Mooie manieren

© Pixabay
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Stéphanie Coorevits (37), auteur, psychologe en televisiemaakster.

Lieve lezers, ik ben recent tot het besef gekomen dat ik een zure vrouw aan het worden ben. Nu ik de 38 nader, stapelen de zaken waaraan ik me dagelijks erger zich op. Weliswaar ben ik nooit de meest tolerante persoon op aarde geweest maar waar ik vroeger hoogstens meewarig het hoofd schudde wanneer een onbehouwen persoon voorkroop in een rij, manifesteert zich tegenwoordig een bal aan vurige woede als hetzelfde me nu overkomt. Ik stel me terstond voor dat ik de bullebak bij zijn kraag grijp, hem de hele winkel door sleur en met een welgemikte trap de straat op schop. De fantasie biedt me voorlopig nog voldoende catharsis zodat daadwerkelijk fysiek geweld vooralsnog is uitgebleven maar ik vrees het ergste, want de lijst aan ergernissen is haast onuitputtelijk geworden.

Zo uit ik luidop mijn ongenoegen in het geval van tierende kinderen in winkels (‘die pedagogische tik was zo slecht nog niet’). Mijn ogen verdwijnen volledig in hun kassen wanneer ambtenaren me dringend verzoeken een nummertje te trekken in een volledig leeg postkantoor. Ik zucht me welhaast een appelflauwte als mensen in een drukke winkelstraat zonder enige reden prompt stoppen en ik onvermijdelijk tegen hen aanbots. En ik kan een boek vullen met de vloeken die aan mijn mond ontsnappen wanneer ik me achter een chauffeur bevind die zone 30 als een suggestie beschouwt en er voor de zekerheid zo’n tien kilometer/uur onder blijft.

“Het hele café valt zo goed als stil en een verwachtingsvol gezoem vult de ruimte”

Maar de absolute, onbetwiste nummer 1 in mijn persoonlijke top 10 van ergernissen zijn mensen die onbeleefd zijn tegen horecapersoneel. Helaas lijkt het een trend te worden: al vingerknippend ‘Ei, chef!’ roepen en dan een rondje maken met hun wijsvinger dat zoveel wil zeggen als: ‘Tel jij nu maar met hoeveel we hier zitten, kijk wat we aan het drinken zijn en breng ons dan nog maar eens hetzelfde’. Razend word ik ervan.

Gelukkig heb ik een remedie gevonden. En dan nog wel in mijn stamcafé Den Bras in Kortrijk. Het personeel heeft er een nultolerantie ten overstaan van dergelijk gedrag en het is een feest voor de ogen wanneer iemand al vingerknippend voor de toog komt hangen. Het hele café valt zo goed als stil en een verwachtingsvol gezoem vult de ruimte. De barman van dienst fronst zijn wenkbrauwen, slaat zijn handdoek over de schouder, komt voor de persoon in kwestie hangen en zegt kalm: ‘Ik weet niet waar jij manieren hebt geleerd maar als je denkt dat ik je aap van dienst ben, mag je je bier ergens anders gaan zoeken. Kom maar terug als je ‘alstublieft’ hebt leren uitspreken’.

Kijk, van zulke dingen word ik dus heel vrolijk. En het feit dat ze er perfect getapte pintjes serveren, helpt natuurlijk ook.

Lees meer over: