Op de top van Cradle Mountain

Op de top van Cradle Mountain voel ik me als een pionier op de Zuidpool.
Wouter Deboot
Wouter Deboot Televisiemaker

Vorig jaar fietste Wouter Deboot dwars door Amerika, dit jaar rijdt hij dwars door Oceanië. Met zijn fietstocht door Australië en Nieuw-Zeeland wil hij ons laten kennismaken met onze tegenvoeters. Wekelijks vertelt Wouter hier over zijn belevenissen die maandag in Iedereen Beroemd te zien zijn.

Het noorden van Tasmanië herbergt een van de mooiste plekken van het eiland: de ruige en adembenemende Cradle Mountain. De berg met opvallend getande piek van 1.545 meter is de tweede hoogste berg van het eiland en hét symbool van de rijke natuur. Daar moet ik heen. Zonder fiets welteverstaan. Er zijn een paar manieren om de top te bereiken. Allemaal leiden ze langs gebaande grindwegen door groene heide en langs azuurblauwe meertjes naar het punt waar het bergpad overgaat in… niks eigenlijk. Voor mij staat een muur van scherpe rotsen, als groot uitgevallen dobbelstenen. Heel wat rotsen zijn besneeuwd. Ik zie mensen klauteren, sommigen langs ijzeren relingen. De meesten keren met de moed der wanhoop terug. “Het is echt niet te doen. Te glad. Te gevaarlijk.”

Het Canadese koppel dat ik onderweg leerde kennen is vastberaden: “Wij gaan door.” That’s the spirit. Met zijn drieën volgen we nu een zigzaggend spoor van in sneeuw afgedrukte voetzolen en handpalmen. Wars van enige hoogtevrees klimmen we ons een weg naar boven. Als lenige spinnen over een vervallen muur. “Wij zijn er bijna. Achter die bergkam”, zegt de Canadees wijzend naar een rim op misschien 200 meter voor ons. Twintig minuten later staan we daar verbouwereerd en met doordrenkte schoenen naar elkaar te kijken. Voor ons ligt een besneeuwd dal in de mist. Dan pas volgt de ultieme beklimming naar de top. Hier hebben vele wandelaars de handdoek in de ring gegooid. Het heeft iets spookachtigs. De vrouw staat op breken. Ze kijkt naar haar horloge. “We moeten terug, anders halen we de bus niet.”

Ik raap mijn moed bijeen en daag mezelf en de Tasmaanse wildernis uit

Ik raap mijn moed bijeen en daag mezelf en de Tasmaanse wildernis uit. Wanneer ik mij helemaal alleen in de sneeuwwitte kom laat afzakken, waan ik me in een Lord of the Rings-film. Zweet parelt over mijn vermoeide rug, melkzuur stapelt zich op in mijn verslapte benen. Ik voel spieren die ik tijdens het fietsen nooit voel. Op het punt waarop het dalen opnieuw overgaat in het klimmen neem ik een pauze, maar blijkbaar te kort. Want op een steenworp van de top maak ik een misstap. Door mijn ongeduld en verslapte aandacht schuift mijn linkervoet uit over een gladde rots en raakt mijn schoentip een losliggende kei. De kei stuitert over besneeuwde rotsen de diepte in. Het echoënde geluid in het lege dal klinkt akelig. Plots overvalt me het besef dat ik een onnodig risico aan het nemen ben. Dat er in België nog een toekomst voor me ligt. ‘Komaan Deboot, concentreer je, let op je ademhaling.’ Bedachtzamer neem ik het laatste en meteen ook steilste stuk voor mijn rekening. Bij elke stap onderwerp ik de situatie aan een grondige risicoanalyse. Tot ik enkele meters voor de top overvallen word door euforie. Een klein uur nadat ik afscheid nam van het Canadese koppel kom ik aan op de top van Cradle Mountain en voel ik me als een pionier op de Zuidpool. Nahijgend en met mijn geluk geen blijf wetend gil ik het uit. Wat zich openbaart is van een ongeziene pracht. Tasmanië, je hebt me. Helemaal.

Maar bon, ik moet ook nog terug. Helemaal afgepeigerd bereik ik de parking. Het is pikkedonker en de laatste bus is intussen vertrokken. Mijn camping ligt 15 kilometer verderop. En nu?