Moeders en broeders

Steven Claerhout
Steven Claerhout Columnist

Geen enkel nieuw lief zal ooit mijn mama hebben gekend. Een gedachte die me vaak weemoedig maakt. Al mijn exen vonden het – na de breuk – spijtiger dat ze hun favoriete schoonmoeder in spe niet meer gingen zien, dan dat ze leden onder het gemis van mij. Ruim een jaar geleden is het nu dat ik de bijzonderste vrouw uit mijn leven heb moeten laten gaan. De pijnlijkste breuk van allemaal. Niet één dag is sindsdien voorbijgegaan zonder dat ik aan haar dacht. Aan hoe rock-‘n-roll ze was voor haar leeftijd. En nooit de aandacht naar zich toe trok, maar toch het centrum was van alles.

Mijn laatste vaste vriendinnetje dateert uit de tijd dat mijn echte godin al ziek was. De twee begrepen elkaar. Zonder woorden. Een glimlach en een knipoog zeiden vaak veel meer. De taalbarrière die er was – ik had het weer eens in het buitenland gezocht – maakte hun klik alleen maar aanstekelijker. Tot op het sterfbed, waar de jonge godin haar nieuwe vriendin met de zachtste zorgen overlaadde.

Ik heb de bijzonderste vrouw uit mijn leven moeten laten gaan

Het deed me kraken, en dat doet het vandaag nog altijd. Geen enkel nieuw lief zal ooit nog mijn mama leren kennen. Behalve door wat ik over haar vertel. Maar dat is hetzelfde niet. Dat weet ik uit ervaring. Zo was het ook toen ik iets meer dan 15 jaar geleden naar Gent verhuisde en een volledig nieuwe vriendenkring opbouwde. Stuk voor stuk schatten van mensen, maar allen kampend met hetzelfde ‘gebrek’. Ze waren net te laat mijn leven binnengestapt. Twee van mijn drie broers zouden ze nooit nog kunnen ontmoeten. Unieke soulmates die me in 1999 en 2003 hardhandig werden ontnomen en enkel kunnen voortleven in verhalen.

Over de doden niets dan goeds, zo luidt daarbij het voorschrift, maar dat wordt zo gemakkelijk gezegd dat ik het daar soms moeilijk mee heb. Ik heb het geprobeerd namelijk. Tot in den treure. Zoeken naar iets slechts in de herinneringen aan mijn dierbare gezinsleden. Tevergeefs. Niks heb ik gevonden. Over de doden niets dan goeds dus inderdaad, maar dan niet gewoon omdat het nu eenmaal zo hoort. Ik mis hen alle drie onnoemelijk hard en kan met geen woorden beschrijven hoe speciaal ze voor mij waren. Daarom zwijg ik er meestal over, en ben ik dankbaar dat ík hen wél heb gekend. Mijn jongste date Maud voelt dat gemis, maar is tactvol genoeg om geen leegtes te willen opvullen. De strijd die ze moet voeren tegen wat was, is er een van het oneerlijke soort. Aan mij om haar te behoeden voor die strijd, maar nu al voel ik dat dat vechten wordt.