Slechte verliezer

Een gezellig (?) potje kaarten. © Getty
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Ik heb het al eerder vermeld maar ik ben dus niet zo’n goeie verliezer. Ik snap het hele concept eigenlijk niet. Hoe kan je nu ‘goed’ verliezen? Verliezen is per definitie een negatieve ervaring maar eerder dan uiting te mogen geven aan de vernedering, het verdriet en de pijn (ik voel soms veel) wordt er verwacht dat je dapper glimlacht en de winnaar gracieus feliciteert. Fuck dat. Zo werk ik niet.

Als ik ergens aan deelneem, wil ik winnen en als dat niet gebeurt, heb ik even tijd nodig om die verlieservaring te verwerken. Toegegeven, ik zou beter mijn best kunnen doen om het dramagehalte af en toe een tikje terug te schroeven. Ik heb mijn lief bijvoorbeeld eens laten zitten op een terras in Santo Domingo nadat ik voor de tweede dag op rij spectaculair verloor met manillen. Eerder dan het verlies te wijten aan slechte kaarten (ik), geluk in het spel (hij) of een gebrek aan talent (ik maar dat zal je me nooit hardop horen toegeven) besloot ik mijn kaarten in zijn gezicht te gooien en een uur te gaan mokken in de hotelkamer.

Ik zou beter mijn best kunnen doen om het dramagehalte af en toe een tikje terug te schroeven

Op zulke momenten zie ik wel in dat spelen met iemand zoals ik voor niemand een aangename en ontspannen ervaring is en er op dat vlak ruimte is voor verbetering. Dus toen er afgelopen weekend tijdens een familiebijeenkomst werd voorgesteld om een potje te kaarten, bedankte ik vriendelijk. Niemand drong aan, want mijn familie kent me en de hoek van zo’n speelkaart kan venijnig scherp landen in een oog.

Vanop afstand volgde ik het spelverloop en na een uurtje spelen kwam ik tot de volgende conclusie: ik mag dan wel een slechte verliezer zijn, mijn familie is een kudde psychopaten. Als je de verkeerde kaart gooit dan word je A. keihard uitgelachen door de tegenstander (‘Ah?? Gaan we cadeautjes uitdelen? Ei, geeft da meiske ne keer ne crème van ik.’) of B. keihard verweten door je medestander (‘Serieus??? Kan je niet tellen of wa?? Der zijn vier manillen! En hoeveel èje der al zien passeren, é?? Ei, ‘t is tegen u hé!! Optellen leren ze in ‘t eerste leerjaar… Debiel!) Wat mij dan weer doet concluderen: mocht ik opgegroeid zijn in een klimaat dat verlies niet zo hardvochtig veroordeelt, het voor een gevoelige ziel als ik een veel minder beladen concept zou zijn en ik me niet zo vaak zou moeten excuseren omdat ik weer eens een troefkaart in iemands bakkes heb geschoven. In feite is het dus allemaal hun schuld.