Stephanie op vakantie

© KD
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

En hier zijn we weer na een vijf weken lange zomerstop. Ik hoop dat je van je vakantie genoten hebt. Als ik mijn volk een beetje ken – en ik denk dat ik dat doe – dan is de kans groot dat je je vakantie in een van de onderstaande regionen hebt beleefd:

1. Frankrijk. Want daar spreken ze een taal die grote gelijkenissen vertoont met die van ons en is het eten ook niet vremde.

2. Aan de zee, met name in Nieuwpoort/Oostduinkerke/Koksijde, want dat is via Ieper-Veurne vlot te bereiken en dan kunnen de vrienden en/of familie ook eens langskomen. Dat is ‘gemakkelijk met de kinders‘.

3. In Kroatië. Vraag me niet waarom maar ik heb de indruk dat dat het nieuwe Frankrijk aan het worden is.

Heb ik gelijk? Ik vertelde het je al vlak voor dit magazine met vakantie ging maar ikzelf mocht voorlopig nog niet genieten van een lange pauze. Die staat gepland voor het najaar. Wel ging ik een paar dagen naar Spanje (optie 4!) en ben ik traditiegetrouw gaan bingedrinken en feesten op Pukkelpop.

Ik tel nu al de dagen af naar mijn volgende vakantie

Los van het feit dat ik heel graag naar dat festival ga voor de muziek, vind ik het ook altijd tof om eens sociaal te doen tegen andere Vlamingen. Normaal ben ik niet zo van het type ‘spreek eens met een vreemde’. 1. Ik ben van de post-Dutroux-generatie en 2. Welke West-Vlaming doet dat wél graag? L’enfer, c’est les autres zeg ik altijd.

Maar het feit dat ik op verplaatsing ben én oké, het feit dat ik meestal een paar pintjes opheb, maken me wat loslippiger dan anders het geval zou zijn. Onveranderlijk gaat zo’n gesprek dan over de verschillen in provinciaal karakter. De Antwerpenaren doen wat uit de hoogte en maken voorspelbare grapjes over een centrum en een parking (toch ergens ook fijn hé, dat er zekerheden bestaan in het leven?) en de Limburgers geven vriendelijk aan dat ze ons nooit zullen begrijpen maar voegen eraan toe dat wij altijd heel lief tegen hen doen.

Maar Limburger, Antwerpenaar of Brusselaar, je kan er de klok op gelijkzetten, binnen de derde minuut komt de volgende uitspraak: ‘Jullie zijn wel harde werkers, dat moeten we toegeven’. En dan knik ik en zeg ik: ‘Ja, dat zijn we zeker’, terwijl ik voor de zoveelste keer in drie dagen van mijn pintje nip en bedenk dat ik helemaal geen zin heb om weer te gaan werken. Ik tel nu al de dagen af naar mijn volgende vakantie.