spaans en ik begrijp ook Portugees. Eerst werkte ik in de verkoop, maar al heel snel werd ik ook betrokken in het stylingproces. Ik reisde mee naar Italië, bezocht designstudio’s, lederspecialisten en schoenenfabrikanten. Ik heb dit hele traject zeven jaar lang gevolgd. Het was een goede leerschool, beter dan een schoenenopleiding.”

“Na zeven jaar moest de hoofdstyliste en eigenares een stap opzijzetten wegens gezondheidsproblemen en werd ik gevraagd om haar te vervangen. Het bracht enige stress mee, want je bent verantwoordelijk voor de uitstraling van de collectie. Enerzijds moet je rekening houden met de signatuur van het merk waarvoor je werkt, maar als creatieveling leg je ook je eigen accenten. Dit is heel positief uitgedraaid: de eerste collectie die ik gemaakt heb, is zo goed onthaald geweest dat ik de styling ben blijven doen. Ik heb heel veel energie in mijn job gestopt, wellicht te veel. Ik was 29 toen ik mama geworden ben van onze dochter Allegra. Na drie weken bevallingsverlof was ik alweer aan de slag. Allegra was een slechte slaper, ik ben mezelf de eerste jaren van mijn moederschap letterlijk voorbijgelopen. Op de duur kreeg ik hyperventilatie-aanvallen tot ik besefte dat ik het anders moest aanpakken. Ik ben weer beginnen te sporten zodat ik mijn hoofd kon leegmaken en mijn stressniveau naar beneden kon halen. In 2011 vond ik de tijd rijp om een eigen label op te starten, maar het bedrijf waar ik werkte, wou daar een gemeenschappelijk project van maken. Na een paar jaar voelde die samenwerking voor mij niet meer juist aan, onze visies lagen te ver uit elkaar. Toen ik besliste om er een punt achter te zetten, wou ik niets meer met schoenen te maken hebben. Ik heb een pauze van zes maanden ingelast, voor het eerst in mijn leven. Tijdens die zes maanden heb ik mij ontpopt tot werfleider van de verbouwingswerken aan ons huis. Ik vond het een zalige periode, het was creatief werken op een heel andere manier, los van de mode.”

Wat heeft je overtuigd om je eigen merk op te starten?

“Het was David, mijn man, die mij gepusht heeft om weer te beginnen ontwerpen. Hij vond het zonde dat ik mijn talenten verloren zou laten gaan. Ik ben een doener, maar heb soms wel dat extra duwtje nodig om een grote stap te zetten. Een eigen merk opstarten, is dan ook geen sinecure. Je laat een vast inkomen achter jou en je springt in het diepe. Het is ook een zware investering: je moet verschillende seizoenen financieel kunnen overbruggen tot je de eerste centen binnenkrijgt. Vanaf dag één is David meegegaan in het Morobé-verhaal, hij was bij alles betrokken. David en ik zijn 20 jaar samen en we zijn sinds 2008 getrouwd. We hebben elkaar leren kennen op de tribune van Club Brugge. Net als zijn vader, een uitgeweken West-Vlaming, is David een fervente blauw-zwartsupporter. Zelf heeft hij ook jarenlang gevoetbald. Toen hij in het laatste jaar middelbaar zat, kreeg hij een profcontract aangeboden bij SK Beveren. In het begin combineerde hij dat met zijn studies toegepaste economische wetenschappen, maar toen hij een transferaanbod kreeg naar SC Heerenveen in Nederland heeft hij zijn studies stopgezet. Na enkele zware blessures heeft hij niet meer zijn topniveau gehaald en is hij teruggekeerd naar België om in lagere divisies te spelen. Hij combineerde dit met een modeagentuur. Overdag runde hij zijn bedrijf, ‘s avonds trainde hij.”

Morobé heeft de allure en manier van werken van een oud Italiaans modehuis

“Toen mijn label anderhalf jaar bestond, heeft hij beslist om zijn modeagentuur over te laten en als mede-eigenaar in Morobé te stappen. We hebben elk onze afgelijnde taken: ik neem de styling op mij en volg de productie op, ik sta ook in voor de sociale media en de pers, David neemt de strategische beslissingen en is verantwoordelijk voor het financiële luik. Daarnaast is hij mijn sparringpartner en klankbord op het vlak van design. We vullen elkaar perfect aan. Als koppel een zaak leiden, heeft zijn voor- en zijn nadelen. Enerzijds voelt het goed dat Morobé van ons beiden is, dankzij die betrokkenheid is het merk in de beste handen. Anderzijds is de lijn tussen je privé en je professionele leven flinterdun en schuilt het gevaar dat je als koppel een bedrijf wordt. We zijn op dit moment nog altijd een kleinschalig bedrijf, wat maakt dat we van alles op de hoogte zijn. En bij onverwachte gebeurtenissen zoals de coronacrisis kan je sneller op de bal spelen. Wij zijn een speedbootje dat vlot van richting kan veranderen, bij een groot log schip is dit moeilijker.”

© Francis Vanhee

Wat was het uitgangspunt van Morobé?

“Met Morobé wou ik een merk creëren waarin ik mezelf helemaal kon herkennen, zonder compromissen, vandaar ook dat het label mijn naam draagt. Ik ben helemaal from scratch begonnen, weliswaar met een berg ervaring. Ik wou de lat hoog leggen op het vlak van kwaliteit, authenticiteit en creativiteit. Ik laat mijn eigen leesten en hakken ontwikkelen in Italië, koop aan bij de beste leerlooierijen en werk met producenten die technisch moeilijke ontwerpen tot een goed einde kunnen brengen. En uiteraard vind ik het belangrijk dat onze schoenen comfortabel zitten, ongeacht de hoogte van de hak. Als je 400 euro voor een paar schoenen uitgeeft, moet je ze de hele dag kunnen dragen. Wanneer ik ontwerp, heb ik niet echt een specifieke vrouw voor ogen, ik wil alle generaties kunnen schoeien, van het jonge meisje dat naar haar eerste galabal gaat tot de modebewuste oma. Elegantie is en blijft de rode draad: ik hou mij bij lederen schoenen, sneakers laat ik bewust links liggen. Ik merk aan onze verkoop dat vrouwen weer die elegante lederen schoenen willen, zeker wanneer ze uitgaan. Het mooiste compliment dat een aankoper mij ooit gaf, is dat hij vond dat Morobé de allure en de manier van werken van een oud Italiaans modehuis heeft.”

Als je 400 euro voor een paar schoenen uitgeeft, moet je ze de hele dag kunnen dragen

“Het heeft even geduurd voor we tussen grote namen als Prada en Saint Laurent lagen. Een luxelabel op de markt zetten, is immers een werk van lange adem. We zijn nu zes jaar bezig en ik heb pas sinds een jaar het gevoel dat Morobé er staat als merk. Het besef is gekomen toen we klakkeloze kopieën van onze creaties zagen verschijnen en consumenten spraken in termen van ‘echte en valse Morobés’. Op dat moment weet je dat je een herkenbare signatuur neergezet hebt. Sindsdien vertrouwen we nog meer op ons buikgevoel. We kijken niet naar wat de anderen doen, we volgen onze eigen weg. We hameren sterk op die herkenbaarheid. De gevlochten broche een technisch huzarenstukje is ons handelsmerk geworden. Een groot deel van de collectie bestaat uit klassiekers die elk seizoen terugkomen, in een andere kleur of een andere leersoort. Daarnaast brengen we seizoensgebonden modellen. Qua strategie liggen we in de lijn van grote modehuizen: we solderen onze producten niet en we verdelen ze heel selectief. Hoe schaarser luxe wordt, hoe meer die gegeerd is. Het is een langetermijnvisie die loont. Vanaf het moment dat we door de consument als een luxelabel ervaren werden, is onze verkoop pijlsnel gestegen. Zelfs in volle lockdown ontplofte de onlineverkoop. Vreemd genoeg waren het niet de platte sandalen, maar wel de modellen met hakken van tien centimeter die het best verkochten. Schoenen zijn een emotionele aankoop, je koopt een goed gevoel. Veel vrouwen kunnen echt verliefd worden op een paar schoenen, ook ik. Je mag nog heel casual gekleed gaan in een jeans of een trui, een elegante schoen geeft je een andere, zelfzekere houding.”

In welke mate hou je rekening met je ecologische voetafdruk?

“We zijn als bedrijf heel bewust bezig met duurzaamheid. Al ons leder is chroomvrij. Alle verpakkingen zijn gerecycleerd en recycleerbaar, vandaar dat we onze zwarte schoendozen vervangen hebben door witte, omdat de zwarte inkt niet ecologisch is. We weren ook alle plastic verpakkingen. En door onze hoge kwaliteit gaan onze schoenen lang mee. Gezien het feit dat we niet solderen, zijn we per definitie een slow fashion-merk. Ook op kantoor en in het dagelijkse leven zetten we die filosofie voort: bij ons zal je geen blikjes of petflessen aantreffen.”

© Francis Vanhee

Je leeft tussen de happy few, hoe belangrijk is luxe voor jou?

“Als kind al had ik niets te kort, maar ik was empathisch genoeg om te beseffen dat vele anderen niet zoveel geluk hadden. Eenmaal ik op eigen benen stond, heb ik zelf moeten werken. Ik heb mijn spaarcenten moeten gebruiken om mijn merk op te richten, we hebben moeten lenen voor ons huis zoals de meesten. Wat we bereikt hebben, is dus niet uit de lucht komen vallen. Ware luxe heeft voor mij niets met materiële zaken te maken. Het betekent gezond zijn, goed omringd zijn door mijn man en dochter, een gelukkig huwelijk hebben. Het feit dat ik vlak bij het Parkbos woon waar ik kan wandelen, beschouw ik ook als een grote luxe. Dat belet niet dat ik van mooie dingen hou, ik logeer liever in een mooi hotel dan in een lelijk, omdat ik er hard voor gewerkt heb en mezelf dat gun. Maar opzichtelijke zaken zoals peperdure uurwerken en weelderige juwelen zijn niet aan mij besteed, ik ben vrij no-nonsense. Ik ontwerp zoals ik ben: creatief en met veel zin voor elegantie, maar nooit over the top.”

Met Morobé Maison heb je nu een deco-collectie, hoe ver reiken de ambities met Morobé?

“Morobé Maison was een hobbyproject dat tijdens de eerste lockdown ontstaan is. Ik ben graag met decoratie bezig en hou veel van keramiek en porselein. Ik wou al lang een vaas laten maken in de vorm van onze plateaulaars die al vijf jaar een echte bestseller is. Op die manier ben ik bij Anita Le Grelle beland. Ze is een beeldhouwster die in Londen een opleiding gevolgd heeft. Ze heeft een mal van onze laars gemaakt. Daarna heeft ze een mok vervaardigd, met een oor in de vorm van onze broche. Het is een arbeidsintensief, artisanaal product. Aangezien Anita alles in eigen atelier produceert, verkopen we grotendeels op bestelling.”

“De ledercollectie breiden we dit seizoen uit met riemen waarbij de gesp de vorm heeft van de gevlochten broche, wat ze in één oogopslag herkenbaar maakt. Daarnaast is er ook een sleutelhanger. Volgende winter pakken we uit met een lycra legging en een catsuit met de brocheprint. Het idee is om een bedrukte laars optisch te laten doorlopen. Het is niet de bedoeling om er een totaalcollectie van te maken. We hebben voorlopig onze handen vol met onze schoencollectie die we internationaal op de markt willen zetten. We houden onze focus op de schoenen, dat is waar we goed in zijn.” (Lut Clincke)


Wie is Virginie Morobé?

– Virginie Morobé werd geboren in Gent op 23 maart 1976. Ze is getrouwd met David Damman, een Oostendenaar, en is mama van Allegra (16).

– Ze volgde klassieke en later moderne humaniora aan Nieuwenbosch (Gent) en ging daarna rechten studeren aan KUB Brussel.

– Werkte vervolgens bij Studio 10, respectievelijk als styliste voor Frida en als styliste/mede-eigenaar van March 23.

– In 2015 startte ze haar eigen label Morobé.

– Dit jaar lanceerde ze haar deco-collectie Morobé Maison.

– In West-Vlaanderen heeft Morobé twee verkooppunten: Quicke in Brugge en Raè in Oostende. Vanaf 22 maart opent de flagship store in Knokke.