Modejournalistes Elspeth Jenkins en Catherine Kosters: underdogs aan de modetop

© Thomas Legrève
Nancy Boerjan

In hun boek Persona non Prada geven modejournalistes Catherine Kosters en Elspeth Jenkins een antwoord op de vraag: hoe maak je het in de modewereld? Roddels, goede raad, horror- en vermakelijke behind the scenes-verhalen schetsen hun beeld van de modesector. Vergeet The Devil Wears Prada, enter een grote zak zelf-relativering: “Perfectie is uit, authenticiteit is in. We zien onszelf als underdogs die op de een of andere manier toch geraakten waar ze wilden geraken.”

Catherine Kosters en Elspeth Jenkins zijn modejournalistes met een verzamelde 23 jaar ervaring. Catherine is sinds zeven jaar het uithangbord van Flair, waar ze modetips deelt en een wekelijkse column neerpent. Elspeth interviewt talent uit binnen- en buitenland voor Marie Claire en produceert ook modereportages voor Sabato en Sjiek, de lifestylemagazines bij de kranten De Tijd en Het Belang van Limburg. Een staat van verdienste die kan tellen, maar die hen niet in de schoot werd geworpen. In hun boek gaan ze in op de verschillende jobmogelijkheden in de modesector, mogelijke opleidingen daartoe of het gebrek daaraan en hun eigen hobbelige weg naar de top, maar doorprikken ze vooral ook de glamour waarmee de modesector omgeven is. Ze doen dat op een hilarische manier zonder evenwel een duimbreed toe te geven op hun passie voor mode. Een beetje verplicht leesvoer voor wie het straks ook wil gaan maken in de modewereld. Of niet natuurlijk.

Elspeth en Catherine zijn sinds ze elkaar leerden kennen tijdens hun gezamenlijke periode bij het magazine GLAM*IT onafscheidelijke vriendinnen, met een gelijkaardig uitgangspunt: ze droomden van een job in fashion, zonder echt te geloven dat die droom waarheid kon worden. Elspeth had een broertje dood aan school, maar wist zich via onder meer de H&M-winkelrekken niettemin tot in het London College of Fashion te kletsen, waarna ze in 2007 als stagiaire bij Dazed & Confused aan de slag ging. Catherine studeerde taal- en letterkunde tot ze alsnog besloot haar hart te volgen en een stage bij GLAM*IT versierde. Het daagde hen algauw dat de taak van de stagiair vooral neerkomt op post sorteren, broodjes halen voor de lunch en alle andere klusjes waar de rest van de redactie de neus voor ophaalt, klaren. Onderaan de ladder beginnen wordt in de modebranche heel erg letterlijk opgevat.

Er zullen altijd mensen mooier, rijker en slimmer zijn dan jij

Catherine: “Ik was al blij als ik eens mocht assisteren bij een fotoshoot, wat dan zoveel betekende als dat ik de veters van het model mocht strikken. Maar ik vond dat dus wel degelijk spannend. En zo voelde elke stap vooruitgaan: van mijn eerste zinnetje bij een modereportage tot mijn eerste column. En zeker, ik heb me soms afgevraagd waarmee ik bezig was. Maar toen gebeurde toch altijd weer iets waardoor ik het de moeite waard vond om door te gaan. Het zijn inderdaad onzekere tijden voor de tijdschriftenmarkt, zeker die van modemagazines, maar ik hoop echt dat ik me kan blijven verdiepen in de mode en haar geschiedenis. De modesector heeft zich de voorbije maanden ook wel creatief getoond in het opvangen van alle maatschappelijke veranderingen, Balmain liet zijn modellen defileren op een boot op de Seine, de Antwerpse modeacademie gaf een virtuele afstudeershow… Zulke initiatieven geven moed.”

Wat betekent mode voor jullie?

Catherine: “Het blijft een droomwereld, ook al weten we goed genoeg dat achter al die mooie plaatjes commerciële modellen schuilgaan. Maar mode staat voor ons in de eerste plaats voor verbeelding en originaliteit, een manier om onszelf uit te drukken. Mode is ook nauw gelinkt aan film, muziek en andere kunstdisciplines, en wordt op die manier zelf een vorm van draagbare kunst. Dat heeft me al als kind gefascineerd. En natuurlijk werd ik soms uitgelachen omdat ik er anders uitzag dan andere jongeren, maar ik vind het gewoon zo leuk om te spelen met alle mogelijkheden die kledij ons biedt en zo te tonen wie we zijn.”

Jullie nemen de sector in het boek niettemin flink op de korrel. Hoe ernstig nemen jullie het allemaal?

Catherine: “Mode nemen we heel serieus, het is onze passie. Maar de modewereld zelf is soms absurd tot ronduit over the top, zit vol tegenstrijdigheden ook. De verhalen in ons boek klinken vaak kolderiek maar er is geen woord van overdreven. En natuurlijk nemen we het werk van ontwerpers ernstig, maar de wereld eromheen vaak een stuk minder, onszelf inbegrepen. Modeshows, celebrity’s, influencers… Het is een circus maar dat maakt het allemaal ook zo entertainend. Mode trekt excentrieke figuren aan, net omdat het zo transformatief is: met kledij kun je tonen wie je bent, maar je kunt je er ook helemaal anders in voordoen. Dat trekt mensen aan die daar graag mee spelen, een beetje theater in het dagelijkse leven.”

Elspeth: “We wilden het belang van humor in de modewereld aantonen, omdat mensen graag lachen en plezier maken. Humor is belangrijk in elke sector. Mode houdt ons bezig, maar wij nemen onszelf en de wereld rond ons niet al te serieus.”

Jullie eigen outfits zijn ook niet bepaald doorsnee. Komen daar reacties op?

Catherine: “In onze werk- en vriendenkring behoren we tot de minder opvallende vogels, daarbuiten krijg ik wel eens lacherige blikken. Maar ik heb het nooit erg gevonden om een beetje op te vallen. En ik vind het jammer als mensen me zeggen dat ze wensten dat ze ook iets meer durfden. Dóé het, het leven is al zo kort!”

Elspeth: “Ik word al mijn hele leven getaxeerd op wat ik draag. Ik groeide op in een kleine gemeente en daar werd ik gewoon uitgelachen als ik dan al eens in een ribfluwelen broek en een faux furjasje in het plaatselijke shoppingcenter opdook. Ik heb dat nooit begrepen en voelde me er als puber ook wel anders door. Maar het lijkt me nu alsof veel mensen zich achter dat lachen verstoppen omdat ze zelf geen roze jas aan durven. En intussen kan het me niets meer schelen wat anderen van me denken.”

Catherine: “Maar het is ook precies de boodschap die we in het boek willen meegeven: wees gewoon jezelf, kleed je zoals je zelf wil. Trends zijn er om mee te spelen, niet om klakkeloos te kopiëren.”

Elspeth: “Probeer er niet uit te zien als een catwalkmodel, ga aan de slag met het figuur dat je hebt. Er zullen altijd mensen mooier, rijker en slimmer zijn dan jij, maar laat je daar vooral niet door tegenhouden om je eigen droom na te jagen.”

In het boek beschrijven jullie ook met de nodige zelfspot fout gelopen interviews en in drank verzopen perstripjes. Wat heeft een goeie modejournalist nodig buiten een sterke maag en een goeie babbel?

Catherine: “Passie, een vlotte pen en een groot gevoel voor zelfrelativering. Je moet het modegebeuren ook van op een afstand kunnen overschouwen en dat weten te vertalen naar het magazine.”

Het bitchy imago van de mode klopt niet, kwallen vind je overal

Elspeth: “Het komt ook echt wel van pas om een people’s personte zijn. Je moet een netwerk opbouwen, op een heel organische en sociale manier, van in je studententijd. Overal kaartjes staan uitdelen heeft weinig zin. Mensen moeten je kennen, je weten te vinden als ze nieuws hebben. En voorts mag je ook niet blijven hangen in je eigen generatie. Leer mensen van alle leeftijden, uit alle milieus kennen en ontdek waar ze mee bezig zijn, alleen op die manier kun je jezelf in je job blijven vernieuwen.”

Een gebrek aan gêne komt ook soms van pas, zo te lezen?

Elspeth: “Dat geldt in elk geval voor ons. (lacht) Het is ook zo dat mensen leren kennen in de mode op de een of andere manier veel sneller gaat dan daarbuiten. In de meeste jobs of groepen moet je je eerst bewijzen vooraleer je ‘erbij hoort’. Op perstrips daarentegen ontmoet je mensen die je van haar noch pluimen kent, en na twee dagen zijn dat je allerbeste vrienden. Daar wordt gewoon geen tijd verspild aan elkaar aftasten.”

Catherine: “Sommigen noemen dat oppervlakkig, wij noemen dat ‘er het beste van maken’, zoveel mogelijk connecties maken op een zo kort mogelijke tijd. Iedereen in de mode weet dat het zo werkt.”

Het ‘bitchy’ imago van de modesector klopt niet?

Catherine: “Neen! Er zijn natuurlijk ook wel arrogante kwallen, maar die vind je in elke sector. De meesten zijn heel open en werken gewoon met je samen.”

Elspeth: “Je maakt absurde situaties mee, en voelt je daarin soms de gebeten hond, maar het is zelden persoonlijk bedoeld. Toch kan ik me voorstellen dat iemand die introvert is, of zich snel geviseerd voelt, zich niet goed voelt in de mode.”

Catherine: “De modesector in ons land is eigenlijk heel joviaal, iedereen kent iedereen. Het heeft trouwens ook geen zin om vijanden te maken, daarvoor verandert de sector veel te snel. Kijk dus nooit neer op de stagiair, want voor hetzelfde geld is dat een jaar later je nieuwe baas…” (lacht)

‘Persona non Prada’ door Catherine Kosters en Elspeth Jenkins, Uitgeverij Horizon, 256 blz., 22,99 euro.

Modejournalistes Elspeth Jenkins en Catherine Kosters: underdogs aan de modetop
© Wim Bruynooghe

Kameel met Diorsjaaltje

Het boek Persona non Prada werd geïllustreerd door Wim Bruynooghe, modeontwerper afkomstig uit De Haan en goeie vriend van Elspeth en Catherine: “We wisten dat Wim prachtige tekeningen maakt, maar tot nu toe alleen voor zichzelf en zijn eigen collectie. Het was dus een eer dat hij onze verhalen wilde illustreren, en hij heeft dat op zijn heel eigen manier gedaan. De tekeningen zijn heel gedetailleerd en accuraat, hij stak elk personage in iconische creaties uit het verleden. Maar er zit ook humor in. Bij een verhaal over een fotoshoot in Mexico met kamelen tekent hij een kameel met een Diorsjaaltje en een zonnebril. Helemaal op onze golflengte!”