Stefaan Degand: “Ik ben zelden tevreden over wat ik doe”

Bert Vanden Berghe

Oostende is ontegensprekelijk synoniem aan de jeugd van Stefaan Degand, met alleen maar mooie herinneringen. De speelsheid van het strand herkent hij in zijn dochter, het woeste van de zee weerspiegelt de afgelopen maanden van zijn leven en de laatste van zijn moeder, die vorig najaar is gestorven. “Ze was liefde. Alleen maar liefde.”

Stefaan Degand mag dan wel stuurs ogen, onberekend bijna, maar als zijn onwaarschijnlijk schattige dochter haar hand in de zijne legt en hem liefelijk aanspreekt met ‘papaatje’ bloeit hij helemaal open. Of hij zichzelf een goede vader vindt, vroeg ik hem even daarvoor terwijl de noordenwind in ons gezicht blies aan de Oosteroever, het ruigere gedeelte van Oostende, waar hij zo’n goede band mee heeft. “Ik zou niet weten wat voor vader ik ben. Een goeie? Ik hoop het. Ik doe mijn best, maar er bestaat geen handleiding voor, hé. Elke man twijfelt aan zichzelf als het over het vaderschap gaat. In het begin is dat een grote berg waar je voor staat en waarbij je denkt: fúck. Die wordt na een tijdje een heuvel. Dat zet zich. Maar die roze wolk, dat is allemaal onzin.”

Hij is gek op haar en de creativiteit die ze uitstraalt. “Ik vind het leuk als kinderen energie hebben, als er power in zit, zin in het leven. Die fantasie, die verbeelding… Héérlijk.” Ze deelt het van geen vreemden. “Heb je op je tong gebeten, Mila?”, vraagt hij als we na de wandeling een tearoom binnenstappen voor een wafel en zelfs een milkshake zijn dochter niet kan troosten. “Vervelend, hé. Papa heeft dat soms ook. Ge moet eens op uw neus bijten, doet minder pijn. Doe eens.” Weg traantjes. Heerlijk kinderlijke naïviteit.

Binnenkort mag Mila naar school, zeker?

“Ze is er klaar voor, merken we. Ze heeft een creatieve uitlaatklep nodig. Ik hoop dat ze liever zal gaan dan ik. Ik háátte school. Ik wist al heel snel wat ik wilde doen, toen ik pas vijf, zes jaar was. Dan begin je te filteren. Dit heb ik niet nodig, dat ook niet… Het scheelt ook wel dat we veel naar voorstellingen en concerten gingen kijken, mijn pa en ik. Geen klassieke kindervoorstellingen, nee. Ik snapte er de helft niet van, op zijn minst. Maar dat was fantastisch. Ik weet dat ik ze ongelooflijk vond, die klassieke concerten en die operastukken. Ik ken nog altijd heel weinig andere muziek. Ik moest onlangs een MIA uitreiken en van drie vierde van die groepen had ik nog nooit gehoord.

Stefaan Degand:

“Elke man twijfelt als het over het vaderschap gaat”

Kwam je als kind vaak naar de zee?

“Als kind heb ik alleen Oostende gezien op vakantie. We konden niet naar het buitenland. Mijn moeder was 35 jaar ziek. Nierpatiënte. Twee keer een transplantatie ondergaan, drie keer per week naar de dialyse. Je kan dat in principe nog forceren in Spanje, maar daar had mijn moeder dan weer geen zin in, wat ik wel begrijp. En als kind mis je niets. Je bent even gelukkig met een vierkante meter strand hier als in Kroatië. Ik sta er soms versteld van, van mensen die het zo ver gaan zoeken, met de kinderen in de auto. En hoe was die vakantie, vraag je dan. Ja, dikke vette kut. Voedselvergiftiging, diarree, op spoed beland… Ik heb het allemaal al gehoord. Kapot komen ze terug. Kapót. Met net nog geen echtscheiding, want het duurt niet lang vooraleer je begint af te geven op elkaar… Dit strand is even goed, denk ik dan. Als kind heb ik niets gemist. Ik heb een heel gelukkige jeugd gehad. Maar mijn moeder heeft een kloteleven gehad met die fucking nieren. In november van vorig jaar is ze gestorven. Ze was helemaal op. Toen de dialyse stopgezet werd, wisten we dat het niet lang meer zou duren. Ze heeft eigenlijk zelf kunnen beslissen, wat geweldig was in haar geval. Niet voor ons, maar kom. We zagen het wel aankomen, maar dat maakt het niet makkelijker natuurlijk.”

Stefaan Degand:

Hoe ga je daarmee om op zo’n moment?

“Tja. (zwijgt) Ik weet dat eigenlijk niet. Ik was toen zwaar aan het spelen, dus dat hielp wel om efkes mijn gedachten te verzetten. Even weg van de wereld, van je zorgen, je verdriet en jezelf. Ik moest gelukkig niet spelen in de week dat ze gestorven en begraven is. Ik weet nog dat ik een monoloog moest doen in Strombeek. Ik had tegen mijn vader gezegd dat hij me altijd mocht bellen. Hij belde, tien minuten voor de voorstelling, dat het niet lang meer zou duren. Dan ben je helemaal van slag en toch speel je voor een volle schouwburg. Absoluut. Dat is huilen, je tranen drogen en beginnen. Maf. Heel maf eigenlijk. Ik kon op dat moment wezenlijk niets veranderen aan de zaak. En wat kon ik thuis gaan doen?”

Heb je afscheid kunnen nemen?

“Ja, dat wel. Dat is allemaal goed verlopen. We hebben een goed gesprek gehad de week voor ze gestorven is. Een heel heftig gesprek. Zo’n gesprek had ik nog nooit gevoerd in mijn leven. Over sterven en de hele boel. Een gesprek dat je niet wil aangaan eigenlijk, zeker niet met je eigen moeder.”

Dan ben je daar toch kapot van?

“Ik wel. Zij niet. Zij zat al een stadium verder. Ze was heel zen eigenlijk, heel vreemd. Ze wist dat ze zou sterven en had zich daar volledig in berust. Dat zag je ook aan haar.”

Stefaan Degand:

Dat maakte het misschien ook gemakkelijker.

“Absoluut. Vooral naar de familie toe. Maar als je vraagt: ‘Mama, ben je bang om te sterven?’ En ze zegt ja. ‘En waarom dan?’ Ja, omdat ik jullie allemaal ga missen. (stil) Dat is heftig, hé. Als iemand dat kurkdroog tegen je zegt, zonder enige vorm van emotie.”

Hadden jullie een goeie band?

“We waren twee handen op één buik. Ik had een veel intensere band met mijn moeder dan met mijn vader. Let op, met mijn vader kom ik ook keigoed overeen, dat is iets onuitgesprokens. Waarom is dat? Dat weet ik zelf niet.”

Stefaan Degand:

Je hebt maar één moeder.

“Voilà. En we hebben haar doodsstrijd van dichtbij meegemaakt. We zijn heel de nacht bij haar geweest. Ze is overleden in de nacht van vrijdag op zaterdag, om twintig na zeven ‘s morgens. Ze heeft niet afgezien, is rustig ingeslapen, al wilde haar hart niet opgeven.”

“Dat gesprek over de dood is er geen dat je wil aangaan, zeker niet met je moeder”

Kijk je nu anders tegen de dood aan?

“Het is iets heel mafs. Als je je moeder ziet sterven, is dat heel intens. Absurd ook, alles wat erbij komt. Iets na zeven is ze gestorven, om tien uur zat de begrafenisondernemer in de living. Welke kist wil je, welk doodsprentje? Je hebt niet geslapen, gaat voort op adrenaline. Mijn vader had een longontsteking, dat hebben ze pas zes weken na de begrafenis ontdekt. Altijd maar doorgaan. Mensen zijn sterk, hé. Hij trekt zijn plan vandaag. Maar eigenlijk is dat verschrikkelijk. Ze waren langer samen dan ik oud ben, een heel mensenleven, dat is echt zot. Als ik in het ouderlijke huis ben, is dat het meest confronterende. Die leegte. Je moeder zat daar altijd in de zetel… Plaats is heel bepalend. Als ik thuis in Antwerpen ben, valt dat mee.”

Stefaan Degand:

Hoe stonden je ouders tegenover je beroepskeuze?

“Moeder had geen uitgesproken artistieke interesse, vader veel meer. Mijn moeder kwam graag kijken, maar meer uit sympathie eigenlijk. (stil) Ze was een bijzondere vrouw. Heel lief. Ontzéttend lief. Liefde, alleen maar liefde. Alleen maar, hé.”

In het theater speel je vaak ook zwaardere stukken. Kan je die emoties loslaten als je van het podium stapt?

“Dat valt reuze mee. De voorstelling zelf vind ik heel belangrijk, wat ervoor of erna komt, vind ik eigenlijk flauwekul. Achteraf ben ik ook meestal snel weg. Ik heb geen behoefte om te blijven hangen of duizenden meningen te horen. Ik vind de commentaren van mijn collega’s overigens veel belangrijker dan die van het publiek. Al is het natuurlijk altijd leuk als de kijkers het appreciëren. Maar over mezelf ben ik niet snel content.”

Nee?

“Ik ben zelden tevreden over wat ik doe, al ben ik daar al in verbeterd. Ik vind altijd dat het beter kan. Het gebeurt zelden dat ik van het podium stap en bij mezelf denk: wow. Zelfs al zeggen anderen dat. In het theater heb je daar wel veel meer controle over dan op televisie. Achteraf kunnen ze een scène nog verneuken met de muziek of de montage, maar bij theater heb je alles zelf in handen. Ik snap trouwens die hele ergernis rond televisie niet, onbegrijpelijk vind ik het zelfs. Je kan de tv zo afzetten. Hoe kan je je nu daar zo aan ergeren?”

Stefaan Degand:

Stoort het je niet dat je eerder (h)erkend wordt van televisie?

“Nee, dat is logisch ook. Je hebt daar ook een groter bereik. De afwisseling maakt het wel interessant, ik doe het allebei graag. Al gaat mijn voorkeur uit naar livetheater. Ik sta ook heel graag met muzikanten op het podium. Dat is fantastisch. Het geeft altijd een extra dimensie en vertelkracht, een zekere poëzie ook. Heel inspirerend voor een acteur. Dan voelt het niet aan als werken. Zorg maar eens een hele dag voor uwe kleine. Dat is veel zwaarder dan een hele dag repeteren en ‘s avonds een voorstelling spelen. Zijt maar zeker.