Thomas Serruys: “Ik wil elke dag plezier halen uit wat me omringt”
Zijn fascinatie voor vintage meubelen en industrieel design zette Thomas Serruys op weg als ‘selfmade’ ontwerper en nu ook als begeesterend promotor van ander ontwerptalent. Vandaag zet hij de gedachten die zich jarenlang in zijn hoofd opstapelden om in meubelen en interieurobjecten, waaraan hij trekt en wringt tot ze goed zitten, uit materialen die alleen maar mooier worden met de jaren. En hij weet het nu wel zeker: dit is zijn bestemming.
Een oldskool verhaal over bloed dat kruipt waar het niet gaan kan, zo begint dat van de Brugse ontwerper Thomas Serruys. Bloed dat altijd al iets sneller ging stromen bij de aanblik van een bijzonder stuk vintage design. Dat hij toch rechten ging studeren, beschouwt hij als deel van zijn levenspad. Een artistieke opleiding was allicht vanzelfsprekender geweest, maar uiteindelijk misschien minder interessant. Hij denkt dat hij design net daardoor vanuit een eigen perspectief benadert. Geen man van voldongen feiten, “alles heeft een reden”, meent hij. En een levenspad laat zich niet zo gemakkelijk uitstippelen.
Studeren ging hem best af, maar in zijn zelf bijeengespaarde camionette vielen toen al alle grenzen weg. Hij doorkruiste er heel Europa mee, op zoek naar interessant design. “De jacht op iets bijzonders, de verwondering over rariteiten of over prachtige objecten: uitzoeken waar zulke stukken vandaan komen, wie ze maakte en gebruikte… Daar deed ik het voor. En het was een fantastische tijd.” Een intens leerproces ook, om oog te krijgen voor wat al of niet waardevol is en waarom, om een prijs te bepalen, je weg te vinden in de veilingwereld, je eigen netwerk uit te bouwen. “Dat heeft zeker leergeld gekost”, vertelt hij. “Te veel betaald soms, iets gekocht waar niemand anders warm van wordt…” Maar hij ontdekte in Frankrijk ook de massieve meubelen van Pierre Chapo. Gemaakt uit hout van de uitgestorven olm, slim in elkaar gezet, tijdloos vormgegeven. “Frankrijk bleek veel Chapo in huis te hebben, voor schappelijke prijzen. Ik reed het hele land af”, gaat hij voort. “Mijn galerie stond er vol van. En aanvankelijk bleef het er staan. Tot enkele galeriehouders er plots toch warm voor liepen, er klanten voor vonden, en Chapo vandaag nog nauwelijks te vinden is.”
1/4
2/4
3/4
4/4
1/4
2/4
3/4
4/4
Maar dat was vóór Instagram. Kopers rijden niet langer tot in de verste uithoeken in de hoop op een voltreffer. Ze speuren thuis het internet af. Dat haalde het avontuurlijke gehalte van de job naar beneden, maar Thomas ziet er tegelijk een uitdaging in om zichzelf te blijven heruitvinden. Hij probeert de trends net iets voor te zijn. Iets te ontdekken waar anderen nog geen aandacht voor hebben, dat mooi in beeld te brengen en in de markt te zetten, en te wachten tot het – hopelijk – wordt opgepikt. Toerend in een bestelwagen of surfend op het internet: de jacht gaat onverminderd door.
Een ontwerpidee ontstaat uit wat ik thuis zelf nodig heb
De jacht op bekende namen en designklassiekers, maar voor Thomas zeker ook op iets om mee uit te pakken. “Ik moet een object in de eerste plaats mooi vinden. Het materiaal waaruit het gemaakt is – een kwalitatieve houtsoort, mooi gelakt staal – moet me intrigeren. En voor mij persoonlijk is het plaatje compleet als er een rare draai aan zit: een bijzondere patine, een opvallende vorm, een knappe lederbewerking… Pas als die puzzel klopt, kan ik mezelf ertoe bewegen om door te verkopen.”
Thomas koopt en verkoopt nog altijd, binnen een netwerk dat hij de voorbije 17 jaar uitbouwde. Maar in zijn atelier langs de Brugse ring, ondergebracht in een oude katoenspinnerij, ontwerpt hij vandaag vooral zelf meubelen.
“De rode draad in alles wat ik tot dusver heb gedaan, is een fascinatie voor hoe iets in elkaar steekt. Waarbij ik me ook elke keer afvroeg of ik het zelf ook zo zou hebben gedaan. Of hoe het nog beter zou kunnen. Tijdens die eindeloze ritten in mijn camionette groeiden er voortdurend ontwerpen in mijn hoofd.”
“Maar ook het plan om zelf een atelier in te richten. Want als jongen al was ik verzot op de schroevendraaiers en hamers in de gereedschapskist van mijn vader. Elementair gereedschap. Zes jaar geleden begon ik mijn eigen ontwerpen uit te voeren, in Oostende op de Hendrik Baelskaai, in de oude ijsblokkenfabriek van architectenkantoor Quemas dat geleid wordt door mijn schoonvader. Het werd een regelrechte openbaring.”
Waarbij je niet voor het simpelste materiaal koos: waarom staal?
“Omdat ik lassen ongelooflijk cool vind. (lacht) Ik heb ook daar nooit een opleiding voor gevolgd, maar lassen spreekt tot mijn verbeelding: de rondvliegende gensters, de geur van het hete staal ook… Ik had eerder al een goed contact met een smid die af en toe iets voor me maakte. Hij heeft me getoond hoe ik de lasmachine die ik kocht, moest gebruiken. Wat ik wel en vooral niet moest doen. De rest bleek oefenen.”
Het fysieke aspect van ontwerpen lijkt belangrijk voor je?
“Sommigen tekenen hun idee uit en laten het door anderen uitvoeren. Voor mij werkt dat niet, ik moet mijn idee zelf kunnen uitvoeren. Ik kan trouwens ook niet goed tekenen. Maar ik geniet ervan om met mijn eigen handen uit te zoeken of het idee dat ik voor ogen heb, ook tastbaar kan worden. Dat ik dat idee kan aanraken, omdraaien, corrigeren… Ik ben er een jaar mee bezig geweest om mijn tuinstoeltjes op punt te krijgen.”
Waaruit ontstaat een ontwerpidee bij jou?
“Uit wat ik thuis zelf nodig heb. Als dat een salontafel is, bedenk ik er een die in ons interieur past en beantwoordt aan wat we nodig hebben. En als de salontafel klaar is, bedenk ik er een gebogen lamp bij, de tuinstoeltjes vulde ik aan met een tuintafel. Zo groeien verschillende collecties.”
Ik geniet ervan om met mijn eigen handen uit te zoeken of het idee dat ik voor ogen heb, ook tastbaar kan worden
“Maar ik experimenteerde ook met hout, al liet ik de tafel en krukjes door iemand anders maken omdat ik er zelf geen machine voor heb. En momenteel ben ik bezig met een meubelcollectie in gegalvaniseerd staal. Tafels, stoelen en krukjes die je buiten kan laten staan, het staal kan alle weersomstandigheden aan en wordt alleen maar mooier door de tijd. Het zijn bijna sculpturen in een wintertuin, ’s zomers leg je er een kussentje op en is het een zitmeubel. Ze passen bovendien in mijn zoektocht naar een manier om duurzaam te reproduceren, zonder in massaproductie te vervallen. Hun eenvoudige vorm maakt ze relatief gemakkelijk om met de hand te reproduceren.”
In 2018 geraakte je onder de indruk van Zaventem Ateliers: in een oude papierfabriek biedt architect en kunstenaar Lionel Jadot een dertigtal kunstenaars, ontwerpers en vaklui een atelier aan, met inspirerende samenwerkingen tot gevolg.
“Ik werd geselecteerd om deel te nemen en reed twee jaar lang drie dagen per week van Loppem waar we wonen, naar Zaventem. Het was een enorm boeiende tijd, ik heb er veel geleerd, veel mensen ontmoet ook. Er groeien unieke projecten voor een publiek dat op zoek is naar nieuwe, ambachtelijke producten.
Er worden tentoonstellingen georganiseerd, waar architecten uit de hele wereld naar komen kijken. Ik wist nu wel heel zeker dat ontwerpen en zelf creëren mijn bestemming zijn en ik me voortaan daarop wil focussen. Maar de verplaatsing en vooral de files wogen door, en toen ik de kans kreeg om dit atelier vlak bij onze woning te kopen, heb ik die gegrepen. De band is overigens niet doorgeknipt, ik werk nog altijd samen met Zaventem Ateliers en de mensen die ik daar ontmoette.”
Haalde je daar ook de mosterd om zelf tentoonstellingen te organiseren in je pand aan de Nijverheidsstraat in Brugge?
“Achterin richtte ik mijn atelier in, boven ontwerp ik en ontvang ik gasten. Maar het leek me inderdaad wel iets om het voorste deel van het gebouw een polyvalente bestemming te geven. Ik ontmoet zo veel jongeren die fantastisch werk maken: dat wil ik graag delen met anderen, door hen een platform te geven.
Dat deden we nu al twee keer, met veel succes. De eerste keer met de Roeselaarse kunstschilder Kristof Santy, die sinds de expositie zo veel belangstelling krijgt dat hij er zijn vaste job voor opzegde. Een tweede met lokaal designtalent zoals Amber Dewaele – die momenteel internationaal furore maakt -, Alice Vanderschoot en Studio Loho. Ik doopte de tentoonstellingen Nijverheid I en II, en het is de bedoeling om daar nog edities aan toe te voegen. Ik haal er voldoening uit om de wereld op al dat talent te wijzen.”
Neemt de belangstelling voor hedendaags design ook bij een ruimer publiek toe?
“Dat gevoel heb ik in elk geval. Mensen kopen vandaag graag een stuk dat ontworpen is door een jonge designer, kwalitatief hoogstaand, tijdloos, mét een persoonlijk verhaal. En daar zitten de sociale media zeker voor iets tussen. Vroeger moest je als beginner al het geluk hebben dat een galeriehouder zich over je wilde ontfermen en introduceerde bij het juiste publiek. Nu toon je je werk aan de hele wereld, het volstaat om goeie stukken, content en visibiliteit te creëren.”
Vallen jou nog andere woontrends op?
“Imperfectie wordt omarmd. In oude gebouwen wordenmuren in hun verweerde staat behouden. Daarbovenop komen slimme architecturale details: een opbouw van buizen en leidingen die mooi zijn om te zien bijvoorbeeld. Het is een idee dat ook mij erg aanspreekt: apprecieer een woning zoals ze is, met haar geschiedenis. Uiteraard moeten essentiële werken uitgevoerd worden, maar voorts is het appreciëren van wat de tijd heeft aangericht interessanter dan het perfecte stucwerk.”
Omring jij je ook thuis met de juiste objecten?
“Dat is voor mij belangrijk, ja. Ik wil elke dag plezier kunnen halen uit wat me omringt. Wat bij mij thuis belandt, blijft er doorgaans ook lang staan. Wat ik mooi vind, geraak ik niet gauw beu. Ik kan ook zonder moeite een hele tijd staan kijken naar een meubel: naar hoe het in elkaar steekt, maar ook naar de donkere plek waar het jarenlang aangeraakt werd om een schuif open te trekken… Ik vind daar plezier in.”
Kan de kast van oma, die je eigenlijk niet mooi vindt, daar ook een plekje in vinden?
“Ik vrees van niet. (lacht) Misschien wel voor even, wegens de emotionele band inderdaad. Maar als ik iets niet echt mooi vind, zal het mij onherroepelijk beginnen te storen. En dan gaat het eruit.”
Nog projecten op stapel?
“Klinken, in brons en messing, zijn mijn jongste fascinatie. (lacht) Maar opnieuw: niet in een vorm gegoten, elke klink wordt gedraaid en gefreesd. Allemaal dezelfde klinken, maar ze zijn stuk voor stuk door mijn handen gegaan. Ik sluit niets uit voor de toekomst, maar op dit moment is dit hoe ik het liefste werk.”
Wie is Thomas Serruys?
• Thomas Serruys (35) studeerde rechten maar koos vanuit zijn liefde voor vintage design voor een loopbaan als designhandelaar.
• In 2016 ontwierp hij een eigen collectie ambachtelijke tafels en werkte hij voor enkele pièces uniques samen met de keramisten Wouter Hoste en Harvey Bouterse.
• Drie jaar later werd hij een van de deelnemers aan Zaventem Ateliers, een ervaring waardoor hij zich definitief als ontwerper profileert. Zijn huidige atelier bracht hij onder in een voormalige katoenspinnerij aan de Nijverheidsstraat in Brugge. Hij organiseert er ook regelmatig tentoonstellingen van jong ontwerptalent.
• Hij woont samen met zijn vrouw en architect Katharina Smalle en hun zoontje en dochter in Loppem.
www.thomasserruys.com enInstagram @tserruys en @atelierserruys.Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier