Spinnenman

© Pixabay
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Stephanie Coorevits (37), auteur, psychologe en televisiemaakster.

Het is geweten dat er vier seizoenen bestaan: lente, zomer, herfst en winter maar wat veel mensen niet weten is dat er een soort van mini vijfde seizoen bestaat. En neen, ik heb het niet over het poëtische l’été indien, prachtig beschreven door Joe Dassin. Ik heb het over het spinnenseizoen. Die periode in september als spinnen massaal emigreren van waar ze ook mogen komen richting onze gezellige (semi)warme huiskamers.

Zelf heb ik er geen last van. Spinnen zijn nuttige dieren, werd mij al vroeg op school geleerd en ik kan mezelf er niet toe brengen bang te zijn voor iets dat een miljoen keer kleiner is dan ikzelf en bovendien razendsnel wegsprint wanneer je er nog maar naar kijkt.

Wie er wél last van heeft, is mijn lief. Afgelopen week had ik al gemerkt dat er zich een exemplaar had genesteld in een hoekje van onze woonkamer. Niet zo’n hooiwagen, die vooral lijkt te bestaan uit een speldenkop en een paar flinterdunne draadjes. Neen, een fors geval, de grootte van een babymuisje, zwaar doorhangend aan haar acht, harige poten.

Maar ik besloot ze te negeren. Een beetje omdat ik een hart voor dieren heb, groot of klein. Maar vooral om het drama te vermijden dat zich in mijn woonkamer zou afspelen wanneer mijn lief zich bewust zou worden van de extra bewoner.

Want als ik zeg ‘drama’ dan bedoel ik ook drama, als in: een intens emotioneel gebeuren waarbij het tentoonspreiden van grootse emoties niet geschuwd wordt en elke vorm van machismo (heel) ver te zoeken is.

“Er klonken vanuit de zetel hoge, sissende keelgeluiden die uitmondden in een ijselijke kreet”

Helaas. Afgelopen weekend, terwijl ik de was ophing en intussen een gesprek voerde met mijn lief, stokte hij midden in een zin. Ik keek op, zag hoe alle kleur zijn gezicht had verlaten en hij zich in foetushouding had teruggetrokken in het verste hoekje van de zetel.

Steph!’, was het enige wat er nog uitkwam terwijl hij een bevend vingertje richting de spin uitstak.

Ah, juist,’ zei ik hopend dat mijn luchtige houding de gemoederen zou bedaren, ‘die zat er al eventjes, hoor. Ik dacht…

Maar denken of een andere vorm van ratio kwam er niet meer aan te pas, want hij onderbrak me met een rauwe ‘Weg! Nu!’. Waarop ik al zuchtend de bezem uit de berging haalde en het beestje voorzichtig naar beneden probeerde te halen. Intussen klonken er vanuit de zetel hoge, sissende keelgeluiden die uitmondden in een ijselijke kreet op het moment dat ik de spin in mijn hand had en richting de tuin liep. Eens terug binnen, bekeek ik hoofdschuddend de sidderende, zichzelf krabbende massa die eens mijn lief was en bedacht ik dat ik van geluk mocht spreken dat hij het grote web in de douche nog niet had gezien of daar ging mijn kans op een rustige ochtend.