Playdate

© Pixabay
Siel Verhanneman

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Siel Verhanneman (33), auteur en dichter.

Het moest er ooit van komen. Als introverte, ietwat sociaal onhandige mama van een peuter was het iets waar ik met onrust eerder dan nieuwsgierigheid op zat te wachten: de eerste playdate. I. heeft in de crèche haar hartsvriendin gevonden. C. is een schattig, altijd breed lachend meisje met dik, blond haar in een palmboom op haar hoofdje. Elke ochtend eist I. dan ook ‘een staartje zoals C.!’ waardoor ze sinds enkele weken met een pluimpje waar een elastiekje wel tien keer omheen gedraaid zit, door het leven gaat.

C. woont in onze straat en ik deelde ooit de schoolbanken met haar mama. De ideale ingrediënten om met een rustiger gemoed in te gaan op hun uitnodiging in de kerstvakantie eens langs te gaan. Comfortabel vond ik het nog altijd niet maar dat ligt vooral aan mijn eigen onvermogen om nieuwe mensen te leren kennen, een gesprek te voeren en vooral: niks kapot te maken. Ik was er mentaal op voorbereid dat ik aan de kapstok zou blijven haperen en dat die ongelukkig tegen een spiegel terecht zou komen. Ik had mijn lief alvast gewaarschuwd dat dit eerste bezoek wellicht ook het laatste zou zijn.

“Met een vingertje drukten ze op elkaars neusje ‘tuuuut’ en lachten”

Bleek dat ik me over mijn eigen gedrag helemaal geen zorgen had moeten maken. De playdate startte tussen onze meisjes zoals ik had gedacht met hun lievelingsactiviteit: van de ene kant van de kamer naar de andere hollen. Er was koffie, taart en ik struikelde niet eens zo vaak over mijn woorden. Net toen ik erin begon te geloven, hoorde ik alsmaar meer hier en daar een kreet of een huilbui bij onze kindjes. Niks aan de hand, dacht ik nog, classic peuters, ze zoeken hun grenzen op. Maar ik zag het snoetje van I. alsmaar minder cute, alsmaar meer donderwolk worden. Het cliché is waar, dat je kind een spiegel is en I. ook ongeduldig en hangry is, is confronterend. Maar ik was niet voorbereid op gedrag bij mijn dochter dat haaks op mijn persoonlijkheid staat. Ze begon alsmaar meer op haar strepen te staan en haar territorium af te bakenen, enkel was dat nogal ongemakkelijk gezien het niet haar huis was. Ze stampte met haar voetjes, balde haar vuistjes en hoe hard ik het ook toejuich dat ze haar vocabularium uitbreidt, zo verkrampte ik toen ze elke keer ze speelgoed van C. vasthield luid ‘afpakken!’ riep. Ik werd alsmaar wanhopiger tot ik de legendarische woorden ‘Sorry, ik heb haar echt nog nooit zo gezien’ uitsprak.

De playdate eindigde uit noodzaak met Mango mango van K3 door de boxen, op de dansvloer vergaten de meisjes dat ze eigenlijk boos waren op elkaar. Ze wiegden houterig hun heupjes en zwaaiden met hun mollige handjes. Met een vleugje Coconut Papaya namen ze vrolijk afscheid. Met een vingertje drukten ze op elkaars neusje ‘tuuuut’ en lachten. Geen vuiltje aan de lucht.

In deze situatie is er natuurlijk maar één persoon die níks kon vergeten. We zijn nu twee weken na datum en ik hoor I. in mijn dromen nog altijd ‘afpakken’ brullen. Nu, die kapstok is blijven staan en ik heb in het huis van C. verder niks stukgemaakt. Silver lining: de kans bestaat dat ik alsnog eens teruggevraagd word, of I. dan met me mee mag, valt wel nog af te wachten.