Valletta, stad vol levenskunstenaars
Kunst op zowat elke straathoek, operavoorstellingen en muziekfestivals, nieuwe musea… De titel van Culturele Hoofdstad van Europa zet duidelijk iets in beweging in Valletta. Maar cultuur is niet de enige troefkaart die de hoofdstad van Malta op tafel kan leggen. Valletta is bovenal een stad van en voor levensgenieters.
Laat ik starten met een bekentenis: Malta was niet meteen een land dat bovenaan mijn verlanglijstje van nog te ontdekken landen stond. Het kleine eiland vlakbij Sicilië zei me weinig. Tenminste, tot Valletta tot Culturele Hoofdstad van Europa werd uitgeroepen en het hoog tijd werd om wat meer te weten te komen over dat kleine stipje in de Middellandse Zee.
En dat stipje blijkt een verrassend lange geschiedenis te hebben. “De eerste inwoners van het eiland kwamen uit Sicilië en vestigden zich hier rond 5000 voor Christus”, vertelt gids Maria tijdens de korte taxirit van Malta International Airport naar Valletta. “Later werden ze gevolgd door onder meer de Feniciërs, de Romeinen, De Byzantijnen, de Arabieren en de Normandiërs, tot de Siciliaanse keizer Karel V in 1530 het eiland schonk aan de Johannieter Orde, die van toen af aan de Orde van Malta werd genoemd. Een win-winsituatie, want de keizer was blij dat hij van dat arme eiland verlost was, terwijl de ridders, die enkele jaren eerder in Rhodos een zware nederlaag tegen de Ottomanen geleden hadden, blij waren dat ze een onderkomen hadden.”
Nieuwe hoofdstad
Mdina, nu bekend als de Stille Stad, bleef die eerste jaren de hoofdstad van Malta, tot de Ottomanen in 1565 hun pijlen opnieuw op de ridders richtten en Malta belegerden. Ridders en Maltezen verschansten zich in Mdina en Birgu, nadat ze de oogsten hadden vernield en de waterbronnen op het eiland hadden vergiftigd. En met succes, want de onoverwinnelijk gewaande Ottomanen dolven het onderspit. “Toen besloten de ridders dat ze een nieuwe hoofdstad nodig hadden. De Italiaanse architect Francesco Laparelli kreeg de opdracht om die vestingsstad te ontwerpen en deed dat, zoals je ziet, in een dambordpatroon”, gaat Maria verder terwijl we Valletta binnenrijden. En inderdaad, de straten staan ofwel evenwijdig met ofwel loodrecht op elkaar en vormen zo een eenvoudig raster, waarin het onmogelijk is om te verdwalen.
En de naam? “Die komt van Grootmeester Jean de la Vallette, die Grootmeester die het eiland had verdedigd tegen de Turken”, legt Maria uit, terwijl we halt houden aan een van de vele Palazzo’s in de stad. “In Valletta woont amper een 6.000-tal mensen, omdat de meeste palazzo’s ingenomen zijn door overheidsdiensten, banken en bedrijven of, zoals hier, een boetiekhotel.”
Dat boetiekhotel, The Saint John in Merchant Street, blijkt meteen onze Maltese uitvalsbasis te zijn. Een prachtig gerenoveerd pand in het hart van de stad. Het stadscentrum is trouwens verrassend klein, ontdekken we even later wanneer we Valletta te voet verkennen. Alles ligt op amper een paar minuten wandelen van elkaar. Maria troont ons mee naar de Upper Barrakka Garden, met een prachtig uitzicht over de grote haven van Valletta en de Three Cities. Voorbij het nieuwe parlementsgebouw tot aan de stadspoorten en de Tritonfontein, waar ook het grote busstation ligt, gaat het naar de Hasting Garden, waar we opnieuw van prachtige vergezichten genieten. Daar, in de vestingsmuur van de stad, ondervinden we in Rampila Restaurant ook dat Maltezen écht wel grote eters zijn. Op advies van Maria neem ik twee voorgerechten in plaats van een voor- en hoofdgerecht, maar zelfs die krijg ik amper op. Mijn reisgenoten, die wel voor een echt hoofdgerecht gingen, moeten halverwege de strijd staken. Gelukkig heeft het restaurant een eigen museumpje over het leven op Malta en kunnen we daar eerst wat bekomen vooraleer we opnieuw de Maltese hitte trotseren en de stad verder verkennen.
Naast de vele eeuwenoude gebouwen met de typische balkonnen vallen ook de oude reclamepanelen van winkels op. “Valletta is al sinds 1980 beschermd als Unesco Werelderfgoed en dus zie je nu nog altijd winkelpanelen die uit de tijd van de Engelsen stammen”, legt Maria uit. Na de Ridders nam Napoleon in 1798 immers met een list het eiland in, tot de Maltezen in 1800 in opstand en onder Britse heerschappij kwamen. Pas in 1974 werd Malta een onafhankelijke republiek.
Genieten van Carravagio
Om die hitte voor te zijn – zelfs in de winter bedraagt de gemiddelde temperatuur op Malta 15 graden, in de zomer loopt dat vlug op tot meer dan 30 graden – vertrekken we de volgende ochtend al iets na 9 uur aan het hotel. We genieten van de rust in de stad en zorgen dat we om 9.30 uur aan de Sint-Janscokathedraal staan. De cokathedraal ziet er aan de buitenkant bijzonder bescheiden uit, maar binnenin kom je ogen te kort. Letterlijk elke vierkante centimeter van de kathedraal is rijkelijk versierd met goud, met kunstwerken, met fresco’s en gebeeldhouwde muren… De kerkvloer bestaat uit meer dan 300 rijkelijk versierde grafstenen: hier liggen heel wat ridders en grootmeesters van de Maltezer Orde begraven.
De grootste schat vind je echter in het Oratorium: het schilderij ‘De onthoofding van Johannes de Doper’ van Caravaggio, die het werk speciaal voor deze ruimte maakte nadat hij naar Valletta gevlucht was om aan het Italiaanse gerecht te ontsnappen: de schilder had in Rome een andere kunstenaar gedood tijdens een zwaardgevecht. Ook in Malta zou hij trouwens in de gevangenis belanden, in Fort Sint-Angelo, nadat een conflict met een van de ridders.
Nadat we de cokathedraal nog een laatste keer hebben bewonderd vanop het balkon, is het duidelijk tijd om te vertrekken: terwijl wij de cokathedraal bij het binnenkomen bijna voor ons alleen hadden, is het nu drummen geblazen. “Heel wat mensen plannen hun bezoek tijdens de warme middaguren, maar het is toch beter om vroeger te komen”, knipoogt Maria, die ons meeneemt naar een volgende topper: het Paleis van de Grootmeester, dat nu ook gebruikt wordt als presidentieel paleis en waar alle groten van deze wereld worden ontvangen. We wandelen door statige gangen, genieten van rijkelijk versierde kamers en prachtige binnentuinen en keren terug in de tijd bij de grote verzameling harnassen, kanonnen en ander oorlogstuig.
Binnenkijken bij een markies
We sluiten onze tocht door Valletta af in Casa Rocca Piccola, een van de weinige nog bewoonde paleizen in de stad. Als we binnenkomen, lopen we de bewoner zelf tegen het lijf. “Ik wil iedereen laten kennismaken met hoe Maltese families vroeger leefden”, legt markies Nicholas de Piro uit. Dat deze historicus ook een fervent verzamelaar is, ontdekken we al vlug. De kamers staan overvol: familiefoto’s sieren antieke kasten, rekken zijn volgestouwd met boeken, serviezen en allerlei verzamelingen, zelfs het wiegje waar de markies zelf nog heeft ingelegen kan je bewonderen. Let ook op de typisch Maltese wandklok – met maar één arm – én op de bijzondere muurschilderij aan de trap, die op vraag van de vader van de huidige markies gemaakt werd om het feit dat er elektriciteit was in Valletta te vieren! Onder de binnentuin, waar papegaai Kiko iedereen begroet, ligt ook een bunker, waar de inwoners van Valletta kwamen schuilen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Die tijden zijn echter al lang vergeten: nu de avond valt, is Valletta opnieuw in één groot terras veranderd, waar wordt gedronken – probeer zeker de lokale frisdrank Kinnie eens – en gesmuld, gelachen en verbroederd, en bovenal van het leven genoten. Valletta is een stad vol levenskunstenaars. Een stad die ik meteen bovenaan mijn lijstje ‘hier wil ik nog eens naartoe’ plaats.
Een jaar vol cultuur p>
Valletta is dit jaar de Europese Culture Hoofdstad en dat gaat niet onopgemerkt voorbij. p>
Zo kom je overal in de stad opvallende witte beelden tegen, die een Maltees spreekwoord voorstellen. Bij elk van de 13 kunstwerken van Joel Saliba vind je ook een bord met wat meer uitleg over het spreekwoord in kwestie. p>
Ook worden heel wat tijdelijke evenementen georganiseerd. Uitschieters in de kalender zijn Ahna Refugati, een gloednieuwe opera die op 31 augustus en op 2, 3, 4 en 6 september wordt opgevoerd. Wij kregen al een voorsmaakje en het belooft echt indrukwekkend te worden. Nog meer opera een week later, wanneer van 11 tot en met 15 september de opera Spanga – Aida te zien is. Deze moderne adaptatie van Aida is ook te zien in Leeuwarden, die andere culturele hoofdstad van Europa dit jaar. p>
Klassieke concerten, straatopvoeringen en heel wat cultuur krijg je tijdens de Notte Bianca, de openmuseumnacht op 6 oktober. p>
Een absolute aanrader is ook Birgufest, van 12 tot 14 oktober. Tijdens dit lichtfeest wordt de oude historische stad Birgu, ook gekend als Vittoriosa, volledig verlicht met kaarsen. p>
Praktisch
De dwergstaat Malta ligt in de Middellandse Zee en bestaat uit de eilanden Malta, Gozo, Comino, Manoel Island en de onbewoonde eilandjes Cominotto, Filfla, Fungus Rock en Saint Paul’s Islands.
Vanuit Brussel vliegen verschillende luchtvaartmaatschappijen op Malta. Wij vlogen met Air Malta (www.airmalta.com).
Malta maakt deel uit van de Europese Unie. Je betaalt er dus gewoon in euro’s.
Malta heeft een uitgebreid busnetwerk, met als centraal knooppunt hoofdstad Valletta. Zelf een auto huren is minder aan te raden: niet alleen rijdt men in Malta links, het land telt ook ongeveer evenveel auto’s als inwoners en de staat van de wegen is er erg slecht.
Met de veerboot kan je makkelijk naar Gozo, Comino en naar Sicilië, het Italiaanse eiland dat vlakbij ligt.
Malta heeft twee officiële talen: Engels en het Maltees. Dat Maltees klinkt erg Arabisch (en is ook van een Arabisch dialect afgeleid), maar wordt doorspekt met Italiaanse, Engelse en Franse woorden.
Wij sliepen in The Saint John in Valletta, een luxueus boetiekhotel in een gerenoveerd palazzo in Merchant Street. Een aanrader. www.thesaintjohnmalta.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier